Een prachtige voorstelling is dit, en uiterst helder verteld. Tekst, vormgeving, muziek en soundscape perfect op elkaar afgestemd. We kijken naar drie machthebbers in hun nadagen, Lenin, Hitler, en Hirohito. In het begin zijn het nog drie aparte verhalen (Hitler en zijn entourage links op het podium, de vereenzaamde Lenin in het midden, en Hirohito met zijn hofhouding rechts) maar op den duur gaan die steeds meer in elkaar overlopen. Spel en tekstbehandeling zijn voorbeeldig, en zoals altijd bij een regie van Guy Cassiers ziet het er schitterend uit. Een meesterwerk, de beste voorstelling die ik dit seizoen heb gezien.
Door het goede spel van Bas Keijzer (die alle leidende rollen speelt) is het een aardige voorstelling. Vooral de dialogen tussen Pentheus en Dionysos doet hij heel sterk. Maar de poging om een link te leggen met het hedendaagse Nederland door de tragedie te laten spelen door een immigrantengezin (de waard van een Griekse taverna en zijn twee kinderen) vind ik een beetje geforceerd. Die structuur (verhaal in een verhaal) zit een soepel begin van de voorstelling in de weg, en voegt uiteindelijk toch ook niet zo heel veel toe.
Zoals je van een regie van Boermans mag verwachten, komt de tekst helder en duidelijk over. Maar toch, het lijken wel twee voorstellingen in plaats van een. Dat komt natuurlijk ook door dat rare pauzemuziekje met dat dansende koor. Hans Kesting (Ajax) en Halina Reijn (zijn vrouw) laten weliswaar zien dat ze op allerlei manieren gevoelens kunnen overbrengen. Met grote stappen heen en weer lopen bijvoorbeeld. En daar boos bij kijken. Of geslagen en ineengedoken op de grond zitten en dan heel ingetogen lijden. Heel knap allemaal dat ze dat kunnen. Toch vind ik het laatste half uur veel interessanter. Want pas als Ajax dood is en Mike Reus (met enorme sportschoolspierballen) als zijn broer Teukros het debat aangaat met Odysseus (en even later ook met Menelaos en Agamemnon) ontstaat er spanning. Dan komen er snelle en goed gespeelde politieke dialogen die nauwelijks aan actualiteit lijken te hebben ingeboet. Dat bevalt me eigenlijk beter dan die toch wel wat gelikte emoties van het eerste uur.
Twee vrienden, twee kunstenaars. De een altijd al mislukt, de ander heel succesvol, maar nu even in een dip. De succesvolle deed het met de vrouw van de mislukte, maar die is nu dood, die vrouw. Na twintig jaar zien ze elkaar weer, want de mislukte komt onverwacht op bezoek. De mislukte die zijn hoop op erkenning al lang heeft opgegeven, maar die na al die tijd zijn afgunst nog steeds niet kan verbergen, heeft een dochter van zeventien. En ja hoor, de succesvolle komt uit zijn dip, want daar gloort een nieuwe muze. En ja hoor, de mislukte is een opportunist en laat het gebeuren. Het is natuurlijk geen straf om anderhalf uur lang naar Mark Rietman te kijken en te luisteren. Integendeel. Maar ik heb hier niks mee. Met dat relatiegedoe en met die afgunst, met die afgezaagde zieleroerselen en dat voorspelbare plot. Vakkundig gemaakt, goed geacteerd. Maar zonder schoonheid, zonder verrassing, en vooral zonder ook maar enige relevantie.
Comfortabel liggend kijk ik naar de twee acteurs boven me. Ik luister naar de stemmen van actrices die door de acteurs worden geplaybackt. Stem en lichaam, beeld en tekst, zijn losgekoppeld, en met hun spel, met hun lichaamstaal, brengen de mannelijke acteurs vrouwenstemmen tot leven. Dat werkt heel goed. Maar er gebeurt meer. Al bij de begindialoog tussen madame De Merteuil en graaf Valmont zie ik ook Glenn Close en John Malkovich voor me uit de verfilming van Les Liaisons Dangereuses uit 1988. Dat vind ik niet erg, dat leidt niet af, het voegt toe. Het ritme van de voorstelling biedt die ruimte. Vooral door de stem van Katelijne Damen komen ook herinneringen aan de Proustvoorstellingen van Guy Cassiers bij me boven. Beelden die al in mijn hoofd zitten, natuurlijk niet toevallig die beelden, blijken heel goed in de voorstelling te passen. Het moet mogelijk zijn nog een stap verder te gaan. Een voorstelling dus die bijna uitsluitend gebruik maakt van de eigen herinneringen van de toeschouwers. Ik zie het al helemaal voor me.
