Zaterdag 23 april zijn de eerste nominaties voor de VSCD Toneelprijzen 2011 bekend gemaakt. De uitreiking vindt plaats op 11 september tijdens het Gala van het Nederlands Toneel in de Stadsschouwburg van Amsterdam.
Genomineerd voor de Louis D’Or:
Gijs Scholten van Aschat in Richard lll van Orkater
Jacob Derwig in Kinderen van de zon van Toneelgroep Amsterdam / NTGent
Genomineerd voor de Theo d’Or:
Elsie de Brauw in Gif van NTGent
Genomineerd voor de Arlecchino:
Rick Paul van Mulligen in MightySociety8 van MightySociety
Genomineerd voor de Colombina:
Lies Pauwels in Freetown van Dood Paard
Illustratie:
Jacob Derwig (met Elsie de Brauw) in Kinderen van de zon / foto Jan Versweyveld
De jury van de VSCD Toneelprijzen en die van het Nederlands Theater Festival gaan samen. De nieuwe jury bepaalt vanaf nu én de winnaars van de Louis d’Or, de Theo d’Or en de andere toneelprijzen én selecteert de tien beste voorstellingen van het seizoen.
De juryleden zijn: Clairy Polak (voorzitter), Andreas Fleischmann (vice-voorzitter), Lineke Kortekaas, Marijn Lems, Marcel t’ Sas, Gieske Bienert, Chiel Kattenbelt, Lucia van Heteren, Wil Hildebrand, Inge Imelman en Hein Janssen.
De juryselectie 2011 zal bestaan uit tien voorstellingen, te zien tijdens het Nederlands Theater Festival van 1 t/m 11 september 2011. Op de laatste dag van dat festival, op zondag 11 september, worden tijdens het Gala van het Nederlands Theater de toneelprijzen uitgereikt.
Illustratie:
Maria Kraakman met de Theo d’Or 2010
Tijdens een scène in de Hamlet van Toneelgroep Oostpool waarin Polonius de psychische toestand van Hamlet beschrijft, gedragen Rosencrantz en Guildenstern zich zenuwachtig en onrustig. De twee vrienden van Hamlet lopen heen en weer en maken armgebaren. Als Polonius die signalen negeert en door blijft praten, onderbreken Ali Ben Horsting en Aafke Buringh hem met de opmerking dat ze dubbelrollen hebben en zich moeten gaan verkleden voor de volgende scène.
Terwijl Guildenstern onmiddellijk de daad bij het woord voegt en haar haar losmaakt, meldt Rosencrantz eerst nog even in een terzijde, met een blik die lijkt te verwijzen naar de aangekondigde bezuinigingen, dat het bij die dubbelrollen niet om een artistieke keuze van regisseur Azzini gaat.
Al vanaf mijn eerste bezoeken aan het theater heb ik acteurs meer dan één rol in dezelfde voorstelling zien spelen. Ik weet dus niet beter dan dat dubbelrollen gangbaar zijn. Of dat nou om artistieke redenen is of om financiële. En of er op dat moment nou een regering zit die de kunstsubsidies ongemoeid laat of een die aankondigt daarop te gaan bezuinigen. Ook van acteurs die uit hun rol stappen voor een terzijde kijk ik al lang niet meer op.
Twee Hamlets
Minder vaak maakte ik tot voor kort het omgekeerde mee: twee of meer acteurs die komen opdraven voor dezelfde rol. En laat ik nou net in de weken dat de nieuwe regering forse bezuinigingen aankondigt drie voorstellingen zien waarin voor één rol twee, drie, en zelfs vier acteurs op het podium staan.
Als die dubbelrollen bij Oostpool geen artistieke keuzes zijn, is de keuze van Luk Perceval voor twee acteurs voor één Hamlet dat dan wel? Die dubbele Hamlet van Perceval heeft in de pers nogal wat aandacht gekregen, afgelopen zaterdag nog bij Kester Freriks in NRC Handelsblad. En hoewel de rol wordt gespeeld door een wat oudere en een jonge acteur, gaat het naar mijn idee niet om een oude en een jonge Hamlet zoals Freriks zegt. Maar om ego en alter ego, om twee identiteiten in één persoon, waarbij de ene het leven accepteert zoals het is, en de andere daar juist geen vrede mee heeft. En daardoor lijdt. Ja, die dubbele Hamlet van van Thalia Theater lijkt me duidelijk een artistieke keuze.
