moosers

Minirecensies van RiRo

Het eerste deel gaat het over politieke machinaties, er zijn parallellen met de huidige maatschappelijke situatie, vooral met het tegenwoordige populisme. Het tweede deel is intiemer, nu staat de relatie tussen Ulrich, de man zonder eigenschappen, en zijn zus Agathe centraal. Ook dat vond ik een heel sterke voorstelling. In die twee eerste delen wordt regelmatig gerefereerd aan de moordenaar Moosbrugger.

In dit derde en laatste deel van de trilogie van Guy Cassiers naar de roman De man zonder eigenschappen van Robert Musil gaat het over die moordenaar, over zijn nihilisme. Maar ook over de ambitie van de schrijver. Er wordt ingezoomd op het onbewuste van die twee, op het geweten, of op het ontbreken daarvan, bij zowel Moosbrugger als bij Musil.

De voorstelling begint met muziek, verrassende muziek, hedendaagse tonen uit een viool. Gecomponeerd en uitgevoerd door Lisa Van der Aa, die ook de geestverschijningen van de door Moosbrugger vermoorde prostitué, en de aan syfilis overleden Herma, de grote liefde van Musil, speelt.

Yves Petry schreef de tekst. Geïnspireerd door het boek. Maar ook gebaseerd op de dagboeken van Musil. Ik vind het een erg gecondenseerde tekst met weinig concrete aanknopingspunten. Ook nu is de voorstelling mooi om te zien. Dat wel. De wisselwerking tussen de (video)beelden en het goede acteren van Johan Leysen en Lisa Van der Aa is knap gedaan.

Maar ik vind dit deel toch een stuk minder dan de eerste twee. Ik snap de logica, het gaat van groot naar klein, van de samenleving als geheel, in het eerste deel, naar wat er zich in het hoofd van één individu afspeelt, in dit deel. Maar ik vind dit deel te afstandelijk, ik mis de interacties en de variatie van de eerste twee delen. Maar vooral inhoudelijk vind ik het verschil te groot. Laat ik het maar gewoon zeggen zoals het is: ik vind de tekst van Petry gewoon niet goed genoeg, niet interessant genoeg.

RiRo gezien 22/06/2012

Het lijkt wel of de hele inhoud van boek wordt nagespeeld, ondanks al die verhalen in de verhalen, ondanks al die zwarte magie. En alles wordt ook nog eens getoond. Met heel veel snelle scènewisselingen, met zestien acteurs op het toneel in allerlei rollen, met voortdurend projecties op het achterdoek, en met live video. Dat is allemaal heel goed gedaan. Een vooral visueel overrompelende voorstelling dus. Ook al omdat de kaders en de locaties ook meestal in beelden zijn weergegeven: de kleding anno Moskou 1931, het bankje in het park rond de Patriarchvijver, de bloedrood gevoerde witte toga van Pilatus, een tram, het huis van Michail Aleksandrovitsj Berlioz, enzovoort, enzovoort.

Paul Rhys speelt zowel de duivelse Woland als The Master. De Satan op een manier die doet denken aan herr Flick uit ‘Allo ‘Allo!, heel aanwezig dus, de Master daarentegen juist wat flets. Storend is dat laatste niet, want de kracht van de voorstelling zit niet zozeer in de dramaturgie of in het acteren (hoewel Tim McMullan als Pontius Pilatus, en Sinéad Matthews als Margarita toch wel indruk op me maken). De voorstelling moet het vooral hebben van al die vernuftige wisselingen, van al die inventieve oplossingen voor de magische scènes. Zoals de vrije val van Margarita (ze wordt vallend uit een raam naar het rijk van de Satan geleid), waarbij McMullen naakt op de grond liggend wat onschuldige bewegingen maakt, wat dan geprojecteerd op de gevel op het achterdoek een angstaanjagend effect geeft.

Na drieënhalf uur strompel ik zo’n beetje op mijn tandvlees de zaal uit. Want dat bombardement van beelden en het volgen van al die verhaallijnen hebben me behoorlijk uitgeput. Pas als ik in de tram zit, realiseer ik me dat de voorstelling eigenlijk nauwelijks commentaar geeft. Niet echt een eigenwijze interpretatie van de regisseur laat zien. Maar ik heb me geen seconde verveeld. Integendeel.

RiRo gezien 21/06/2012

‘Kom op, kom op. Kom maar op!’ De openingswoorden van Macbeth, gespeeld door Fedja van Huêt. Eerst zegt hij ze neutraal. Dan herhaalt hij de woorden op de toon van een vechtersbaas. Op de toon van een man die voor niemand bang is. Omdat hij al eerder heeft gedood. Maar het is ook de toon van de angst. Van de stress van de soldaat die uit de oorlog is teruggekeerd en bij elk geluid opschrikt. En die daarom meteen klaar staat. Om weer te doden.

