moosers

Minirecensies van RiRo

Onder de naam De Vere (ook wel De Veere) spelen Discordia en ‘t Barre Land elke maand een oude voorstelling uit hun repertoire. Met gastacteurs. Deze keer Langs de grote weg, ‘een dramatische vingeroefening’ van Tsjechov, uit het archief van ‘t Barre Land.

Wat een heerlijke voorstelling! Wat schitterend opgebouwd! Een begin in stilte: vier acteurs volledig bewegingloos op een (op een tafel met flessen wodka na) lege vloer. Via een dreigende sfeer, drank, en ‘de vrouw’, komt er steeds meer vaart in. Het einde is weer zwijgend. Maar nu in volledige beweging: een kluwen vechtende dronkaards op diezelfde, inmiddels lege en schoongeveegde, cafétafel.

Het centrale thema, het mysterie van de door een ongelukkige liefde berooide en aan de drank geraakte grootgrondbezitter wordt na een paar inleidende scènes in komediestijl uit de doeken gedaan door een pachter. Waarbij gastacteur Jacob Derwig als pachter (twee brillen over elkaar, Brabants accent) de komiek is, en de overige acteurs, de overige cafégasten, zijn aangevers. Dat is genieten!

Ook nadat Derwig door drank uitgevloerd onder tafel ligt, en ‘de vrouw’ verschijnt, weten Vincent van den Berg, Martijn Nieuwerf, Margijn Bosch, Anouk Driessen, Ingejan Ligthart Schenk (‘t Barre Land) en Jorn Heijdenrijk (Discordia), ogenschijnlijk moeiteloos het ritme vast te houden. Tot en met het gechoreografeerde slotgevecht.

Geconcentreerde acteurs, een perfect ritme, nauwkeurige timing. Toneel zonder toeters en bellen. Wat kan dat mooi zijn. Dan moet natuurlijk op zo’n avond wel alles op zijn plaats vallen. Vanavond is dat zo. En het publiek beloont dat. Drie keer moeten ze terugkomen. Terecht.

RiRo gezien 29/03/2011

Vanaf haar eerste regie bij het NNT vermengt Ola Mafaalani een bestaande (klassieke) tekst met op eigen research gebaseerde verhalen over hetzelfde onderwerp. Deze keer de blinde medemens. In tegenstelling tot haar eerdere voorstellingen maakt ze nu geen gebruik van een al gestructureerde toneeltekst (of van een roman). Het zou kunnen zijn dat dat haar opbreekt.

Het zou ook kunnen dat Mafaalani deze keer vooral een presentatie van een nobel onderzoeksproject heeft willen maken (waarmee ze de lijn van Elf minuten en vooral van Zina neemt de Wijk voortzet). Maar ook dan. Het is alsof het deze keer nog niet af is. Alsof de makers nog zo dicht op hun research zitten dat ze nog geen afstand hebben tot hun materiaal.

Natuurlijk komt er in Teiresias, behalve actuele getuigenissen, ook wat Griekse mythologie voorbij. Maar dan wel met verwijzingen naar onder andere Patricia Paay. (Ja echt). En met nogal vaak een (muzikaal vrij onbeduidend) liedje. Het zou dus ook kunnen dat deze voorstelling niet voor mij bedoeld is. Dat Mafaalani (ook dat lijkt de voortzetting van een lijn) een andere doelgroep voor ogen heeft. (Ook nobel natuurlijk).

Wil van der Meer weet me als Teiresias af en toe te boeien. Maar verder vind ik het als verwende toneelliefhebber bedroevend slecht. Met als dieptepunt het banale slot, het misbruiken van het publiek voor marketingdoeleinden.

RiRo gezien 06/03/2011

De voorstelling ademt de sfeer van de jaren vijftig. Als je niet beter wist zou je denken dat het stuk uit die tijd stamt. Toch is dat niet zo. Het is een tekst van nu. Tekstschrijver Casper Vandeputte liet zich weliswaar inspireren door de thematiek van de Amerikaanse schrijver J.D. Salinger, hij nam ook fragmenten over uit twee van diens korte verhalen, maar die vulde hij aan met zelf geschreven materiaal (rond Salinger’s thema’s).