Op het feit dat er in de voorstelling van het Thalia Theater twee acteurs zijn voor één personage valt overigens, als je wilt, nog wel iets af te dingen. Want je zou het, naast twee identiteiten van één en dezelfde persoon, ook als een samenvoeging van Hamlet en Horatio kunnen zien. Zoiets geldt overigens niet voor de vier Ophelia’s in diezelfde voorstelling. Geen samenvoeging van Ophelia en Gertrude, geen alter ego´s of meerdere identiteiten. Gewoon vier actrices voor één Ophelia.
Twee Ismene’s
Hoe zit het met Nederlandse gezelschappen als het gaat om meer acteurs voor één personage? Iets meer dan twee weken voor de dubbele Hamlet en de vier Ophelia’s zie ik Antigone Kreon Oidipous van Toneelgroep Amsterdam omdat die voorstelling voor de grote zaal wordt omgewerkt. Met Hadewych Minis en Celia Nufaar die allebei Ismene zijn. Twee actrices voor één personage, voor twee kanten van dezelfde dochter van Oidipous. Artistieke keuze? Als dat zo is, vind ik die keuze in dit geval niet echt overtuigend.
Drie Alice’s
Dat geldt ook voor Alice in Wonderland van het Noord Nederlands Toneel. In die voorstelling tel ik drie Alice’s: Maartje van de Wetering, Klára Alexová, en Judith De Joode. Ook nu snap ik die artistieke keuze niet helemaal. Gaat het bij de twee actrices voor Ismene en de drie voor Alice dan om iets anders? Om een politieke keuze? Om een protest?
Of is het gewoon een trend? Een trend dwars tegen de angst voor de kaalslag op de kunsten in? Dat zou ik eigenlijk wel mooi vinden.
Illustratie:
Klára Alexová en Maartje van de Wetering als Alice in Alice in Wonderland van het Noord Nederlands Toneel.
Als ik na de zomer voor het eerst weer in de foyer van het Grand Theatre in Groningen kom, ruik ik iets wat ik niet direct thuis kan brengen. Toch classificeert mijn brein die geur meteen als aantrekkelijk en aangenaam, en brengt het ook ogenblikkelijk de associatie met iets wilds en woests op gang. Geen idee waarom. Sterker nog, ik heb geen flauw idee wat voor geur het is waarop mijn brein reageert.
Als ik bij de bar sta te wachten op mijn koffie en op de kruidenthee voor mijn vriendin, dringt het pas tot me door dat de foyer is veranderd. Aan de wand achter de bar groeien planten. De nieuwe stoelen en de nieuwe barkrukken zijn van duurzame materialen als appelhout, vilt, hennepvezel en paardenhaar, en in het midden van de foyer, in het blad van een tafel, ligt een grasveldje. Met echt gras. Dat moet het zijn! Blijkbaar heeft de geur van gras in combinatie met aarde en water mijn brein aangezet tot een herinnering aan aangename woestheid en opwindende wildheid. Maar welke herinnering was dat dan?
Wat later, als we bij de ingang van de zaal staan, weet ik het ineens, het is de herinnering aan het aroma van nog maar net besproeid gras dat me vijf jaar geleden in een heel andere zaal tegemoet kwam. Die herinnering is nu ook meteen zo helder dat het is alsof ik niet toen maar op dit moment over gras, zand en stenen de zaal van het Compagnietheater binnenloop. En terwijl ik een plaats zoek in het Grand Theatre in Groningen in de hoop dat de voorstelling van vanavond me een beetje zal bevallen, sper ik mijn neus wijd open om weer die heerlijke geur op te snuiven bij het binnenlopen van de zaal in Amsterdam waar ik Gilgamesj van de Theatercompagnie zou gaan zien.
