moosers

Minirecensies van Melpomene

De op een Dunne Brom Toon Balancerende Starende Paspop

Het jonge talent Susanne Kennedy maakt met de voorstelling ‘De Bittere Tranen van Petra von Kant’, gebaseerd op de tekst van Rainer Werner Fassbinder, een door vrouwen gedomineerde voorstelling. Zowaar maakt deze veel geprezen jonge vrouw gebruik van de stoffige schouwburggordijnen, waardoor ik bij aanvang en aan het einde van de voorstelling even ben verrast. De opening is een verstilde waarin spanning wordt opgebouwd door het introduceren van de doordringende starende blikken van de acteurs in de richting van het publiek. Verder bewegen de acteurs op een repetitieve manier waardoor de bewegingen een dansant karakter krijgen. ‘Mooi’ is mijn eerste reactie en zelfs de declamerende speelstijl vind ik interessant omdat deze op zo’n afstandelijke voet leeft met de emotie, maar de pech is dat de voorstelling na enkele tientallen minuten al op het hoogtepunt is en niet meer wordt dan het bij aanvang geschetste.

Petra von Kant, door actrice Els Dottermans leven in geblazen, is een excentrieke modeontwerpster die alles in de hand probeert te houden. Dottermans poogt af en toe te breken met de afstandelijke speelstijl om de heftige emoties die haar personage beleeft, wanneer ze ten eerste verliefd wordt op een vrouwelijk model en deze haar vervolgens in de steek laat voor een man, vorm te geven.

De gehele voorstelling durende brom toon houdt me enigszins scherp omdat ik een soort explosie, op wel gebied dan ook, verwacht, maar tevergeefs. Het ver doorgevoerde naar het publiek staren geeft me het knagende gevoel dat ik een vieze voyeur ben, maar het verhaal blijft flinter dun. Wel is het bijna paspop-achtige spel van Bien de Moor als de zwijgzame secretaresse Marlene een fenomenale prestatie (en hiermee geef ik Riro gelijk…een prijsje?). In alle stilte weet zij elk moment te pakken en interessant te maken, hoewel de rest van de voorstelling eentonig is en het verhaal maar karig.

Melpomene gezien 24/11/2011

Alma de Muze

Naar de laatste Weense Herfst voorstelling ‘Alma’ die De Warme Winkel in Groningen speelt ga ik met licht geknepen billen. Ik was zo vreselijk woest over ‘Kokoschka Live!’ en merk zelfs in deze voorstelling dat mijn bloed zacht begint te borrelen, de paar keer dat zijn naam genoemd wordt. Gelukkig stelt dit gezelschap me dit keer niet teleur en al bij de eerste scène blaas ik langzaam mijn adem uit en zak in mijn stoel.

‘Alma’ is een voorstelling over de vrouw van Gustav Mahler, Alma Mahler, die door een groot aantal kunstenaars als muze beschouwd werd. In een prachtig decor waarin honderden meters stof verwerkt zijn, worden alle zijdes van deze fascinerende vrouw belicht.

Het spelplezier is weer volop terug bij deze acteurs die zoveel warmte uitstralen dat ik bevriend met ze zou willen worden. Een gevoel van humor is, zoals ik vaker beschreven heb, niet vaak aan mij besteed en toch weet dit gezelschap mij door middel van ‘Alma’ weer te laten schudden van het lachen. De tranen van plezier rollen over mijn wangen en veel andere toeschouwers huilen met mij. Mara van Vlijmen krijgt vooral credit voor haar komische talent want haar hoofd zet mij bij elke opkomst spontaan in een lachstuipen.

De scènes die me het meest ontroeren zijn de twee scènes waarin Maria Kraakman als de muze Alma het podium betreed. De combinatie van muziek en beweging is een perfecte verbeelding van een muze. Het betovert me en laat me op dat moment voor helemaal begrijpen dat mensen door haar geïnspireerd werden.

Ik ben positief over deze voorstelling, maar in vergelijking tot de andere voorstelling (behalve Kokoschka) mist deze voorstelling wat subtiliteit en schieten de makers in sommige stukken wat te ver door. De maker hadden meer kunnen doseren want hoewel sarcasme een prachtig middel is, en De Warme Winkel hierin het merendeel van de tijd de perfecte balans wet te vinden, zijn sommige stukken niet sarcastisch genoeg waardoor de suggestie gewekt wordt dat ze ,tegen hun wil, moralistisch zijn. Op andere momenten voeren ze het sarcasme zover door dat het vervelend wordt. Over het algemeen balanceren ze dit echter heel goed uit, maar in de vorige voorstellingen beurde dit naar mijn mening beter.