Dat levert een boeiende, tijdloze toneeltekst op, over vooral het getob van twee twintigers met existentiële eenzaamheid. Waarin Jessie (Maria Kraakman) niet gelukkig wordt van haar spirituele zoektocht, en haar broer Walter (Sanne den Hartogh) niet van zijn rationele kritiek daarop.

Den Hartogh en Kraakman zijn goede acteurs, hun spel doet zonder meer recht aan de tekst. En de regie van Erik Whien is functioneel en helder. Maar ik zou ook wel wat tegenkleur willen zien, een contrapunt af en toe. En die ontbreken.

RiRo gezien 26/02/2011

Kan een jurk groen (en een jas zwart) zijn en tegelijkertijd zandkleurig? In Dieven van Alize Zandwijk kan dat. Want ook de groene jurk van mevrouw Schmitt en de zwarte jas van uitvaartondernemer Josef Erbarmen lijken dezelfde zandkleur aan te nemen als de kleding van de andere personages. Zodat alle twaalf volwassenen in deze voorstelling steeds meer vervloeien met de kleur van de kartonnen dozen waaruit het decor bestaat. Alleen het kind (van Monika en Thomas Tomason) ontsnapt daar aan.

Een lange voorstelling, tweeënhalf uur. Maar wat een rijke tekst! Dea Loher schrijft gelukkig niet gekunsteld literair. Integendeel. Met behulp van alledaags taalgebruik schetst ze op een trefzekere, soms schrijnende maar toch ook humoristische manier het leven van mensen die leven alsof ze niet leven. Van mensen die hun bestaan geen zin kunnen geven als ze niet een doel hebben, die niet in het hier en nu kunnen zijn zonder eigenlijk iets anders te willen, zonder een toekomst te fantaseren.

Dieven moet het niet hebben van bijzondere regievondsten of van spannende interacties. Over het algemeen geven de acteurs het switchen naar een andere verhaallijn aan door naar de rand van het podium te bewegen en daar front zaal het woord te nemen. De kracht van de voorstelling zit hem (behalve in de tekst zelf) dan ook vooral in de knappe manier waarop de acteurs door hun dictie en hun lichaamstaal het verhaal extra lagen geven.

RiRo gezien 22/02/2011

Van het stuk ben ik geen liefhebber, nooit geweest, en ik hield ook nooit zo van het werk van Eric De Volder. Ik heb nou eenmaal (te) weinig affiniteit met kunst over het volkse, over ‘de gewone mens die gewoon zijn natuur volgt’. En ik heb ook geen affiniteit met die groteske regie die me steeds weer aan de zeventiger jaren doet denken. Toch boeit de voorstelling me. Dat komt vooral door de muzikaliteit ervan.

Alleen al die beeldende en poëtische vertaling en de manier waarop de acteurs hun tekst zeggen, waarbij ze vaak overgaan in een soort Sprechgesang. Alleen dat al levert een paar heel fraaie scènes op. Zoals de gedubbelde dialoog tussen Frans en André aan het begin, en het nog mooiere duet van de verleiding tussen de wachtcommandant en Marie. De echte muziek, de composities van Dominique Pauwels en de op de band opgenomen zang, sluiten daar heel mooi bij aan.

Wat de beelden betreft, dat is niet altijd mijn smaak, nogal afstandelijk, nogal veel, en nogal veel heen en weer. Ik vind het een verademing als er - tegen het eind gebeurt dat vaker - wat verstilling in komt. Prachtig vind ik bijvoorbeeld het tableau van de drie vrouwen en het kind, en hoe van daaruit de finale confrontatie tussen Woyzeck en zijn lief wordt opgebouwd.

Dus ondanks het feit dat ik geen liefhebber van het stuk ben, heb ik van de voorstelling genoten.

