moosers

Minirecensies van WdV

Oei, wat een smeerlapperij. Ik ken de tekst als een eerlijk verhaal over oceaanstomers, machinekamers, schroeven en moeren en snoeiharde, meedogenloze muziek (jawel, er bestaat ook jazz zonder de fatterige slapjanus-connotaties van de grachtengordel-intelligentsia). Om ‘Novecento’ met goed fatsoen te kunnen spelen moet je houden van Detroit en kakken op Montmartre.
Staat daar Franssen als een soort kopie van Adriaan van Dis te zemelen over ‘Parijs’ en de ‘boulevard van Nice’! ‘Novecento’ (van Baricco), is een tekst die best kan rocken als je hem met een flinke schaar en een pritt-stift te lijf gaat. De Nederlandse vertaling zuigt overigens dooie geiten vanwege precies het soort kitscherige romantiek waar ook deze voorstelling verschrikkelijk last van heeft.
In deze voorstelling wordt een speelstijl en een dictie gebruikt, die je eigenlijk alleen verwacht nog terug te zien in theaterhistorische TV-series. Het was, echt waar, af en toe net de stem van het polygoon-journaal.
Franssen speelt tegen de achtergrond van een diascherm, waarop aquarellen van de oceaan geprojecteerd worden, maar dan zo vaag en in zulke gemene kleuren dat je d’r scheel van gaat kijken. Om het geheel af te toppen wordt gedurende de hele voorstelling een ‘soundscape’ afgespeeld met onnozele, illustratieve neuzelgeluidjes als zeemeeuwen en het geluid van de branding.
Novecento, pianist der oceanen (och, och, och, de titel alleen al!) is het theatrale equivalent van een huilend zigeunermeisje. Jakkes.

WdV gezien 02/09/2004

Ik ben pissig.
RdMP is helemaal niet een opera maar een double bill van 1. de opera ‘Korpernikus’ en 2. een presentatie getiteld ‘Marco Polo’ van geselecteerde muziekstukken door dezelfde componist (Vivier). ‘Kopernikus’ Rockt als een Moker, ‘Marco Polo’ zuigt met lange tanden.
Regisseur Audi had voor Kopernikus de moeite genomen een enscenering te maken (die, zoals vermeld, heerst), maar had zulks verzuimd te doen voor ‘Marco Polo’. Deze laatste verzandde dus in een soort concertante uitvoering in een tweedehands decor, waarbij ook nog eens driekwart van de tijd, zonder dollen, geen stervelijke ziel op de vloer te zien was. Er gebeurde werkelijk waar een uur lang geen ene mallemoer! Nu vind ik de muziek van meneer Vivier persoonlijk geen bal aan, dus eenvoudige zielen als ik moeten het dan van de scène hebben.
Bij Kopernikus was die bijvoorbeeld dik in orde. Mensen déden wat, hadden geinige pakjes aan en fopneuzen op, het was verder ook nog eens een zootje op de vloer en dan heb je mij al snel op je hand, want ik ben een eenvoudig mens met simpele geneugten. In ernst: Kopernikus is een schitterende voorstelling die een beschaafd mens gezien moet hebben.
De score luidt dus: 3 geweien voor Kopernikus, die er vijf waren geweest als ze het bij Kopernikus hadden gelaten. Marco Polo daarentegen was zo een gênant slecht idee, dat… nouja. Ik hou erover op.

