Wordt de scène met Eyolf op het hobbelpaard niet een beetje te lang uitgesponnen? En is de slotscène niet een beetje te bombastisch, een beetje teveel Abattoir Fermé? Nee. Ik vind dit een meesterwerk. Want dat begin en einde passen perfect bij de keuze van regisseur Susanne Kennedy om van Eyolf een jongen met een verstandelijke handicap te maken (gespeeld door een acteur van het Haagse theatergezelschap van dansers, acteurs, en theatermakers met een verstandelijke beperking).
Er zijn zo’n vijftig tableaus die steeds beginnen met een geprojecteerde tekst, overwegend afkomstig uit Nietzsche’s Also sprach Zarathustra. Maar ook Freud is nooit ver weg in het verhaal. Grieg natuurlijk ook niet, in de door Eyolf gehumde muziek. De acteurs spreken hun tekst (in een bewust gekozen archaïsche vertaling) met aangezette dictie. Bij elke herhaling op een identieke manier.
Kennedy is afgestapt van haar gewoonte de acteurs voortdurend terug te laten kijken (de zaal in), maar verder is haar handschrift niet wezenlijk veranderd. Ook nu weer schragen herhalingen de nauwgezette compositie. Ook nu zijn de acteurs volledig dienstbaar aan die compositie. Ook nu is elk detail trefzeker neergezet. Kleuren, sprekende stemmen, gebaren, geluiden (Remco de Jong en Florentijn Boddendijk) zijn als verfijnde instrumenten op elkaar afgestemd.
Ja, ik vind dit een hele mooie voorstelling!