Tot slot prijs ik de overgangen die gemaakt worden. Hoe van de enorm hilarisch vlaggen-scène over gegaan wordt naar de grauwe-scène, waarin obscure seksuele handelingen centraal staan, is zo wonderbaarlijk vloeiend en maakt de toeschouwer bewust van zijn eigen lach door te dwingen dat deze zichzelf telkens weer afvraagt of nog gelachen kan en mag worden.

Beeldend prachtig, fysiek mooi, over het algemeen grappig, taalkundig uitdagend en heel hartelijk. ‘Alma’ kent af en toe een uitschieter, maar ach ze hebben het voor elkaar: ik ben fan.

Melpomene gezien 22/11/2011

Jonge Harten GO, Dorian Gray NO!

Tijdens het fris en fruitige Jonge Harten Festival lijkt Groningen dit jaar, meer dan andere jaren, uit zijn voegen te springen door de grote hoeveelheid theater.

De voorstelling die ik maandag 21 november zag, in het kader van dit leuke festival dat veel jongeren beweegt om naar theater te gaan, was ‘Het Portret van Dorian Gray’ van Theater Artemis. In deze, op Oscar Wilde’s gelijknamige tekst gebaseerde, voorstelling was jammer genoeg het publiek dat voor het grootste deel uit jongeren bestaat het meest interessant. Zonder enige overdenking mompelen, schreeuwen of fluisteren de jongeren tijden ‘Het Portret van Dorian Gray’ hun bevinden en dat vind ik mooi. Hoewel deze jonge mensen nog geen benul lijken te hebben van de go’s en de no go’s tijdens een theaterbezoek stoor ik me er nauwelijks aan. Als je naar een voorstelling gaat tijdens het Jonge Harten Festival weet je dat dit soort publiek een groot deel zal zijn van het totale toeschouwersaantal en dus stel ik me in op dit gegeven. M&M’s rollen over de grond en stiekem moet ik er met mijn rijgenoten om lachen. Wat me wel opvalt is het vele gescheld met het woord ‘homo’ en het doet me spijtig beseffen hoe zelfs jongeren van deze tijd nog een gebrek hebben aan een open mind. Jammer, maar zo zal het altijd wel blijven. In ieder geval is het leuk dat ze zich wagen aan een theaterbezoek en ik hoop dat ze nog eens terug komen.

Ik zou het echter begrijpen als de jongeren die deze voorstelling hebben gezien niet nog eens terug komen in het theater. Ik begrijp het rumoer van de jongeren want Theater Artemis neemt in deze voorstelling wel enorm veel tijd om te doen wat het wil. Elke scène, werkelijk zonder uitzondering, kan tot de helft worden ingekort en nog niets verliezen aan zeggingskracht. De voorstelling is heel voorspelbaar, enorm conventioneel, weinig uitdagend en daardoor nogal saai. Het kost me veel moeite om mijn aandacht erbij te houden.

Naast de traagheid van de voorstelling is het acteerwerk ook nogal middelmatig. Hoofdrolspeler Mattias van de Vijver zorgt ervoor dat ik nogal een strip, en in het bijzonder een Kuifje, associatie heb bij deze voorstelling krijg en hoewel hij richting het einde iets geloofwaardiger wordt blijft het niet geweldig goed.

Jongeren, ga allemaal naar het Jonge Harten Festival want dat is een leuk en goed initiatief, maar ga dan naar een anderen voorstelling dan ‘Het Portret van Dorian Gray’.

Melpomene gezien 21/11/2011

Terug schreeuwen

Drie Weense Herfst-voorstellingen heb ik gezien van het gezelschap De Warme Winkel en wetende hoe ik deze voorstellingen heb geprezen ging ik met een plezier naar de volgende in de reeks.

‘Kokoschka Live’

Een weloverwogen stilte om dat ik me bewust ben van hoe diep theater tot mij doordringt en niet weet hoe ik moet beginnen met schrijven over het creatuur van dit tot nu toe integere gezelschap. Het enige rendier dat dit gedrocht van een voorstelling verdient is eentje waaraan zijn gewei treurig en bloederig aan zijn kop hangt omdat deze voorstelling mij zo intens furieus maakt, maar zoals waarschijnlijk al duidelijk is, niet op een positieve manier.