RiRo gezien 08/02/2011

Theu Boermans zocht twee jaar naar subsidie, vond die uiteindelijk, en maakt nu onder de noemer Het Derde Bedrijf een doorstart met een stuk van de Zwitser Lukas Bärfuss. Waarin een geoloog jarenlang op zoek is naar olie. Of hij die vindt, en wat hij uiteindelijk nog meer vindt, verklap ik niet.

De regie, het spel, en niet te vergeten het decor, zijn van een hoog niveau. De tekst is af en toe misschien wat meer literair dan dramatisch. Ik vind dat niet erg, maar ik kan me voorstellen dat je daar wel van moet houden.

Het verhaal wordt vooral verteld vanuit de vrouw van de geoloog die samen met haar inlandse hulp wacht op de terugkeer van haar man. Het begint met een prachtige dialoog tussen die egocentrische, ruwe en onvriendelijke Eva (Tamar van den Dop) en de inlandse (mooie rol van Myranda Jongeling). Later zijn er vooral monologen (Van den Dop) en tot slot heftige confrontaties als de geoloog (Marcel Hensema) en de hem vergezellende ingenieur (Joris Smit) terugkeren.

Iets minder vind ik Eva’s wanhopige angstgesprekken met haar droomfiguur, en hoe ze daarvan af probeert te komen. Een psycholoog, die me verzekert ter zake kundig te zijn, vertelt me dat haar advies in zo’n geval zou zijn ‘feed your demons’ en zeker niet ‘eat your demons’.

Al met al een goede voorstelling. Mooie metafoor ook voor de alsmaar voortdurende honger van maatschappijen als Shell, en de gevolgen die dat heeft in allerlei landen. Ook een aanrader dus voor de medewerkers van dat bedrijf in Amsterdam.

RiRo gezien 05/02/2011

Ooit heb ik (delen van) Lucifer gelezen, vanavond hoorde ik de tekst over de ‘eigen volk eerst’ reflex van de engelen voor het eerst volledig uitspreken. Want Sofie Decleir, Koen Van Kaam en gastacteur Jan Decleir doen geen enkele concessie aan de oorspronkelijke taal van Vondel. De drie acteurs houden steeds een levensgrote antieke stapop in hun handen om te laten zien welk personage ze uitbeelden, maar ze laten toch vooral de taal het werk doen.

Angst voor het nieuwe, gevoel van onmacht over wat je als willekeur ervaart, de drang daartegen in opstand te komen, thema’s die ook nu actueel zijn, maar een fabel over de moeite die hemelbewoners hebben met nieuwkomers, met Gods schepping de mens, komt natuurlijk wel wat archaïsch over.

Ondertussen is het wonderbaarlijk om mee te maken hoe die zeventiende-eeuwse alexandrijnen op het podium tot leven komen, is het een belevenis om het ook nu nog meesterlijk klinkende ritme van Vondel’s taal te ervaren. Vooral dat is de verdienste van deze voorstelling.

RiRo gezien 19/01/2011

‘Het doet er voor jou geloof ik niet toe waar het over gaat’, moppert C die totaal niet onder de indruk is van de belevenissen van Emilia Galotti en van de wellust van de prins. Hij heeft wel een beetje gelijk, in wezen maakt het me niet zoveel uit. Net als bij eerdere voorstellingen van Susanne Kennedy beleef ik niet zozeer vanwege de inhoud van het stuk ervaringen van pure schoonheid maar om andere redenen.

Ik ervaar die schoonheid vooral vanwege de manier waarop Kennedy die inhoud laat zien in de bewegingen van de acteurs en misschien nog wel belangrijker in hun houdingen juist als ze niet bewegen. In hoe die onbeweeglijke lichamen zich tot elkaar verhouden in de ruimte, en wat dat vertelt. In ervaar die schoonheid in hoe ze de acteurs hun stemmen laat gebruiken, nooit alleen om te spreken, altijd ook als instrument, altijd ook in harmonie met andere geluiden. Dat alles steeds in uitgekiende composities in een soort kijkdoostheater van beelden en geluiden waarin ook de muziek en de met zorg gekozen kleuren een rol spelen.

