Als een verveelde voyeur glurend door het luchtrooster
‘Jaloezie’ is het verhaal van drie vrouwen die verliefd zijn op dezelfde man. De wettelijke echtgenote van de man en twee minnaressen strijden voor de man en onderhouden ondertussen een emailcontact met elkaar.
Op een grote rode sofa, die reikt van het ene uiteinde van het podium tot het andere, voltrekt zich het gevecht tussen de drie vrouwen. Het beeld is tot de kern terug gebracht, maar hoewel dit de nadruk op de tekst legt zorgt dit er vaak voor dat ik in een concentratie-dip raak. Het beeld is statisch doordat de enige beeldwisseling gevormd wordt door de actrices die wisselen in hun plaatsing op de bank. Dit zorgt af en toe voor wat verveling. De lichteffecten en projecties op de achterwand zorgen er in het begin voor dat ik denk dat ik scheel ben omdat ik geen logica of herkenbare vorm kan ontdekken. Na verloop van tijd lijkt de projectie echter op de ramen van de flat waar de dames woonachtig zijn. Ik krijg het gevoel dat ik ook in de flat aanwezig ben en heb het idee dat ik als een voyeur de minnaressen in hun slaapkamer bekijk, glurend door luchtroosters.
Op het acteerwerk van Anne-Wil Blankers, Anneke Blok en Hannah Hoekstra is niets aan te merken, het verhaal is bij tijd en wijle absurd en de taal is vaak scherp waardoor ‘Jaloezie’ zorgt voor een vermakelijke avond. Verder dan een avond entertainment reikt de voorstelling echter niet. Maar veel mensen vinden een avondje vermaak genoeg. Ik was echter blijer geweest met een aantal nieuwe en spannende perspectieven op de idee van de jaloerse vrouw.
Oeter-oeter-oeter, breed lachend op de scooter
Na het zien van de voorstelling ‘Zina Neemt de Wijk’, die theatergroep Zina maakte in Groningen, was ik compleet lamgeslagen en daarom besloot ik om naar de nieuwe voorstelling ‘WijkSafari Slotermeer’ te gaan van Adelheid Roosen en haar theater strijdmacht. De dag voorafgaand aan de voorstelling kreeg ik een persoonlijk telefoontje om me te vertellen wat het startpunt van mijn ontdekkingsreis zou zijn en hierdoor kon ik bijna niet meer wachten om in de trein stappen.
Bij ‘Wijksafari Slotermeer’ betreed je de huizen, en daarmee de levens, van inwoners van deze Amsterdamse Tuinstad. Gedurende een periode hebben theatermakers van Zina bij deze mensen ingewoond om hun verhaal te leren kennen en dit is het moment om het door te vertellen. Elke groep toeschouwers komt in aanraking met twee inwoners en leert hen kennen. De inwoners geven een rondleiding door hun levens, hun huizen en hun wijk waarbij samen geluncht wordt, het publiek achter op scooters door de wijk racet, de scooterjongens samen met Roosen een scooterwals rijden en tot slot alle deelnemers met elkaar kunnen napraten onder het genot van een hapje en een drankje.
Roosen heeft een bijzonder integere manier van theatermaken, waarbij het te bewonderen is hoe ze haar makers, de inwoners en toeschouwers vertrouwd laat voelen met elkaar. ‘WijkSafari’ biedt nieuwe perspectieven en vult je eigen verhaal aan met grappige, ontroerend een prachtige verhalen, maar het is jammer dat alle toeschouwers die naar deze voorstelling gaan waarschijnlijk in den beginne al openstaan voor de Ander. Hoewel ‘Zina Neemt de Wijk’ veel theatraler was dan deze nieuwe voorstelling, blijft de manier waarop de makers van Zina er voor zorgen dat mensen met elkaar in contact komen erg bijzonder. Bij de Groningse variant was ik zeer ontdaan, maar in de zon van Slotermeer besef ik me achter op de scooter dat mijn glimlach die dag niet meer van mijn gezicht te krijgen zal zijn. Warmte, openheid en respect zijn de kernwoorden.