In deze voorstelling waarvoor Oskar Kokoschka en zijn werk ter inspiratie dienden werkt De Warme Winkel samen met de Veenfabriek, Touki Delphine, Nieuw West/Marien Jongewaard. (Misschien herinnert u zich nog mijn recensie over de voorstelling ‘Dallas’ van deze laatste genoemde psychopaat onder de theatermakers. Mijn hoop is dat alles wat ik voel te moeten schrijven voortkomt uit zijn schoot en niet uit de fijne Warme Winkel acteurs.) Deze gebundelde krachten maken expressionistisch theater waarin het ‘maken wat we voelen en waar we zin in hebben’ centraal staat. In hun blote kont rennen mensen op en om het podium, gooien met objecten omdat men toch wel weet dat het publiek zo welopgevoed is dat er geen enkele toeschouwer zal zijn die terug schreeuwt. Ook al krijgen ze iets tegen het hoofd, het publiek is het publiek en deze gooit niet terug, al helemaal niet raak. Alles slaat daarom bij me naar binnen, mijn haren staan recht overeind, ik wil schreeuwen en terug gooien, maar de normen en waarden van mijn vaste toeschouwersplek houden me tegen en daarom schreeuw ik hier terug door het besmeuren van deze voorstelling met het rijp rode van de tomaten.

Als Maria Kraakman dan uit het geweld stapt en erg dichtbij en oprecht spreekt tegen ons, het publiek, laait de hoop in alle hevigheid op. Ik klamp me vast aan het verlangen dat al het voorgaande enkel een toonbeeld van de nare kant van het leven is. Ze zal me vertellen dat zij, theatermakers, best lief zijn en dat ze ook maar naakt rond rennen omdat ze willen laten zien dat het kan en dat het ook maar menselijk is. Ze zal me vertellen dat ze wel weten dat het er afschrikwekkend uitziet met hun kleine geslachtdelen en ze zullen deze nu weer verhullen in kleding want dan weten wij toeschouwers ook wel dat ze deze bezitten en ze zullen hun stemmen wat meer intomen want ze zijn goede acteurs en hebben het helemaal niet nodig om zich te verschuilen achter geschreeuw en platitudes. Pats! Hoop verloren. Het gaat gewoon door.

Het herkenbare integere van Maria Kraakman blijkt enkel een korte glimp van hoop die al vergiftigd is vanaf het begin. Enkel een stuiptrekking van het integere maar het gif, de durf om te doen wat men wil en dat dan ook doen slaat om zich heen en neemt de voorstelling mee in haar graf. Ook ik zou durven zeggen dat ik niet bang ben voor de Ander en zijn (mogelijk negatieve) mening wanneer ik me bevind in het Walhalla van de autonome kunst, de hemel van l’art pour l’art, een wereld waarin elke gedachteloze schaap na de voorstelling op de banken staat te joelen. Men vindt dat alles moet kunnen en dit is Kunst met een gigant van een K, ook al weet men niet waarom dit goed zou moeten zijn, men zegt het dus het is zo, onomstotelijk. Binnen deze afgesloten wereld bestaan niet of nauwelijks mensen die het negatief durven te vinden. Is er überhaupt sprake van durf wanneer men door de keuze van de plaats van opvoeren al gezorgd heeft voor het vermoorden van alle gevaren?

Melpomene gezien 16/11/2011

Relativering van Theater

Gebaseerd op Thomas Bernhard, de vlijmscherpe analist en pessimist die ondanks dat hij kunst haatte en constant de zin ervan in twijfel trok, toch verwoed kunst bleef produceren, is ‘Totaal Thomas’ de tweede voorstelling die ik zie in het kader van De Warme Winkel’s Weense Herft.

De Warme Winkel relativeert het theater op een intelligente manier in ‘Totaal Thomas’; zo knik ik van binnen wild tijdens het kritische relaas tegen het hedendaagse theaterpubliek dat te allen tijden de makers overstelpt met een staande ovatie, zelf wanneer niets begrepen is van wat er is getoond.

Ik voel dat ik meer moet met deze voorstelling en heb het idee dat ik de komende dagen nog eens terug zal denken aan verschillende aspecten van de voorstelling, maar tegelijkertijd vraag ik me af of er wel meer is of dat ik enkel meer wil halen uit iets waar niets meer uit te halen is. Misschien moet ik tevreden zijn met enkel deze relativering van het theater, maar de voorstelling geeft me een licht onbestemd gevoel.

Hoewel theater volgens De Warme Winkel onwaarachtig is, prijs ik dit kleine gezelschap om haar inventiviteit, iets waar een aantal grotere gezelschappen nog veel van zou kunnen leren. Hoewel De Warme Winkel een signatuur heeft, toont zij bij elke voorstelling die ik tot nu toe heb gezien tijdens de Weense Herfst een andere zijde, zo was Rainer Maria een ‘Grimmig Sprookje’, ‘Villa Europa’ was intelligent humoristisch en ‘Totaal Thomas’ is vooral onbeduidend donker.

En ik ben het totaal eens met Maria Kraakmans woorden: “Waarom zouden er te midden louter zinloosheid niet ook toneel(schrijvers) zijn.” En ik ben blij dat De Warme Winkel eens in het Noorden is, je kunt niet op deze makers heen.

