Met een flesje spa in zijn hand loopt Josse De Pauw als Marlow heen en weer over het dek. Hij vertelt ons hoe hij als stoombootkapitein op de Congo op zoek was naar Kurtz. Van handelspost naar handelspost neemt zijn en onze kennis over de mysterieuze Kurtz toe. Toch blijft die agent in dienst van een handelsmaatschappij in ivoor een ongrijpbare figuur.
De rivier en de rimboe worden geprojecteerd op acht panelen die onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Abstract, diffuus. Zoals ook de gevoelens en drijfveren van Kurtz in Conrad’s Heart of Darkness abstract en diffuus blijven. Op videoprojecties van zichzelf speelt De Pauw Marlow’s tegenspelers. De vooraf opgenomen beelden worden geprojecteerd op één van die panelen. Die tweespraken met zichzelf doet De Pauw met alleen een minieme verandering van zijn stem. Je zou de voorstelling daarom misschien monotoon kunnen noemen. Maar dat is dan wel de monotonie die ook Conrad’s novelle zo’n indringende kracht geeft.
Het sober en ingehouden vertelde verhaal over de ondoordringbaarheid van de duisternis (ook die in onszelf) vereist van de toeschouwer uiterste concentratie. Maar dat levert wel wat op. Want Duister hart is niet zomaar een toneelbewerking van een literair werk. Wat regisseur Cassiers ook nu weer doet, is de essentie van een klassieker op het toneel brengen. Daarin is hij een meester.