In een resort in een Afrikaans land praten drie blanke vrouwen (met geld) met elkaar over hoe ze zich vermaken met jonge zwarte mannen (in ruil voor een beetje van dat geld). Witte tuinstoelen, een met blikjes bezaaide vloer, zonnige belichting. Mooie symboliek. Maar. Lopen over die vloer maakt herrie, daardoor wordt het spel van de drie actrices noodzakelijkerwijs beperkt tot het zittend zeggen van tekst (zodat het bijna een hoorspel wordt).
Die tekst (van Rob de Graaf) staat vol met goed gekozen, vaak originele, vergelijkingen en metaforen. Daar geniet ik van. Wat betreft de talige vorm bevalt het me dus wel. Maar hoewel de voorstelling over ‘fout’ gedrag gaat (westerse superioriteit, racistische ideeën, betaalde liefde) is de tekst inhoudelijk niet fout genoeg, niet ‘gevaarlijk’ genoeg naar mijn smaak. Nooit word ik uit mijn comfortzone gejaagd. De drie dames laten weliswaar nogal wat politiek incorrecte opvattingen horen, maar dat zijn foute meningen waar de linkse elite in de zaal, en ook ik, met een glimlach op kan reageren.
Van vorige voorstellingen van Dood Paard staat me bij dat de acteurs in kleding, in bewegingen, maar ook in tekstbehandeling tegen de inhoud in gingen spelen. Ook dat mis ik vanavond.
Vanuit literair oogpunt wel een goede tekst dus. Maar braaf. En braaf gespeeld. Van Dood Paard had ik meer verwacht. Ik had gehoopt dat ik beetje in verwarring zou raken.