We zijn in 1932, tijdens de oktoberfeesten in München. Op het kermisterrein vloeit de drank rijkelijk. Chauffeur Kasimir is zojuist ontslagen. Zijn vriendin Karoline besluit, na enige aarzeling, een paar flinke stappen te zetten op de maatschappelijke ladder. Eerst flirt ze met Schürzinger, de coupeur, even later laat ze zich gewillig paaien door Kasimir’s baas, fabrieksdirekteur Rauch. Regisseur Arie de Mol kiest in deze voorstelling voor een boertige aanpak, en dat kan bij zo’n verhaal. Het is leuk. Het is zelfs lollig. En het gaat heel lang goed. Tot iets voorbij de helft van de voorstelling. Dan verliest de humor de zo noodzakelijke wrange kantjes en wordt het vet met nauwelijks nog een knipoog. Eerst Peggy Vrijens met héél veel haar. Dat is al erg. Maar het blijk nog erger te kunnen. Acteurs op handen en knieën met een paardenmasker op. Copulatie simulerend. Misschien is dat Arie’s natte hippodroom. Dat zou kunnen. Toch moet er een tomaat tegenaan.
Voor subtiliteit is weinig ruimte in deze burleske, volkse revue, dat zal duidelijk zijn. Dat Yonina Spijker in de hoofdrol toch nog nuances kan leggen, zegt iets over haar enorme talent.
En de winnaar is niet Ivo van Hove. Toneelgroep Amsterdam brengt de toeschouwers weliswaar heel dicht bij Johan en Marianne. Op het podium zelfs. Dichterbij kan niet in een theater. En Van Hove experimenteert er gelukkig weer heerlijk op los. Maar toch. Hij vertelt het verhaal met veel woorden en veel geschreeuw, en naar mijn zin wat te weinig met beelden. Woorden overigens, die nogal wat herinneringen oproepen aan de jaren zeventig, toen eindeloos praten over relatieproblemen nog bon ton was. In de film 5x2 actualiseert Francois Ozon Bergman’s verhaal wel. In dat éne beeld alleen al, in de eerste scène, die close-up van het gezicht van Valéria Bruni Tedesci als Marianne. Het is na de scheiding, als ze voor de laatste keer en eigenlijk tegen haar wil met Johan vrijt. In dát beeld in die film zit al meer dramatiek dan in de het volledige eerste deel bij Van Hove. Alwin Pulinckx, die in Van Hove’s eerste scène Johan speelt, is een heel aardige jongen. Het valt niet hem te verwijten dat hij, en zijn drie collega’s in die scène, gewoon nog te jong en onervaren zijn. Gelukkig is het tweede deel, met Hadewych Minis en Roeland Fernhout, een stuk sterker. Daarin, en vooral in het derde en zesde deel, met een sublieme Hugo Koolschijn, zit veel meer dramatiek.
Toch blijft Cinq fois deux (5x2) voor mij de onbetwiste nummer een. Misschien had Van Hove met één Johan en één Marianne minder, als 2x2 dus, wel een kans gehad.
Dat Isjtar, godin van de liefde en de oorlog, de stier nog één keer moge sturen, als het mogelijk is in de gedaante van een volledig opgewonden Hans Kesting. Dat zal haar leren met die ‘het boek was beter’-recensie in de Volkskrant. Negeer Marian Buijs en geef je over aan Gilgamesj, de koning die onsterfelijk wil worden, en aan de woeste Enkidu, zijn wapenbroeder. De zompige steppe, vol hydraulische snufjes, zuigt je gegarandeerd het verhaal in van de oudste literaire tekst ooit geschreven. Fedja van Huêt(de mooie) en Stefaan Degand(de dappere) zijn vanaf nu mijn helden, want zij verslaan samen Humbaba, de wachter van het cederbos. En samen brengen ze, na een uiterst gevaarlijke klimtocht, de goden een gevoelige slag toe. Het is jammer dat Enkidu daarvoor moet sterven en we dus Stefaan Degand na de pauze niet meer te zien en te horen krijgen. De wraakzuchtige goden maken dat gemis gelukkig enigszins goed door met een zondvloed (ga vooral op de eerste rij zitten) de stad Uruk volledig weg te vagen. Tekst genoeg in deze Gilgamesj van Boermans, daar hoef je je echt geen zorgen over te maken. Maar er is ook heel veel spectaculairs te zien. Dan mag nu het zaallicht wèl aan, Colin.
Het was een prachtige voorstelling.
Razendknap hoe de verheven liefde van Gustave Flaubert voor zijn romanheldin Emma en de aardse relatie met Louise Collet zijn verweven, af en toe gelardeerd met toepasselijke definities uit de Idées Recues. Briljant om dat alles te laten zien vanuit het hoofd van Flaubert(Costa) met Lageveen en Witte als de masculine en feminine kanten van zijn geweten. Alle acteurs verdienen een voldoende. Maar Margôt Ros krijgt een tien, vooral voor de scene bij het hek van Flauberts landhuis, voor mij het hoogtepunt. Tel daar bovenop nog eens de perfecte timing, het zeer fraaie toneelbeeld en de stem van, voor mij, grote verrassing Maartje Teussink en je hebt een voorstelling die een lust is voor oog en oor. Nog te zien van 6 t/m 28 januari 2005.