WdV gezien 05/06/2004 op Holland Festival

Ik heb me een breuk gelachen bij deze elegante voorstelling.
Een eenvoudig toneelbeeld van zwart doek en witte stoeltjes werd gevuld met in de knoop gedraaide, potsierlijke acteurslichamen en zo nu en dan een sneeuwval van dwarrelende bankbiljetten. De corrupte dorpsnotabelen waren ranzige, behangbuikte smeerlappen, die na jaren van inteelt duidelijk niet meer opkeken van een chromosoompje meer of minder, en de bedrieger Chlestakov was een geaffecteerde glijer vol bestudeerde gebaren en opgewonden gilletjes.
Gogol schreef een komedie die zijn lol ontleent aan de ontzettend grappige opeenvolging van situaties, maar voorzag die van een (althans in vertaling) onverteerbare tekst. Dirk Tanghe ving dit op door zowat elke regel gepaard te laten gaan met een visuele grap of Hans-Teeuwen-achtige brabbeltaal. Een onmogelijke pose werd telkens voor de duur van een klaus vastgehouden, waarna de acteur zich zo snel mogelijk in een andere knoop probeerde te leggen. Door de acteurs telkens hun onmogelijke poses vast te laten houden, kreeg de slapstick een bizarre gratie.
De twee burgemeestersdochters, gespeeld door strak getruide actrices met sprookjesachtig mooie lichamen, zorgden ondertussen voor een ondertoon van pedofiele boerenhitsigheid door voortdurend, met de onbekommerdheid van kinderen, hun slipjes te laten zien.
Wie het begrip ‘serieus theater’ verwart met ‘tragedie’ gaat een teleurstellende avond tegemoet. De rest van de wereld zal zich verheugen op een ontzettend grappige, vergevingsgezinde en vooral lévende voorstelling.

WdV gezien 02/03/2004

Fijn. Heel Fijn. Een strakke vormgeving die alle ruimte liet voor de verlekkerd uitgesproken taal. Drie lekker oud en lelijk gemaakte vrouwen in een strak wit decor.
Een ideeënstuk waar een flinke dot menselijkheid en klein leed in is gestopt door de regie. Daardoor heel veel kleine subtiele grapjes afgewisseld met ouderwetse slapstick. Er wordt je op een heel vrolijke, speelse manier een behoorlijk deprimerend mensbeeld aangepraat. Joepie!
Bonusgewei voor de grime, een wat ondergesneeuwde maar prachtige theaterambacht.
Enige minpuntje was de overdaad aan eindes.
Voor het overige in één woord: vakwerk.

WDV gezien 14/06/2003 op De Regiedagen

Kesting moet een gewei delen met Fernhout en de glazen slaapkamer. Gewei twee is voor de bewerking van Bouazza. Een paar mooie momenten, soms niet langer dan enkele seconden genieten.
Voor het overige een trage, kleurloze, kille, calvinistische en vooral veilige voorstelling. Het Compagnietheater/NT-truukje wordt nog eens dunnetjes over gedaan. Moderne kleertjes aan, verwijzinkje hier en daar en klaar is de show. Staande ovatie gegarandeerd.
Het zou draaglijk zijn als we van van Hove niet wat spannenders gewend waren. En als het niet zo stomvervelend was.

WdV gezien 06/02/2003 op Tam Tam

Eerlijkheidshalve: Ik had een slecht humeur, die avond. Ik heb de indruk dat dit ook van A.d’E. aan de hand was. Het ging wat stroefjes, allemaal. Maar nogmaal: een vage, onbestemde indruk.
Zodoende deel ik niet het enthousiasme van TvdS, maar wel de kritiek. Veel thema’s in de voorstelling zijn inderdaad wat te vaktechnisch om een daadwerkelijke ‘Ja, dat heb ik ook wel eens’- erlebnis te weeg te brengen.
We hebben het echter over vaklui, die (hoewel ze het hier uitgebreid doen) zich niet snel verlíezen in navelstaarderij. A. d’E. weet het dan ook geestig en soms mooi te maken.
Try-out enzo, maar de voorstelling van vandaag liet me wat lauw achter. Goed, ik geef ‘m er twee.