Shakespeare’s drama is door Johan Simons teruggebracht tot een nogal abstract verhaal over geweld. Met Macbeth en Lady Macbeth (Chris Nietvelt) voortdurend aanwezig op een al snel door bloed roodgekleurd vierkant, en de andere personages op en af komend door een zijdeur of door een klapdeur. Een verhaal dat mij vooral boeit door de beeldtaal van de bewegingen en de fysieke manier van acteren. Het kost me wel even moeite om die reductie en die abstractie te accepteren. Maar als dat eenmaal is gelukt, zit ik geconcentreerd te kijken. Want die inhoudelijk gereduceerde en abstracte vertelvorm vereist wel wat denkwerk van de toeschouwer. Boeiend vind ik het vooral omdat de keuzes die Simons heeft gemaakt zo consequent zijn vormgegeven en uitgevoerd, en omdat er door de vijf acteurs zo ontzettend goed wordt geacteerd.

Bizar overigens. Eerst een try-out afgelast omdat een van de acteurs problemen met zijn stem had, dan serieuze technische problemen tijdens de première, en dan nu weer die plotselinge wissel. Want Eelco Smits neemt vanavond onverwacht de plaats in van Roeland Fernhout. In het begin met de tekst in zijn hand, als hij even niet aan het woord is staat hij ingespannen te studeren. Smits blijkt een snelle leerling. Want tegen het eind speelt hij (inmiddels zonder papier) Malcolm, de zoon van Macbeth, alsof hij nooit anders heeft gedaan.

RiRo gezien 15/06/2012

Is het zo raar als een moeder er behoorlijk geil van wordt als ze haar dochter voorbereidt op haar huwelijksnacht? Hoe vindt een gedistingeerde heer iemand die hij tegen betaling een schop onder zijn kont mag geven? Kan een zesjarig jongetje zijn moeder met geweld verlossen van zijn alcoholische vader? Weet Groenkapje te voorkomen dat de wolf ook haar opeet? Deze en nog zo’n vijftig andere uiterst belangrijke levensvragen komen in de voorstelling op vaak hilarisch wijze aan de orde.

In de bizarre minidrama’s van onder meer Charms, Cami, en Courteline die regisseur Andrea Breth voor ze heeft uitgezocht, laten tien topacteurs van het Weense Burgtheater zien dat ze niet alleen uit de voeten kunnen met het gebruikelijke repertoire maar ook komedie kunnen spelen. De acteurs in grijze pakken, de actrices in dito mantelpakjes. En alle tien voortdurend met de pokerface die past bij dit absurdistisch theater. Tegen een geelbruin bordkartonnen decor met afwisselend vier deuren of een groot gat in de muur oogt het wat ouderwets. Maar het is allemaal heel knap gedaan. En uiterst precies uitgevoerd.

Een aantal keer beantwoordt het publiek een scène met een open doekje. De meeste bijval is er voor de beweeglijke Markus Meyer met zijn acrobatische parodie op de wals. Maar mijn favoriet is Roland Koch. Vooral in de scènes met Peter Simonischek laat hij zien wat een geweldig goede acteur hij is. Als de neurotisch ambtenaar bijvoorbeeld die bijna nooit op zijn werk verschijnt en juist daarom om opslag vraagt. Of als man die tot rust wil komen, zich ergert, en zich dan steeds meer opwindt. Dat zijn de twee die er voor mij uitspringen. Maar eigenlijk zijn alle drieënvijftig kleine tragikomedies gewoon heel amusant.

RiRo gezien 02/06/2012

Het orkest zet in. Eén danser staat op het podium. Bijna onbeweeglijk. Zijn rug naar ons toe. In een witte jurk. Op de achtergrond het koor. Individu en groep. Eenling en massa. Negen dansers bewegen om de witte jurk heen. Spastisch. Verkrampt. Allemaal met een rode of witte prop in de mond. Hebben ze zichzelf het zwijgen opgelegd? De koorleden komen dichterbij. Met het embleem van een open mond op hun hart geplakt. Een stille schreeuw. Een protest? Een revolte?

Een orkest, een koor, dansers. Bij elkaar zo’n honderdvijftig man op het podium. Indrukwekkend. Maar ik ben pas echt verkocht als het koor transformeert. Als het verandert in een verontwaardigde en protesterende menigte. Als de leden van het koor individuen worden, waarbij de andere individuen, de dansers zich aansluiten. Als in een choreografie van niet-dansers, op muziek van Verdi en Wagner, het verlangen naar vrijheid wordt verbeeld. En als ze weer transformeren. Met nu het volledige koor liggend op de grond en twee dansers daar tussenin met een duet van liefde en leven. In zulke scènes worden de koorleden door regisseur Platel volledig in het theatrale geïntegreerd. Dat is fantastisch om te zien. Fantastisch om mee te maken.