Een dictatoriale regie
Door de mangel gehaald en hakkerig wordt het verhaal van Tartuffe en de familie van Orgon opgediend. Naar de gelijknamige tekst van Molière maakten de acteurs van Toneelgroep Amsterdam en NTGent, onder leiding van de Hongaarse regisseur Dimiter Gotscheff, een voorstelling waarin elke scene een afzonderlijk, onafhankelijke schilderij is en de personages enkel met hun buitenkant spelen.
Het verhaal van Tartuffe gaat over de welbespraakte zwerver die de gegoede Orgon overhaalt om zijn dochter aan hem uit te huwelijken terwijl zij eigenlijk beloofd is aan een ander die tevens haar ware liefde is. Daarnaast zorgt Tartuffe er op slinkse wijze voor dat hij het kapitaal van Orgon erft en hiermee het geld voor de neus van Orgon’s zoon wegkaapt. Tartuffe is de welbespraakte intellectueel waarvan ik weet dat hij ook mij kan bepraten. Ik ben zwak voor mensen die mooie zinnen gebruiken, in talloze talen spreken en zich scherp en zonder twijfel kunnen uiten. En Koen de Sutter is zo’n persoon, de mooiste zinsconstructies en metaforen waaien uit zijn mond. Ook refereert deze voorstelling aan de macht die leiders van een geloof hebben over hun schapen. Door Tartuffe’s woorden verliest Orgon zichzelf en Wim van Opbroeck pakt de geweldige mogelijkheid met beiden handen aan om dynamisch van de ene gekkigheid in de andere te schakelen waardoor vooral hij de show steelt.
Hypocrisie staat centraal. De hypocrisie van de daden van Tartuffe, maar ook die van de andere personages en in het bijzonder de zoon van Orgon. Als zijn vader de handpop blijkt van Tartuffe en zijn eigen identiteit totaal kwijt is, is het niet de toestand van zijn vader waar de zoon zich zorgen om maakt, maar het geld dat hij misschien zal mislopen door Tartuffe’s toedoen. In de inleiding is aangegeven dat de regisseur zich identificeert met de meid omdat hij zichzelf, als Hongaar in Duitsland, nog steeds ziet als vreemdeling. De angst voor vreemdelingen zit er zeker in, in een lelijke monoloog van de zoon die een ongemakkelijke schreeuw kannonade uitstort over donker gekleurde mensen, maar eigenlijk is Gotscheff een werkelijke Tartuffe. Als een dictator regisseert hij zijn acteurs in een strakke, dwingende regie, die interessant is, maar de acteurs gebruikt als handpoppen. De regie, en met name de keuze voor de platte speelstijl, voelt dictatoriaal aan, maar zorgt ervoor dat het voelt alsof de personages vast zitten in het verhaal en hier willens en wetens niet uit kunnen ontspannen. Ook de acteurs zijn opgesloten in Gotscheff’s regie en lijken hier niet altijd even tevreden mee. Ik denk niet dat ik graag als acteur met deze regisseur zou willen werken, maar zijn regie geeft wel een interessante extra laag aan de voorstelling.
Tot slot is de vormgeving erg mooi. Het podium is in eerste instantie leeg maar na een korte tijd schiet er gedurende een aantal minuten een grote hoeveelheid confetti de lucht in. Door deze confettibom krijg je het gevoel dat het een leuke, vrolijke avond gaat worden, maar het zet het publiek op de verkeerde been want de wrangheid is gedurende de gehele voorstelling voelbaar. De confetti is juist prachtig omdat deze de bewegingsvrijheid van de acteurs in de weg zit. Het blijft plakken aan lijven en voeten raken er in verstrikt. Ook ik kom er op de eerste rij helemaal onder te zitten en heb op die subtiele manier het gevoel deel te zijn van het verhaal.