WDV gezien 05/12/2002

Hm. Gemengde gevoelens.
Het probleem was een beetje dat je, ook als je het boekje niet gelezen hebt, dat elk van de drie monologen van mooi weer naar een diep verschrikkelijk geheim leidt. Na de eerste ga je zitten wachten op dat geheim. Niet meer verbaasd of geschokt, meer een vaag gevoel van bevrediging.
Tekst was mooi, maar kende wat rare keuzes, ga ik verder niet op in. Elementen uit de voorstelling leidden af.
Toch een heel goede tekstbehandeling van de acteurs.
Nu ja, ik vond het mooi, heb me geen seconde verveeld, was geboeid. Maar nergens gegrepen, ontroerd, geschokt. Geen betrokkenheid gevoeld met de voorstelling, terwijl dat nu eenmaal een beetje het bestaansrecht van monologen is.
Misschien had een warmer toneelbeeld veel voor me kunnen doen. En de glam-rock in de intermezzo’s was niet zo’n goed idee. Volgende keer beter.

WDV gezien 01/12/2002

Ja! Zo moet het wezen, zo moet het zijn. Wat een diamant van een voorstelling. Na afloop helemaal daas.
Gewei voor de vormgeving, met name de hemel van golfplaat. Gewei voor het acteerwerk: Jezus wat goed! Gewei voor het tempo, dat kalm genoeg was om de afschrikwekkende schoonheid van de zinnen ten volle te kunnen voelen. Gewei dus ook voor Hugo Claus. Gewei voor de rithmiek in de voorstelling, voor de mis en scene, voor de belichting, voor Bennie met de revolver in de teil vol modder, voor de krampachtig glimlachende gezichten bij de blije dansjes, voor het wanhopig trachten te Niet-leven, te niet-voelen van de Metsiers. Auw! Auw! Auw!
Plus een gewei omdat ik na afloop te murwgeslagen was voor een staande ovatie. Sorry! Hulde!

WDV gezien 25/11/2002

Wat verwarrend. Ik heb nog nooit een voorstelling meegemaakt die zo mooi begon, om zo saai te eindigen.
Een prachtig beeld: vijf halfnaakte figuren balanceren op een brede sokkel, die omringd is door fonkelende glasscherven. Ze staan op een rij, mooi uitgelicht, mooie kostuums, de compositie is van een ongekende schoonheid. De dreiging van het scherpe glas is bijna voelbaar, op dezelfde manier als waarop een injectienaald op TV in je eigen vlees dringt. En het eerste half uur weten ze effectief de wanhoop, frustratie en ellende over te brengen. Het is lijden dat het een lieve lust is.
Maar dan gebeurt er opeens niets nieuws meer, en moeten we de rest van de voorstelling kijken naar het uitkauwen van deze idee-en. Het wordt werkelijk slaapverwekkend, en ik heb het Noodlot gesmeekt om eens voort te maken: ‘Snij dat mens toch eindelijk de strot door!’
Naderhand was ik verbaasd dat het maar een uur had geduurd.
Dit klinkt vernietigender dan ik het bedoel, want ik heb werkelijk geen spijt dat ik hem gezien heb. En het eerste deel was echt prachtig. Maar ik moest mezelf daar wel aan helpen herinneren.

WdV gezien 13/11/2002

Kunnen we niet met zijn allen afspreken dat we de jaren zeventig als een mislukking beschouwen en het er verder gewoon niet meer over hebben? Gewoon, zand erover. ‘Equus’ was ook al niet best, Elvis ging dood en Fassbinder schreef ‘Het vuil, de stad en de dood’.
Wat een slaapverwekkende oubollige troep. Laat die Fassbinder ergens in de polder een schaap gaan neuken als hij de stad zo akelig vindt.
En kan die Harry de Wit niet gewoon ergens muzikale vehikeltjes voor soap-sterren gaan schrijven? Ik heb het ontzettend met die man gehad.
Doesburg! Ga wat nuttigs doen! In plaats van deze halfvergane koe weer uit de sloot te halen. Dit was echt helemaal nergens voor nodig.

WDV gezien 06/11/2002
12 > >>
Syndicate content