Ongeveer een kwartier nadat de nieuwe inrichting van de foyer van het Grand Theatre een keten van activiteiten in mijn hersenen op gang heeft gebracht, komt niet alleen de geur van nog maar net besproeid gras in een ander theater vijf jaar geleden in mijn herinnering, maar zie ik ook de naakte en woeste Enkidu weer voor me in de voorstelling waarin koning Gilgamesj onsterfelijk wil worden. En waarin de door Stefaan Degand gespeelde oermens Enkidu dierlijk en woest de liefde bedrijft met de door de koning aan hem ter beschikking gestelde Bracha van Doesburgh. Want de beelden van die scène dringen zich vlak voor aanvang van het zwaar tegenvallende Métrage Variable aan me op. Of ik dat nou wil of niet. En eigenlijk wil ik het niet.
Mijn herinneringen trekken zich ondertussen niks aan van wat ik wel of niet wil, en brengen onmiddellijk mijn fantasie op gang. Bij het vooruitzicht van wat ik eenmaal thuis na de voorstelling met mijn vriendin zou willen doen, knijp ik in haar hand. En kijk ik haar zo verliefd mogelijk aan. Wat zo’n duurzame foyer met een grasveldje allemaal niet teweeg kan brengen.
Illustratie:
De vernieuwde foyer van het Grand Theatre in Groningen, de inrichting is ontworpen door Melle Koot van Studio Gruin.
Dit jaar was de Gouden Bouwmeester voor de beste voorstelling van het seizoen voor The New Electric Ballroom van Susanne Kennedy. Een jaar geleden toen hij voor het eerst werd uitgereikt, ging de prijs, ook toen volkomen terecht, naar Johan Simons voor Tien Geboden. Leve de jury van de Vergeten Toneelprijzen dus. Niks aan veranderen. Vind je het Gouden Oortje voor de beste souffleur ongein? Gewoon op de koop toe nemen.
Tot nu toe is er, voor zover ik weet, geen serieuze kritiek geweest op de keuze van de jury van de Gouden Bouwmeester. Vorig jaar niet en dit jaar niet. Dat is gevaarlijk. Want dan krijg je pleidooien als dat van Simber: ‘Zij (Constant Meijers en Wilfred Takken) riepen een prijs in het leven die daadwerkelijk vergeten is: een prijs voor de beste voorstelling van het seizoen, gekozen door mensen die daadwerkelijk veel gezien hebben. Dat is er eentje die de VSCD zo snel mogelijk zou moeten overnemen.’
Als Simber met overnemen bedoelt dat het beter is dat de jury van de VSCD voortaan bepaalt welke voorstelling de beste is van het seizoen, dan zeg ik niet doen. Van mijn part wordt de Gouden Bouwmeester uitgereikt tijdens het gala in de schouwburg. Onder de vlag van de VSCD. Maar een jury van ‘mensen die daadwerkelijk veel gezien hebben’ die precies die voorstelling aanwijst die ook ík de beste van het seizoen vind, en dat zowel vorig jaar als dit jaar, nee, die moet blijven, daar mag je niks aan veranderen.
Illustratie:
Scènefoto The New Electric Ballroom (foto Deen van Meer)
Maria Kraakman in de voorstelling Orlando van Toneelgroep Oostpool
Zaterdag 26 juni zijn de nominaties voor de VSCD Toneelprijzen 2010
bekend gemaakt. De uitreiking vindt plaats op 12 september tijdens het
Gala van het Nederlands Toneel in de Stadsschouwburg van Amsterdam.