Als de groepstherapie begint, richt Iwan zich als eerste tot zijn ouders. Hij verwijt ze dat ze hem in zijn jeugd te weinig aandacht gaven. ‘Geen aandacht dat moet je zeggen Iwan’, vinden de andere vijf. Want ze steunen, stimuleren, en corrigeren hem. Na het sterke begin lukt het de acteurs helaas niet om de spanning de hele voorstelling vast te houden. Want dat Martijn het type is dat, ondanks zichzelf, steeds de leiding neemt, is na zijn tweede interventie al duidelijk genoeg. Aan dat euvel, steeds net iets te veel van hetzelfde, lijden ook de uitwerkingen van de archetypen Joris (geen wortels meegekregen van zijn ouders) en in iets mindere mate Niels (onvoldoende door ze gestimuleerd). Theatermaker Laura van Dolron probeert, zoals in haar eerdere voorstellingen, verwachtingspatronen van toeschouwers onderuit te halen. Deze keer wil ze mogelijk (iets te nadrukkelijk) ook de lachers op haar hand krijgen. Daarmee is het niet meteen een slechte voorstelling. Maar ik had er na Lieg ik soms? en In een land hier (het prijswinnende Over Morgen vond ik wat minder) wel wat meer van verwacht. Of eens een keer wat anders.
Knappe combinatie van expressief beeldend theater met gebruikmaking van mimetechnieken enerzijds en snel, talig, de toeschouwer voortdurend op het verkeerde been zettend gefilosofeer over (het nut van) maatschappelijk engagement anderzijds. De begeleidende, regisserende hand van Laura van Dolron is goed merkbaar. Met de hulp van een suicidale knuffelkikker, en met David van Griethuysen (met heel kekke schoentjes) als prins op het witte paard, overbrugt Elien van den Hoek heel mooi de kloof van alleen maar vermaakt worden, bij het kindertoneel bijvoorbeeld, naar geconfronteerd worden met je eigen (niet altijd honderd procent oprechte) motieven. Ze slaagt erin jonge toeschouwers, twintigers, zowel te vermaken als aan het denken te zetten. Ook heel genietbaar en vermakelijk voor de iets oudere toeschouwer overigens.
Hoewel ik wist dat de voorstelling nog in ontwikkeling is, wilde ik toch al op Oerol naar deze nieuwe Kassys. Want van Liga, hun vorige, was ik behoorlijk onder de indruk. In het midden van de speelvloer zit Esther Snelder met haar hand tegen een propje te tikken, links daarvan krabt Liesbeth Gritter, met haar been katachtig gestrekt, ongegeneerd in haar kruis, daar weer iets achter gaat Ton Heijligers heel omstandig verliggen. We kijken naar drie huisdieren, en naar hoe die met elkaar omgaan. Zo fraai verbeeld, dat alleen dat al een prachtige voorstelling zou zijn. Maar er is meer. Op de achtergrond geprojecteerd zien we gefilmde gesprekken van twee vrouwen en een man. Ze heten Esther, Liesbeth en Ton, en in zinnen die letterlijke afkomstig zijn uit reality televisie geven ze commentaar op elkaars gedrag en beschrijven ze hun gevoelens. De bewegingen van de huisdieren op de voorgrond corresponderen met die teksten en geven er een extra betekenis aan. Omgekeerd voegen die gefilmde fragmenten ook aan de bewegingen een extra dimensie toe. Want ze maken ons erop attent dat we de neiging hebben om aan gedrag van (huis)dieren menselijke motieven en emoties toe te dichten. De voorstelling is nog niet af, met de geweien ben ik dus nog een beetje voorzichtig. Maar het ziet er nu al zo schitterend uit dat het me niet zou verbazen als straks op het Over het IJ Festival blijkt dat het er eigenlijk vijf of zes zouden moeten zijn.