Tartuffe is een ingewikkelde voorstelling waar je nog over na kan denken nadat het doek is gezakt, maar snijdt thema’s en vraagstukken aan die nu actueel zijn en mensen eigenlijk al lange tijd bezighouden. Dynamisch en mooi vormgegeven zorgt het er voor dat het publiek er tijdens de voorstelling goed bijblijft.
De spot op het midden, niet op het einde.
‘Alleen voor Jullie’ is als een column in een bescheiden vrouwenblad. In een klein hoekje van de pagina van de wereld, genaamd het theater, spreekt een getalenteerde stem die iets te melden heeft. Samen met wat verdwaalde speurders, die korte teksten zoeken om snel te snacken, vindt een kleine, maar groeiende, kern van vaste lezers het stukje en geniet.
In de nieuwe voorstelling van regisseur, acteur en performer Laura van Dolron, is gezocht naar een nieuwe vorm. De actrice Ariane Schluter vertolkt Laura’s tekst in plaats van zijzelf. Maar of dit de juiste keuze is? Schluter speelt als altijd goed en is een ster in het vormen van een personage, maar in ‘Alleen voor Jullie’ mis ik de oprechte en transparante stijl die Laura zo kenmerkt. De keuze voor Ariane Schluter, en daarmee de mogelijkheid om een vrouw van een andere leeftijd dan die van Laura aan het woord te laten, is in beginsel interessant. Wanneer Laura af en toe echter door Ariane’s lippen naar buiten lijkt te barsten, wint Laura’s kracht het van Ariane’s kunde. Schluter heeft niet dezelfde timing en weet de subtiliteit in de bestaande tekst niet altijd op de juiste manier neer te leggen.
Er blijft hoe dan ook zeker wat over van het verhaal dat Laura van Dolron haar publiek wil meegeven. De alledaagse vragen waardoor je je in een vriendschappelijke situatie denkt te begeven is prettig. Vragen over vriendschap staan centraal en zoals bij echte vrienden heb je het gevoel dat je je eigen mening mag houden. Zo ga ik akkoord wanneer Louise, of is het toch Laura, zegt dat ze niets begrijpt van vriendschappen die puur en alleen bestaan in de interactieve wereld. Als ze echter aangeeft dat zij niet snapt dat mensen ‘vrienden’ kunnen hebben met als enige reden dat ze baat hebben bij die vriendschap, ben ik het even niet met haar eens. Ik geloof dat, dit soort vriendschappen er mogen zijn hoewel deze naar alle waarschijnlijkheid vergankelijker zijn dan de vriendschappen die zijn gericht op interesse en genegenheid. En ik heb het gevoel dat ik dit mag denken.
Vooral het einde verlicht me even. Als Louise worstelt met het zoeken naar een ‘goed einde’, vraag ik me samen met haar af waarom een einde zo belangrijk is en waarom iets vaak als slecht gezien wordt als het eindigt? Alles eindigt. Van binnen knik ik dan ook hevig als Louise zegt: “Als iemand dood is gegaan zegt men toch ook niet ‘hij is dood, dus zijn leven was slecht’?” Waarom kan een relatie ook niet goed zijn als het eindigt en eindigen omdat het goed is geweest. Ook ik richt me, helemaal in het theater, vaak erg op het einde. Misschien moet ik dat eens wat meer los laten en me meer richten op het midden, hetgeen waar het eigenlijk om gaat.
Niet laaiend enthousiast dus door de combinatie Schluter en Van Dolron, ik mis Laura, maar wel weer genoten van de stem van deze integere en mensvriendelijke theatermaakster
De Man en de Loden Bal
Soms is het bijna saai om iets te schrijven over voorstellingen van gezelschappen waar je stiekem, of heel openlijk, een beetje fan van bent.
‘San Francisco’, de nieuwe voorstelling van theatergroep De Warme Winkel, is wéér een goede voorstelling. Een hol kijkende Vincent Rietveld en Mara van Vlijmen melden ons, net zittend op de nog koude stoelen, dat er geen voorstelling is. Hoewel het idee was om een voorstelling te maken over de economische crisis, hadden de makers te kampen met persoonlijke crises, waardoor de makers al blij waren als ze de repetitieruimte eens bereikten. Daarnaast bleek er niet genoeg financiële kracht om een voorstelling te maken omdat De Warme Winkel zichzelf economische vergaloppeerd had in tijden van het succes van ‘De Weense Herfst’.