Genomineerd voor de Louis D’Or:
Mark Rietman in Ghetto van Het Toneel Speelt
Ali Ben Horsting in Van de brug af gezien van Toneelgroep Oostpool
Kees Hulst in Tirza van Het Nationale Toneel
Louis van Beek in Mathilde van Theaterproductiehuis Zeelandia
Genomineerd voor de Theo d’Or:
Fania Sorel in Branden van RO Theater
Antoinette Jelgersma in Over Dieren van Het Nationale Toneel
Wendell Jaspers in Marilyn Monroe van Matzer
Maria Kraakman in Orlando van Toneelgroep Oostpool
Genomineerd voor de Arlecchino:
Paul Hoes in Ghetto van Het Toneel Speelt
Gillis Biesheuvel in Reigen ad lib van Dood Paard
Stefan de Walle in De Kersentuin van Het Nationale Toneel
Genomineerd voor de Colombina:
Nanette Edens in Amora van Het Zuidelijk Toneel
Marieke Heebink in Zomertrilogie van Toneelgroep Amsterdam
Joke Tjalsma in Elf Minuten van het Noord Nederlands Toneel
De jury van het Vlaamse Theaterfestival, bestaande uit Manja Topper, Bernard Van Eeghem en Karel Vanhaesebrouck, heeft vandaag, donderdag 20 mei, de selectie 2010 bekend gemaakt. De geselecteerde voorstellingen zijn van 26 augustus t/m 4 september te zien in theaters in Antwerpen en op locatie:
Otaku - Joost Vandecasteele/Kaaitheater (B)
Unfold - kabinet k & Kopergietery - (9+) (B)
Irakese geesten - Mokhallad Rasem/Monty (B)
Springville - Miet Warlop (B)
1:Songs - Nicole Beutler /nb(NL) ism Sanja Mitrovic en Gary Shepherd
Bakchai - Jan Decorte/De Roovers/Kaaitheater (B)
Kermis in de hel - Peter Gorissen/Monty (B)
Kokoschka Live! - De Warme Winkel, Veenfabriek/Touki Delphine en Nieuw-West/ Marien Jongewaard (NL)
Rail Gourmet - Wunderbaum (NL) (zie ook de miniresencie van colson)
Som Faves - Ivo Dimchev (BUL / B)
Snorro - Ro Theater - (8+) (NL)
Illustratie:
Kokoschka Live! van De Warme Winkel, Veenfabriek / Touki Delphine en Nieuw-West / Marien Jongewaard
Zie ook:
De officiële bekendmaking van de selectie op de site van het Vlaamse Theater Festival
Juryvoorzitter Adelheid Roosen maakte zaterdagmiddag 15 mei de selectie van het Nederlands Theater Festival 2010 bekend.
Hannah en Martin door Mugmetdegoudentand
‘Wandelen op de Champs-Elysées (…)’ door FC Bergman
‘Dit is mijn vader/ Het beloofde feest deel lll’
door Ilay den Boer / Het Huis van Bourgondië
A l’attente du Livre d’Or door Campo en KVS
Over Dieren door Susanne Kennedy / Het Nationale Toneel
Underground door NTGent en Theater Antigone
Elf Minuten door het Noord Nederlands Toneel (zie ook Nike’s minirecensie)
Van de brug af gezien door Toneelgroep Oostpool
Branden door het Rotheater
Woeste Hoogten door Theater Artemis
Illustratie:
Willem de Wolf en Lineke Rijxman in Hannah en Martin van Mugmetdegoudentand
Zie ook:
De officiële bekendmaking van de selectie op de site van het Theater Festival
En:
Het commentaar op de selectie op de site van Het Cultureel Persbureau
‘Een doek is in het theater vaak wat gewone mensen een gordijn zouden noemen’. Zo staat het in het theaterlexicon dat ik altijd bij de hand heb. Wat verderop lees ik in datzelfde naslagwerk: ‘Het voordoek is traditioneel donkerrood van kleur’.
Dat het doek aan het begin van een voorstelling open gaat, heb ik niet meer meegemaakt. Vanaf de allereerste keer dat ik een theaterzaal binnenstapte, zijn er al acteurs op het toneel aanwezig. Dat is de regel. Zowel in de kleine zaal als in de schouwburg. Een heel enkele keer is er nog niemand. In die uitzonderlijke gevallen komen de acteurs aan het begin van de voorstelling vanaf de zijkanten op.
Ooit moet er een tijd zijn geweest dat het gordijn dicht was als je de zaal binnenkwam, open ging als de voorstelling begon, en weer dicht als het was afgelopen. Wanneer dat was weet ik niet. Ik ben als toneelkijker van na de revolutie waarbij het voorgordijn voorgoed werd opgedoekt.