Ik kijk natuurlijk met mijn blik, met de ogen van een toneelkijker, en dan zie een hele goede voorstelling over de uniciteit van het individu, een performance over de wil om vrij te zijn. En ik geniet ervan. Maar ik ben wel benieuwd wat toeschouwers met een andere blik ervan vinden, operaliefhebbers, dansliefhebbers. Bij de première in Madrid werden er mensen boos. Er werd vanuit het publiek geschreeuwd en gefloten. Hier in Amsterdam is er na afloop een enorme ovatie. Er wordt gejuicht. Er wordt bravo geroepen. Er klinkt geen onvertogen woord.

RiRo gezien 01/06/2012

‘Geweld is ook een taal, een taal die ik moet leren verstaan’, zegt het slachtoffertje van de loverboy terwijl ze met haar handen haar blauwe plekken probeert te bedekken. Althans dat laat Rob de Graaf haar zeggen. En ook ‘een offer zijn dat voelt zo goed’. Op zich wel mooie zinnen. Maar van een veertienjarige? Een hoerenloper die beschikbaarheid van vrouwen eist, vindt dat hij daar recht op heeft, terwijl hij eigenlijk wil dat er iemand van hem houdt, maar die dan toch blijft denken dat hij tot rust zou komen als hij even aan een vrouw mag zitten. Of de al wat oudere hoer die nauwgezet geld opzij legt omdat ze rijk wil zijn als ze dood is. Leuke redeneringen. Maar origineel?

Mooie zinnetjes af en toe, leuke redeneringen hier en daar. Maar als analyse van de hedendaagse prostitutie vind ik het nogal gemakzuchtig en nogal oppervlakkig. De tekst van De Graaf kan me dus niet echt boeien. En de inhoud van de voorstelling daarmee ook niet. Dat ligt aan mij hoor. Want Hein Janssen bijvoorbeeld vindt het fantastisch.

Het spel vind ik daarentegen wel boeiend. Niet dat van Marien Jongewaard, ik ben niet zo weg van die geëxalteerde speelstijl. Maar wel dat van Cas Enklaar en vooral van Vincent Rietveld. Want die weet in de simpelste zinnetjes drie, vier betekenissen te leggen. Dat doet hij door gespeeld aarzelend naar woorden te zoeken en daarbij delen van de zin een paar keer te herhalen. Bij elk van die herhalingen brengt hij dan net even een ander accent aan. Hij proeft als het ware steeds even een betekenis, en als hij dan uiteindelijk heeft gekozen, hebben we stiekem die andere betekenissen ook meegekregen.

Het slot met de echte liefde in een rechtstreeks tot een toeschouwer gesproken ‘neem me met je mee’ vind ik heel fraai. Het is natuurlijk gespeeld. Maar het klinkt bedrieglijk echt.

RiRo gezien 23/05/2012

Wordt de scène met Eyolf op het hobbelpaard niet een beetje te lang uitgesponnen? En is de slotscène niet een beetje te bombastisch, een beetje teveel Abattoir Fermé? Nee. Ik vind dit een meesterwerk. Want dat begin en einde passen perfect bij de keuze van regisseur Susanne Kennedy om van Eyolf een jongen met een verstandelijke handicap te maken (gespeeld door een acteur van het Haagse theatergezelschap van dansers, acteurs, en theatermakers met een verstandelijke beperking).

Er zijn zo’n vijftig tableaus die steeds beginnen met een geprojecteerde tekst, overwegend afkomstig uit Nietzsche’s Also sprach Zarathustra. Maar ook Freud is nooit ver weg in het verhaal. Grieg natuurlijk ook niet, in de door Eyolf gehumde muziek. De acteurs spreken hun tekst (in een bewust gekozen archaïsche vertaling) met aangezette dictie. Bij elke herhaling op een identieke manier.

Kennedy is afgestapt van haar gewoonte de acteurs voortdurend terug te laten kijken (de zaal in), maar verder is haar handschrift niet wezenlijk veranderd. Ook nu weer schragen herhalingen de nauwgezette compositie. Ook nu zijn de acteurs volledig dienstbaar aan die compositie. Ook nu is elk detail trefzeker neergezet. Kleuren, sprekende stemmen, gebaren, geluiden (Remco de Jong en Florentijn Boddendijk) zijn als verfijnde instrumenten op elkaar afgestemd.

Ja, ik vind dit een hele mooie voorstelling!

RiRo gezien 03/05/2012

Met een flesje spa in zijn hand loopt Josse De Pauw als Marlow heen en weer over het dek. Hij vertelt ons hoe hij als stoombootkapitein op de Congo op zoek was naar Kurtz. Van handelspost naar handelspost neemt zijn en onze kennis over de mysterieuze Kurtz toe. Toch blijft die agent in dienst van een handelsmaatschappij in ivoor een ongrijpbare figuur.