Ik geloof ze, heb medelijden met ze want ze werken altijd zo hard en heb dan ook pas op een later moment door dat deze ‘niet-voorstelling’ al een behoorlijk lange tijd aan de gang is voor iets dat er niet zou zijn. In het kader van “dit soort scènes zouden in een voorstelling over de crisis kunnen zitten” toont dit intelligente gezelschap met een ongelimiteerde verbeeldingskracht ons tal van verschillende mogelijke voorstellingen. In een kraakpand met nauwelijks middelen slepen de makers ons aan onze verbeelding in steeds wisselende verhalen en werelden. Zoveel interessante scènes zijn het resultaat. Een scène waarin een gestileerd mannetje op een Robert Wilson-achtige manier achterna gezeten wordt door de economische crisis als een grote loden bal, eentje waarin vijfentwintig zzp-ers en bekende Nederlanders de hoofdrol spelen in een tv-programma en de meest beeldende in mijn perspectief: een man die een groot touw over een weide van appelkruimeltaart draagt en hiermee vervolgens een conjunctuur slaat waardoor appelkruimel plaatsmaakt voor het onderliggende vlees en bloed. En dit is enkel nog een kleine greep uit het geheel.
Naast deze prachtige beelden zonder ze daadwerkelijk uit te spelen is zwaarte en lichtheid weer geweldig in balans. Van insiders grappen tot humor waar iedereen om moet grinniken wanneer Mara en Vincent elkaars schuld vergeven om op nieuw te kunnen beginnen. Zoveel spelplezier dat ik mezelf wederom op wil geven als vriend van deze integere makers.
Begrip Zonder Goedkeuring
In de voorstelling ‘Woensdag Gehaktdag’ naar het gelijknamige boek van Richard Klinkhamer dat een aantal jaren geleden veel mensen in de klem had geven regisseur Tom de Ket en acteur Albert Secuur een blik in het leven van deze moordenaar. Meer dan enkel een reconstructie te hebben gemaakt van de moord op Klinkhamers’ vrouw Hannie biedt deze voorstelling een context. Zonder echt medelijden te krijgen met deze schuldige man of zijn daden goed te keuren, wat hopelijk niemand kan, zorgt de voorstelling voor de mogelijkheid om Klinkhamers’ handelen te kunnen plaatsen in zijn leven. Dit plaatsen zorgt voor een bepaald soort begrip. Ook ik kan niet met zekerheid zeggen hoe dun de beschaving is en of er zich mogelijk een situatie zou kunnen voordoen waarin ik iemand zou kunnen verwonden, of erger.
Secuur schakelt in deze monoloog voor meerdere stemmen psychopathisch snel tussen de verschillende personages. Het verschil tussen bemoeizieke Groningers, opdringerige journalisten en juristen wordt aangegeven door afwisselende (stereotypische) stemmetjes en hierin slaan deze theatermakers de plank, wat mij betreft, een beetje mis. Het spel tussen Klinkhamer en Secuur zelf is wel erg interessant en de theatrale oplossingen om deze twee in een monoloog met elkaar te kunnen laten communiceren zijn creatief.
De grootste kracht van de voorstelling is echter het spel tussen Secuur en de (mond)dode Hannie (Michelle Samba) die met haar bespeling van verschillende, verrassende, instrumenten een sterke invloed heeft op de heersende sfeer.
Toch dwaal ik soms af omdat de tekst misschien zo nu en dan wat mist aan scherpte en na afloop ben ik niet zo ontdaan als ik had verwacht. Of had willen zijn? Misschien had ik uiteindelijk bozer willen zijn op Klinkhamer, maar juist de context en het verstilde, heel kleine einde, waarin Klinkhamer zijn spijt betuigd, zorgen er voor dat ik wat berust de Machinefabriek verlaat. Begrip voor deze demon blijft over, zonder zijn daden goed te keuren.