Het begin van De City
De City van De Veenfabriek zie ik in een vlakkevoertheater. De zeven acteurs en de muzikant zijn niet al op het toneel aanwezig als ik op mijn plaats ga zitten. Ze komen even later achter me de zaal in, door dezelfde deur als waardoor ik ben binnengekomen, en lopen dan naar het podium. In hun gewone kleren. De kleren dus die ze aan hadden toen ze uit het busje stapten, waarin ze na de voorstelling aan de bar zitten, en waarin ze uiteindelijk, met een voorraadje drank voor onderweg, weer dat busje in gaan.
In De City houden ze zich dus niet aan mijn regel dat acteurs al voor het begin van de voorstelling op het toneel zijn. De regel die ik nog maar net heb bedacht blijkt dus niet meer te kloppen. Want de voorstelling voldoet ook niet aan mijn omschrijving van de uitzondering op de regel: er komt aan het begin van De City niemand op vanaf de zijkanten.
Een revolutie in het theater
De volgende twee voorstellingen waar ik naartoe ga bevestigen het failliet van mijn nog maar net bedachte regel. Want ook in die twee volgende voorstellingen is er niemand al op het toneel. Ook komt er niemand op uit de coulissen. Bij drie voorstellingen in minder dan twee weken is dat het geval. Daarom heb ik besloten dat ik in die twee weken getuige ben geweest van een nieuwe spectaculaire revolutie in het theater.
Die tweede voorstelling, Out of Context van Les Ballets C de la B, begint als de dansers één voor één de zaal van een schouwburg binnen komen. De eerste komt door de zijdeur links, en net als de acteurs in De City heeft hij zijn gewone alledaagse kleren aan. Hij heeft zijn sjaal nog om en zijn pet nog op alsof hij zo van buiten komt. Dan loopt hij naar voren, gaat het podium op, en begint zich in alle rust uit te kleden. Uiteindelijk pakt hij een rode deken die daar al klaar ligt.
De volgende danser komt door de zaaldeur rechts en kleedt zich ook uit. De dansers wachten niet op elkaar. De eerste danser is al bijna klaar met uitkleden als de tweede de zaal binnen komt, en de derde nog op de gang staat. Het duurt dus even voor ze alle negen in hun onderbroek op het podium staan met een rode deken om zich heen.
Terug naar De City
De acteurs in De City beginnen zich ook meteen uit te kleden zo gauw ze op het podium aangekomen zijn. Maar die trekken nadat ze hun gewone kleren uit hebben gedaan in hoog tempo iets anders aan, lopen daarmee even over het toneel, kleden zich razendsnel weer om, lopen dan weer over het podium, kleden zich weer vlug om, enzovoorts, enzovoorts. Achteraf blijkt dat de acteurs aan het begin van De City alle kostuums die ze zullen dragen al heel even aan hebben gehad. Alsof ze de voorstelling versneld hebben afgespeeld.
Dat ik desondanks de spectaculaire revolutie in het theater niet omschrijf als ‘ze zijn niet al op het toneel, ze komen niet op vanaf de zijkanten en ze verkleden zich pas op het podium’ heeft te maken met de derde voorstelling.
Met een ladder het podium op
Die derde voorstelling, Plenty Coups & Sitting Bull van Dood Paard & Discordia, voldoet aan mijn voorwaarde ‘niemand te zien’ en aan de voorwaarde ‘niemand uit de coulissen’. Maar de acteurs verkleden zich niet. Ze hebben hun toneelpakjes gewoon al aan.
Dat ‘niemand te zien’ blijft bij Plenty Coups & Sitting Bull overigens nog van kracht als de voorstelling al bezig is. Want we horen de acteurs in het begin al wel, maar we zien ze nog niet. In het donker lopen ze hoog boven het toneel heen en weer. Ik heb mijn theaterlexicon nog bij de hand, daarom weet ik dat de constructie waarop ze lopen ‘grid’ heet, de buizen boven het podium waaraan ook de lampen hangen.