Ook bij deze voorstelling van Susanne Kennedy sta ik mezelf toe om ook weer een beetje kind te zijn, om weer door de opening van zo’n schoenendoos te turen en me gewoon te laten betoveren door wat ik zie. En weer ben ik betoverd. Weer vind ik het een meesterwerk.

RiRo gezien 16/12/2010

In een resort in een Afrikaans land praten drie blanke vrouwen (met geld) met elkaar over hoe ze zich vermaken met jonge zwarte mannen (in ruil voor een beetje van dat geld). Witte tuinstoelen, een met blikjes bezaaide vloer, zonnige belichting. Mooie symboliek. Maar. Lopen over die vloer maakt herrie, daardoor wordt het spel van de drie actrices noodzakelijkerwijs beperkt tot het zittend zeggen van tekst (zodat het bijna een hoorspel wordt).

Die tekst (van Rob de Graaf) staat vol met goed gekozen, vaak originele, vergelijkingen en metaforen. Daar geniet ik van. Wat betreft de talige vorm bevalt het me dus wel. Maar hoewel de voorstelling over ‘fout’ gedrag gaat (westerse superioriteit, racistische ideeën, betaalde liefde) is de tekst inhoudelijk niet fout genoeg, niet ‘gevaarlijk’ genoeg naar mijn smaak. Nooit word ik uit mijn comfortzone gejaagd. De drie dames laten weliswaar nogal wat politiek incorrecte opvattingen horen, maar dat zijn foute meningen waar de linkse elite in de zaal, en ook ik, met een glimlach op kan reageren.

Van vorige voorstellingen van Dood Paard staat me bij dat de acteurs in kleding, in bewegingen, maar ook in tekstbehandeling tegen de inhoud in gingen spelen. Ook dat mis ik vanavond.

Vanuit literair oogpunt wel een goede tekst dus. Maar braaf. En braaf gespeeld. Van Dood Paard had ik meer verwacht. Ik had gehoopt dat ik beetje in verwarring zou raken.

RiRo gezien 11/12/2010

In dit eerste deel van de trilogie naar de roman van Robert Musil zijn we in 1913, in het Oostenrijk-Hongarije van keizer Franz-Josef. Aan de personages die Musil in zijn roman opvoert hebben de bewerkers van de voorstelling er twee toegevoegd. Een daarvan is Graaf von Schattenwalt, propagandist van het idee dat het land behoefte heeft aan een verlosser.

Graaf von Schattenwalt (Wim van der Grijn): ‘Ofwel gaat ons rijk ten onder aan parlementair gezwets, communautaire chaos en vreemde invloeden; ofwel schaart het zich achter zijn sterkste zoon en laat het zich blind van vertrouwen door hem leiden.’

Op verschillende plaatsen in de zaal wordt nu een applaus ingezet, in een poging het publiek te verleiden tot een open doekje. Tijdens de première in Antwerpen gebeurde kennelijk ook zoiets. Ik was daar niet bij, maar Wouter Hillaert wel, en die schrijft in zijn recensie: ‘De Wever, denkt de hele zaal!’

De Wever? De hele zaal? Zou natuurlijk kunnen. Maar ik denk dat het hier in Groningen niet Bart De Wever is die de gedachten van de toeschouwers beheerst maar een Nederlandse volksvertegenwoordiger die net als zijn Vlaamse collega vanwege zijn uitspraken bewaking nodig heeft.

Lijkt me trouwens niet prettig om die man alsmaar in je hoofd mee te dragen. En zelfs niet van hem los te kunnen komen als je naar zo’n prachtige, intelligente, maar wat afstandelijke voorstelling van Guy Cassiers zit te kijken.

RiRo gezien 02/12/2010
<< < 789 > >>
Syndicate content