John – Uch – Dowland en Kwé Kwé Kwiebie Nès
Wanneer de echo van de tegenelkaar klappende handen nog in mijn oor naklinkt na het einde van de voorstelling Flow My Tears, een samenwerking tussen Veenfabriek en Wunderbaum, zoemt de vraag wat ik hierover te zeggen heb als een gedachtewesp om mijn hoofd.
Omdat ik niet zeker ben over wat ik er van vind eerst maar feitelijk: Flow My Tears is een theatraal concert gezongen en performed door Jeroen Willems, bekend door zijn dragende stem en zijn rol in de tv-serie Lijn 32 en Marleen Scholten, de van oorsprong Groningse en bij de schouwburgschuwenden meer bekend door haar tv-rollen in M’n Dochter en Ik en het recente Overspel.
In een setting dat meer doet denken aan een concert dan aan een theatervoorstelling staan de renaissance-componist John Dowland en zijn muziek op een getheatraliseerde manier centraal. Getooid en overtuigd van het eigen indiaan-zijn probeert een vriendengroep, bij elkaar gekomen dankzij de enige echte Western Experience, het publiek te overtuigen dat Dowland naast een tijdgenoot van Shakespeare bovenal één van hen was.
Dowland’s muziek dat tranen zou doen laten vloeien wordt interessant en kundig met een indianeninvloed ten gehore gebracht, maar mijn traanklier raakt er niet van geïrriteerd. Vooral de combinatie van het centrale thema Geloof/Ongeloof, de uitspraak dat de makers zichzelf niet willen opsluiten in de kunst, maar midden in de wereld willen staan en de Nederlandse vlag die prominent boven het podium hangt interesseren me en plagen mijn interpretatie-drang. Associaties met de voortdurende worstelende relatie tussen allochtonen en autochtoon die onze samenleving kenmerkt gaan door mijn hoofd en wanneer Jeroen Willems als de Native Canadian Kwé Kwé Kwiebie Nès (geen idee hoe het geschreven moet worden dus fonetisch genoteerd) zijn zuignappijl richt op de nuchtere wetenschapper Frans de Ruiter, omdat hij het indiaan-zijn van Dowland bekritiseert en zelf ook geen indiaan zou zijn, lijkt het of de makers willen zeggen dat iedere bevolkingsgroep een drang heeft naar homogeniteit en daarom bij elk persoon dat anders is zijn afweermechanisme opgooit.
Er blijft in deze voorstelling echter zoveel in de luchthangen dat ik weinig vind om me aan vast te grijpen. Wanneer de personages dan ook nog in een identiteitscrisis verwikkelt zijn, waarin het noch voor hen als voor mij duidelijk is of ze werkelijke of wannabe indianen, zijn ben ik zelf ook even in crisis. Een crisis die nu zelfs nog doorwerkt.
Of mijn eindoordeel positief of negatief is kan ik dan ook nog steeds niet met zekerheid zeggen. Flow My Tears frustreerde me gelukkig niet zoals veel nodeloze voorstellingen wel doen, maar het gevoel dat de associaties te gemakkelijk als zand door mijn vingers verdwijnen voert nu nog even de boventoon.
Slapstick, Slapstick en… Slapstick
Weer eens een theatraal humor probleempje aan deze zijde van de typmachine. ‘Bambie F-16’ is een aaneenschakeling van slapstick-scènes, een genre dat mij erg slecht past omdat het puur op de lachspieren gericht is en ik deze klaarblijkelijk mis. Maar al vaker is gebleken dat transparante humor aan mij niet besteed is en vele anderen lagen wel met hun neus op de stoel voor hen van het lachen. Ik vind het jammer als alles één ellenlange grap is en als alles dan gericht is op een zo hard mogelijke lach van het publiek, gooi dan niet een vermeende sluier van engagement over het geheel. Tot hoever oorlog een loerleggen moreel verantwoord is, is voor mij sowieso nogal discutabel.