Na verloop van tijd dalen de acteurs met behulp van een ladder van dat grid af. Hoewel ze dus niet door een zaaldeur binnenkomen en daarna naar het toneel lopen, voldoen ze natuurlijk wel aan mijn tweede voorwaarde ‘niet uit de coulissen’.
Definitie van de theaterrevolutie
Mijn omschrijving van de nieuwe spectaculaire revolutie in het theater luidt dus: Bij het begin een voorstelling is geen van de acteurs al aanwezig op het toneel. De acteurs kunnen vervolgens van overal opkomen. Zolang dat maar niet uit de coulissen is.
Geraadpleegde literatuur:
Rob Klinkenberg, Drie kluiten op een hondje, klein lexicon van het theater, International Theatre & Film Books, Amsterdam, 2005
Illustratie:
Yonina Spijker en haar double in De City van De Veenfabriek
De Raad van State heeft vanochtend bepaald dat het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten ten onrechte subsidie heeft geweigerd aan de Theatercompagnie.
In 2008 kreeg het toneelgezelschap te horen dat het de subsidie van twee miljoen euro niet meer zou krijgen omdat het zich te weinig onderscheidde van andere gezelschappen.
De Theatercompagnie vocht die beslissing aan en kreeg eerder al gelijk van de rechter. De Raad van State heeft dat vonnis nu bevestigd.
Volgens de Raad van State was er een schijn van belangenverstrengeling, omdat een commissielid van het fonds zelf ook een subsidieaanvraag had ingediend.
Illustratie:
Theu Boermans, artistiek directeur van De Theatercompagnie
(foto Joost van den Broek)
Meer: de Volkskrant, NRC Handelsblad
Geduldig luistert Jacob naar de herinneringen van zijn dementerende vrouw. Ondertussen ordent hij symbolisch haar gedachten. Omdat ze dat zelf niet meer kan. Haar opengevouwen boeken, waarmee de vloer bezaaid ligt, vouwt hij dicht, dan legt hij ze op een stapel. Langzaam. Beheerst. Totdat hij een nog maar net gemaakte stapel even vlug omver schopt. Heel even laat hij zien dat er onder zijn geduldig luisteren, geduldig helpen, en geduldig zorgen, wel degelijk ook frustratie schuilt.
Het is vanaf het begin duidelijk, en het blijft de hele voorstelling duidelijk, dat de dementerende Emma er later die dag uit zal stappen. Dat om elf uur de dokter zal komen met de spuit. We weten al meteen vanaf het begin dat Emma ervoor kiest om op tijd te zijn, de wilsonbekwaamheid voor te zijn. In het begin van de dementie, nu ze nog kan beslissen. Omdat ze al enige tijd haar boeken niet meer kan lezen, de laatste tijd de gekregen detectives ook niet meer, en omdat ze nu zelfs Nijntje niet meer goed kan volgen. Daarom wil ze dood. Daar verandert niets aan. Ze gaat niet twijfelen. Hij probeert haar niet op andere gedachten te brengen. Contact met de buitenwereld is er niet, hun enige zoon laat niks van zich horen. Ze zijn met z’n tweeën. En met z’n tweeën bereiden ze zich voor op haar dood, straks, over een paar uur.
Wat ontbreekt in De Muurspecht is een dilemma, een conflict. Dat de voorstelling desondanks het volle uur boeit, is te danken aan het acteren van Marcel Hensema. Die laat heel ingetogen de eeuwige liefde van een oude man voor zijn dementerende vrouw zien, met de trage bewegingen die bij de oude dag horen. En omdat schrijver Willem de Vlam ervoor heeft gekozen om geen ‘beren op de weg’ te laten laat komen, geen spanning in het verhaal te creëren, moeten we het daarmee doen.
Voor nieuwe recensies van RiRo moet je naar RiRoToneelrecensies. Moose sluit. Na vijftien jaar. De minirecensies, het nieuws, en de blogs zullen zichtbaar blijven en via Google te vinden. De redactie heeft ervoor gezorgd dat de site zeker nog vijf tot tien jaar als archief in de lucht blijft.