De rivier en de rimboe worden geprojecteerd op acht panelen die onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Abstract, diffuus. Zoals ook de gevoelens en drijfveren van Kurtz in Conrad’s Heart of Darkness abstract en diffuus blijven. Op videoprojecties van zichzelf speelt De Pauw Marlow’s tegenspelers. De vooraf opgenomen beelden worden geprojecteerd op één van die panelen. Die tweespraken met zichzelf doet De Pauw met alleen een minieme verandering van zijn stem. Je zou de voorstelling daarom misschien monotoon kunnen noemen. Maar dat is dan wel de monotonie die ook Conrad’s novelle zo’n indringende kracht geeft.

Het sober en ingehouden vertelde verhaal over de ondoordringbaarheid van de duisternis (ook die in onszelf) vereist van de toeschouwer uiterste concentratie. Maar dat levert wel wat op. Want Duister hart is niet zomaar een toneelbewerking van een literair werk. Wat regisseur Cassiers ook nu weer doet, is de essentie van een klassieker op het toneel brengen. Daarin is hij een meester.

RiRo gezien 01/05/2012

Het begint. Dansers struikelen, vallen en glijden over het podium. In stilte. Elektronische muziek jaagt even later het tempo op. Dan barst er een woordenstroom los. Die voorlopig niet meer stopt. De voorstelling gaat in no time in de vijfde versnelling, en teruggeschakeld wordt er niet meer. Het publiek krijgt geen tijd om af en toe even op adem te komen. Voor wie geen Duits verstaat, en dus ook nog eens het tekstblok moet lezen, lijkt me dat nauwelijks te doen. Dat is toch wel een minpuntje vind ik.

Ondertussen is in een globaliserende wereld waarin beursspeculanten de boventoon voeren een neurotische schrijver op zoek naar een titel voor zijn stuk, en zoeken slachtoffers van de financiële crisis hun ware zelf en proberen ze hun woede om te zetten in liefde. Met behulp van algensoep, yoga, tai chi, en klankschalen worden hun aura’s gereinigd, zodat de geheelden daarna liggend op de grond en met behulp van de mantra ‘Ich freue mich am Reichtum der anderen’ tot rust kunnen komen. Voor wie hem kan betalen (want goedkoop is hij niet) is er dan eventueel ook nog skype-therapeut Tom.

Dialogen zijn er niet veel in deze tekst-dans collage van Falk Richter en Anouk van Dijk. De tekst wordt voornamelijk frontaal en met kracht de zaal in geslingerd. Maar wat is het weer een jaloersmakend goede tekst. Er komt zo ontzettend veel, en op zo’n intelligente manier, aan de orde. In een monoloog van de actrice die een rol krijgt als kampbewaker bijvoorbeeld wordt de manier waarop Duitsland het nazisme heeft verwerkt geniaal onder de loep genomen, en de gesprekken tussen de schrijver en zijn dementerende vader zijn er dan weer om alles te relativeren. En dat is wel nodig ook met zulke fantasieën als de Porn Revolution, de omwenteling waarbij zeventienjarige meisjes malafide kredietverstrekkers doodneuken.

Dan is er nog de dans. Fascinerend om te zien. En de dansvorm met bewegingen en tegenbewegingen waar Van Dijk patent op heeft, past perfect bij de gejaagde tekst van Richter. Jammer dat dans en tekst toch vooral naast elkaar staan. Niet echt met elkaar zijn vervlochten. Nog een minpuntje dus.

RiRo gezien 24/04/2012

Het klopt niet.
De zin ‘Ik weet niet hoe ik moet eindigen’ bijvoorbeeld.
Daar hoor je de schrijver doorheen.
Dat geeft iets extra’s aan zo’n zin.
Maar dat werkt niet als een andere actrice die zin uitspreekt.
Hoe goed die actrice ook is.

Ariane Schluter is een goede actrice, ze probeert dus een extra laag aan te brengen met haar spel. Als Laura van Dolron zelf op het podium staat, is behalve de (gespeelde) tastende en zoekende letterlijkheid van de performer, ook altijd de alwetendheid van de schrijver Van Dolron merkbaar. En zo’n tekst is het. Ook deze keer. Een tekst die die twee lagen al in zich heeft. Het lijkt wel of Schluter juist díe extra laag wil laten zien. En dat kan natuurlijk niet.

De tekst is wel aardig overigens, mooie vondsten als het niet kunnen vrijen door het denken aan de Twin Towers, mooie zinnen als ’ In de ooghoeken van hun gedachten zien ze dat ze verloren zijn.’ Ja, mooi. Mooi woord dus ook. Ooghoekgedachten.

RiRo gezien 20/04/2012
<< < 345 > >>
Syndicate content