Eens een echt korte recensie en daarom nog dit:
Een schriftelijke sneer naar het tweetal dat ik als vaste toeschouwers van het Grand Theatre vaak tegenkom. Het echtpaar, dat zichzelf als artistiek zeer onderlegd beschouwd, moet bij iedere voorstelling, waar ik samen met hen deel uit maak van het publiek, op een weerzinwekkende, publieke manier tentoonspreiden dat het alles begrijpt wat er gebeurd en zelfs voelt het zich nog al eens verplicht om een woordelijke toevoeging te doen aan hetgeen de makers bedacht hebben. Meneer, mevrouw mag ik u iets vragen? Wil u alstublieft eens iets minder egocentrisch het theater bezoeken? Dank u, dat zou de andere toeschouwers ook nog een mogelijkheid geven om hun ervaring op een eigen manier vorm te geven, zonder commentaar.
Een man en vrouw die hun kind verloren, zichzelf en toen elkaar
Elsie de Brauw die voor deze voorstelling een Theo D’or won en de voor haar niet onderdoende Steven van Watermeulen spelen in de reprise van de prijzenkast-voorstelling ‘Gif’ van NTGent het verhaal van een man en vrouw die tien jaar na hun scheiding elkaar weer ontmoeten op de begraafplaats waar hun enige zoon begraven ligt. De weergaloze tekst van Lot Vekemans vindt in een verbond met de door De Brauw en Van Watermeulen realiteit waardig neergezette personages een uiterst precies gebalanceerde reis tussen humor en tragiek. Persoonlijk treft de vrouw mij diep door de verbeten manier waarop ze het leven probeert de grijpen en de krenkende mislukking dit te doen omdat herinneringen door haar vingers glippen. De herkenbare zelfopgelegde taak alles te willen, of moeten, onthouden en het falen hier in is één van de aspecten die deze voorstelling een schoolvoorbeeld maakt van theater dat je, in ieder geval mij, constant laat switchen tussen de theatrale- en persoonlijke realiteit.
‘Gif’ is theater zoals ik theater het liefst zie. De voorstelling start vanuit de kern vanwaar, in mijn visie, theater eigenlijk altijd zou moeten vertrekken: de verstandhouding tussen maker en toeschouwer. Wat willen de makers het publiek vertellen of laten ervaren is de centrale vraag en enkel het gebruik van de middelen die vereist zijn om de beoogde ervaring te kunnen verwezenlijken is toegestaan. De keuze voor twee acteurs en een statisch decor is dan ook sterk. Een tribune met willekeurig geplaatste stoelen, die soms de associatie oproepen met grafstenen biedt genoeg dynamiek voor het spel en samen met Vekemans’ tekst staat de spanningsboog voortdurend strak. De live gezongen u intermezzi van de in het publiek plaats hebbende Steve Dugardin zetten het geheel kracht bij. Wanneer de peripetie komt worden alle krachten gebundeld tot een acme waarin Dugardin al zingende de tribune rond draait en een grote ventilator er voor zorgt dat een stuifregen de vrouw verlost van haar verbeten vastgehouden verdriet.
Johan Simons regisseerde met ‘Gif’ een noodzakelijk stuk, ontdaan van alle franje waarin personages nauwelijks los te zien zijn van reële mensen. ‘Gif’ is theater dat ik zo graag vaker wil zien. Wil voelen.
De voorkeur voor Solness met een kop thee?
Om maar eens te beginnen. Oi, oi, oi, zo weinig toeschouwers heb ik al lange tijd niet gezien in de schouwburg. De Voortzetting wist met de “moderne klassieker” Bouwmeester Solness naar de gelijknamige tekst van Henrik Ibsen enkel genoeg toeschouwers te trekken om acht rijen te vullen.