Op het witte doek kan Van Warmerdam alle aspecten van zijn unieke en veelzijdige talent laten zien. In zijn films valt zoveel te genieten, dat het daar niet stoort dat zijn personages karikaturen blijven,in tegendeel. Omdat toneel veel afhankelijker is van tekst, vind ik het in het theater wel een probleem. Dan stoort het me wel dat Van Warmerdam met alle middelen wil voorkomen dat het stuk me ontroert of beklemt. Geen tomaten, want ik vind niets in de voorstelling slecht. Maar niet meer dan twee geweien. Eén voor Pierre Bokma die overweldigend acteert, het grappige hilarisch maakt en het grimmige vilein. En één voor de andere acteurs, omdat ze overeind blijven in dat geweld.
Als een nacht met bier en wodka in een rokerig jazzcafé in Rotterdam het ultieme stadsgevoel bij je oproept, mag je deze voorstelling beslist niet missen. Als je de zaal binnenkomt, brengen de donkere, schurende saxofoonklanken van Keimpe de Jong je meteen in de juiste stemming voor melancholische kroegverhalen. Die verhalen, vijf monologen door vijf verschillende auteurs, zijn overigens niet allemaal even sterk. Soms zelfs wat banaal, maar dat hoort bij de nacht. Toch had ik van Maria Goos wat meer verwacht dan een obligaat verhaaltje over een huwelijkcrisis. Gelukkig maakt de prachtige poëtische tekst van Marcel Möring, waarin een oude socialist aan de vooravond van zijn dood zijn leven overdenkt, weer heel veel goed. En Buijsman komt in Mörings monoloog ook het meest tot zijn recht. In wit ondergoed op een kale stoel zet hij heel overtuigend en ontroerend de oude man neer.
Chris Nietvelt is van elastiek, dus voert ze een potsierlijke solo met twee pumps op. Dat stoort. Dat een deel van het publiek daarvoor klapt, stoort ook. Eén tomaat dus. Verder is de voorstelling een aaneenschakeling van hoogtepunten. Bert Luppes schittert, ook als hij onbeweeglijk tegen een railing leunt, is hij de personificatie van de zeeman. Kippenvel bij het gehumde Meeres Stille, gevolgd door Kniertje’s ‘Het is niets, de wind’.
Geduldig luistert Jacob naar de herinneringen van zijn dementerende vrouw. Ondertussen ordent hij symbolisch haar gedachten. Omdat ze dat zelf niet meer kan. Haar opengevouwen boeken, waarmee de vloer bezaaid ligt, vouwt hij dicht, dan legt hij ze op een stapel. Langzaam. Beheerst. Totdat hij een nog maar net gemaakte stapel even vlug omver schopt. Heel even laat hij zien dat er onder zijn geduldig luisteren, geduldig helpen, en geduldig zorgen, wel degelijk ook frustratie schuilt.
Het is vanaf het begin duidelijk, en het blijft de hele voorstelling duidelijk, dat de dementerende Emma er later die dag uit zal stappen. Dat om elf uur de dokter zal komen met de spuit. We weten al meteen vanaf het begin dat Emma ervoor kiest om op tijd te zijn, de wilsonbekwaamheid voor te zijn. In het begin van de dementie, nu ze nog kan beslissen. Omdat ze al enige tijd haar boeken niet meer kan lezen, de laatste tijd de gekregen detectives ook niet meer, en omdat ze nu zelfs Nijntje niet meer goed kan volgen. Daarom wil ze dood. Daar verandert niets aan. Ze gaat niet twijfelen. Hij probeert haar niet op andere gedachten te brengen. Contact met de buitenwereld is er niet, hun enige zoon laat niks van zich horen. Ze zijn met z’n tweeën. En met z’n tweeën bereiden ze zich voor op haar dood, straks, over een paar uur.
Wat ontbreekt in De Muurspecht is een dilemma, een conflict. Dat de voorstelling desondanks het volle uur boeit, is te danken aan het acteren van Marcel Hensema. Die laat heel ingetogen de eeuwige liefde van een oude man voor zijn dementerende vrouw zien, met de trage bewegingen die bij de oude dag horen. En omdat schrijver Willem de Vlam ervoor heeft gekozen om geen ‘beren op de weg’ te laten laat komen, geen spanning in het verhaal te creëren, moeten we het daarmee doen.
Voor nieuwe recensies van RiRo moet je naar RiRoToneelrecensies. Moose sluit. Na vijftien jaar. De minirecensies, het nieuws, en de blogs zullen zichtbaar blijven en via Google te vinden. De redactie heeft ervoor gezorgd dat de site zeker nog vijf tot tien jaar als archief in de lucht blijft.