Omdat all flights are cancelled, brengen gestrande passagiers de nacht door in de vertrekhal van een vliegveld. Tot nu toe was de voorstelling alleen in het Appeltheater te zien, maar op Oerol moeten we ervoor naar De Vertrekhal (van de boten van Terschelling naar Harlingen), de mooiste locatie die je ervoor kunt bedenken. Hoewel de flyer vermeldt dat Geert de Jong verantwoordelijk is voor tekst en regie, wordt er niet gesproken. We krijgen dus zwijgende stereotiepen te zien, man van middelbare leeftijd in een foute regenjas, vrouw in verondersteld pikante lingerie (want rood en zwart), bejaarde dame met een urn als handbagage, en ga zo maar door. Met die cliches wordt vervolgens niets anders gedaan dan ze in een voorspelbare volgorde tonen. Niet door mimespelers, maar door (gewone) acteurs (die dus niet mogen doen waar ze misschien wel goed in zijn, een fraaie tekst zeggen bijvoorbeeld). Het is niet echt heel vervelend, maar door de voorspelbaarheid wel saai. Is het dan tenminste mooi om te zien? Nee, zegt de deskundige die me vanavond vergezelt (ze leert door voor theatervormgeving), nee, ook vanuit dat oogpunt is het een teleurstellende voorstelling. Gelukkig is het Oerol, daar duurt teleurstelling nooit lang.
Ze flikken het weer. Een jaar geleden was Totaal Thomas, de voorstelling over het leven en werk van Thomas Bernhard, al een van de hoogtepunten van het festival. Dit jaar bereikt De Warme Winkel met Rainer Maria, misschien wel een nog grotere hoogte. In een briljante mix waarbij alle uitersten worden opgezocht, van sereen gefluisterde versregels tot woest agressieve fysieke uitbarstingen wordt de dichter Rilke tot leven gebracht. Vincent Rietveld is met zijn meesterlijke dictie natuurlijk de acteur bij uitstek om alleen al met zijn stem te betoveren, Jeroen de Man zijn ideale tegenpool die moeiteloos van het ene temperament naar het andere schakelt. De actrices, Maria Kraakman en Mara van Vlijmen, hebben een wat meer dienende rol, maar ook die twee imponeren, al is het maar met hun fraaie mimiek. Het kan toch niet zo zijn dat deze voorstelling alleen op Oerol is te zien. Oké, er wordt met water gegooid en met zand, maar zelfs dat is prachtig gechoreografeerd, zoals alles in deze voorstelling kunst ademt, de kostuums, de bewegingen, de muziek. Kunst die vermaakt, dat wel, maar die ondertussen wel gaat over kunst die uit noodzaak is geboren.
Geduldig luistert Jacob naar de herinneringen van zijn dementerende vrouw. Ondertussen ordent hij symbolisch haar gedachten. Omdat ze dat zelf niet meer kan. Haar opengevouwen boeken, waarmee de vloer bezaaid ligt, vouwt hij dicht, dan legt hij ze op een stapel. Langzaam. Beheerst. Totdat hij een nog maar net gemaakte stapel even vlug omver schopt. Heel even laat hij zien dat er onder zijn geduldig luisteren, geduldig helpen, en geduldig zorgen, wel degelijk ook frustratie schuilt.
Het is vanaf het begin duidelijk, en het blijft de hele voorstelling duidelijk, dat de dementerende Emma er later die dag uit zal stappen. Dat om elf uur de dokter zal komen met de spuit. We weten al meteen vanaf het begin dat Emma ervoor kiest om op tijd te zijn, de wilsonbekwaamheid voor te zijn. In het begin van de dementie, nu ze nog kan beslissen. Omdat ze al enige tijd haar boeken niet meer kan lezen, de laatste tijd de gekregen detectives ook niet meer, en omdat ze nu zelfs Nijntje niet meer goed kan volgen. Daarom wil ze dood. Daar verandert niets aan. Ze gaat niet twijfelen. Hij probeert haar niet op andere gedachten te brengen. Contact met de buitenwereld is er niet, hun enige zoon laat niks van zich horen. Ze zijn met z’n tweeën. En met z’n tweeën bereiden ze zich voor op haar dood, straks, over een paar uur.
Wat ontbreekt in De Muurspecht is een dilemma, een conflict. Dat de voorstelling desondanks het volle uur boeit, is te danken aan het acteren van Marcel Hensema. Die laat heel ingetogen de eeuwige liefde van een oude man voor zijn dementerende vrouw zien, met de trage bewegingen die bij de oude dag horen. En omdat schrijver Willem de Vlam ervoor heeft gekozen om geen ‘beren op de weg’ te laten laat komen, geen spanning in het verhaal te creëren, moeten we het daarmee doen.
Voor nieuwe recensies van RiRo moet je naar RiRoToneelrecensies. Moose sluit. Na vijftien jaar. De minirecensies, het nieuws, en de blogs zullen zichtbaar blijven en via Google te vinden. De redactie heeft ervoor gezorgd dat de site zeker nog vijf tot tien jaar als archief in de lucht blijft.