Nadat Frans Strijards in de periode 2009-2011 vier zelf geschreven stukken op de planken bracht, regisseert hij nu het verhaal van de oudere bouwmeester in een gangbaar huiselijk decor met slechts de uiterst noodzakelijke meubels. Halvard Solness is een man op leeftijd, bang voor de kracht van de jeugd en zijn eigen vergankelijkheid. Wanneer hij overvallen wordt door het bezoek van Hilde Wangel, een bekende uit Solness’ verleden, raakt de machine van alledag van slag. Hilde vertelt hartstochtelijk dat ze jarenlang gewacht heeft tot Solness haar zou komen wegslepen uit haar ouderlijk huis. De verleiding van Hilde’s jeugd kan Solness niet weerstaan en na een merkwaardige romance leidt deze jonge vrouw de bouwmeester naar de top van zijn pas gebouwde toren en daarmee zijn dood.
In de opmaat van het stuk begeef ik me even in het dorpscafé in het dorp waar ik opgroeide. Vroeger zag ik er jaarlijks blijspelen, van de plaatselijke toneelvereniging, die niet onderdeden voor wat ik hier aanschouw. Het spel is oppervlakkig, waarschijnlijk bewust, maar voor mij onaangenaam cosmetisch. Wanneer gekozen zou zijn om de acteurs sterk gedistantieerd te laten spelen, kan ik hier niets tegen inbrengen, maar er lijkt geen strakke binding tussen de acteerstijlen van de verschillende acteurs. Hoofdrolspeler Helmert Woudenberg kan mij in het geheel niet deren. Het kijken naar de jongere garde waaronder Jelle de Jong en Laura Mentink biedt meer gerief. Vooral Laura Mentink heeft een luchtige en fysieke manier van spelen die het verhaal van Solness een lichtheid meegeeft dat iets interessants had kunnen bieden wanneer het verder was doorgevoerd in het geheel van de voorstelling.
Over het algemeen is ‘Bouwmeester Solness’ van De Voortzetting nogal duf en biedt het weinig meer dan wanneer Ibsen’s tekst thuis op de bank lees onder het genot van een kop thee. Een mooie mogelijkheid voor beklemmend spel doet zich nog voor wanneer de achterwand bij de aktewisselingen steeds verder naar voren schuift, dit wordt echter niet ingelost door de acteurs. Ach, als het is afgelopen verlaat ik de schouwburg niet kwaad, noch verdrietig. Leegte vervult me, naast het verlangen naar een warme kop thee.
Als een verveelde voyeur glurend door het luchtrooster
‘Jaloezie’ is het verhaal van drie vrouwen die verliefd zijn op dezelfde man. De wettelijke echtgenote van de man en twee minnaressen strijden voor de man en onderhouden ondertussen een emailcontact met elkaar.
Op een grote rode sofa, die reikt van het ene uiteinde van het podium tot het andere, voltrekt zich het gevecht tussen de drie vrouwen. Het beeld is tot de kern terug gebracht, maar hoewel dit de nadruk op de tekst legt zorgt dit er vaak voor dat ik in een concentratie-dip raak. Het beeld is statisch doordat de enige beeldwisseling gevormd wordt door de actrices die wisselen in hun plaatsing op de bank. Dit zorgt af en toe voor wat verveling. De lichteffecten en projecties op de achterwand zorgen er in het begin voor dat ik denk dat ik scheel ben omdat ik geen logica of herkenbare vorm kan ontdekken. Na verloop van tijd lijkt de projectie echter op de ramen van de flat waar de dames woonachtig zijn. Ik krijg het gevoel dat ik ook in de flat aanwezig ben en heb het idee dat ik als een voyeur de minnaressen in hun slaapkamer bekijk, glurend door luchtroosters.
Op het acteerwerk van Anne-Wil Blankers, Anneke Blok en Hannah Hoekstra is niets aan te merken, het verhaal is bij tijd en wijle absurd en de taal is vaak scherp waardoor ‘Jaloezie’ zorgt voor een vermakelijke avond. Verder dan een avond entertainment reikt de voorstelling echter niet. Maar veel mensen vinden een avondje vermaak genoeg. Ik was echter blijer geweest met een aantal nieuwe en spannende perspectieven op de idee van de jaloerse vrouw.