Melpomene gezien 12/11/2011

Integer, maar te lang

Op 22 februari 1942 pleegde Stefan Zweig samen met zijn vrouw zelfmoord in Brazilië. De meest gelezen, meest vertaalde, meest verbrande en één van de meest productieve schrijvers van zijn tijd heeft kort voor zijn dood zijn herinneringen aan een wereld die op het punt stond te verdwijnen opgetekend. Het boek ‘De wereld van gisteren – herinneringen van een Europeaan’ is het uitgangspunt voor de voorstelling ‘Villa Europa’ van De Warme Winkel.

In een regie van Jos Thie zetten Mara van Vlijmen en Vincent Rietveld een enorm grappige voorstelling neer. Aan het begin van de voorstelling lijkt het nog een weerzinwekkend overdreven avond te worden, maar deze intelligente makers weten een manier te vinden om oprechtheid en het exorbitante in een balans aan te bieden waardoor het groteske me niet allergisch maakt, maar mij als zuurpruim laat lachen.

Net als bij ‘Rainer Maria’ getuigt deze voorstelling van zoveel spelplezier en een gevoel voor genuanceerde lichamelijkheid die ik maar weinig zie. De afwisseling tussen een soort hysterisch twee voor twaalf theater spel over het leven van Stefan Zweig wordt op een goed gedoseerde manier afgewisseld met een nobel tonen van deze man.

Als Mara van Vlijmen aangeeft dat enkel de zelfmoord nog verbeeld zal worden, roept dit het gevoel op dat het eind nadert en dat ook de lengte van de voorstelling goed is, niet te lang en niet te kort. De zelfmoord wordt echter op zo’n trage spanningsloze manier gerepresenteerd dat ik afhaak. Het duurt te lang en laat me na een leuke voorstelling toch met enige twijfel terug kijken. Zonde.

Melpomene gezien 10/11/2011

Nu nog niet…

Eugene Dawn, een wetenschapper in dienst van het Amerikaanse leger is de hoofdpersoon in Roeland Fernhout’s solo voorstelling ‘Schermerlanden’, gebaseerd op het boek ‘Dusklands’ van de Zuid-Afrikaanse schrijver Coetzee. Dawn schrijft, in een kenmerkende glazen Versweyveld-kubus, propaganda die de onderwerping van Vietnam moet bewerkstelligen. De oorlog woedt echter in een land waar hij nog nooit is geweest en ook voelt hij totaal geen behoefte om er ooit naartoe te gaan. In formules, filosofieën en berekeningen vangt deze, door Fernhout gevoelloos neergezette man, geweld. Maar zelfs zonder veel gevoelens te tonen slaat het geweld ook bij hem thuis op een schokkende wijze toe.

De voorstelling werd in een klein gezelschap gepresenteerd in Studio 1 in de Amsterdamse Stadsschouwburg, maar hoewel Fernhout gewoonlijk een gezegend acteur is, lijkt deze presentatie nog iets te vroeg. De tekst lijkt Fernhout nog niet in het geheel eigen te zijn en hoewel de gevoelloze tekstbehandeling zonder twijfel geheel bewust is, zorgt deze voor een monotoon geheel in ritme en kleur. De tekst is een brij van woorden die te weinig afwisseling krijgen, waardoor mijn aandacht verslapt, en de ongevoeligheid van de Dawn blijkt te weinig een goed uitgewerkt fundament te hebben om te blijven boeien.

Op de site van toneelgroep wordt niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor de scenografie, maar zoals al eerder beschreven doet deze een groot aandeel van Jan Versweyveld, de vaste scenograaf van Toneelgroep Amsterdam, vermoeden. De glazen kubus is verstikkend en dat werkt denk ik goed voor Dawn’s emotionele vacuüm, maar Fernhout weet niet genoeg door het glas te breken en misschien heb ik deze scenografie-formule nu wel genoeg gezien.

Het moment, aan het einde van de voorstelling, waarin Dawn de geur van tapijt als een vertrouwde vriend opsnuift en vervalt in een hard kinderlijk krijsen schrikt me wel wakker en blijft nog uren, in de trein naar huis, door mijn hoofdgalmen.

Als er in de tekst gesneden wordt, iets doordachter omgegaan wordt met wat ‘gezegd’ wil worden en op de één of andere manier meer echtheid en veelzijdigheid gespeeld wordt kan deze voorstelling eventueel wel iets worden, maar nu nog niet.

Melpomene gezien 07/11/2011

Oerol knusheid net boven Groningen

Hoe verder ik van Groningen verwijder raak, hoe dichter ik bij de boerderij kom waar De Warme Winkel deze zondagmiddag een voorstelling zal spelen en des te zenuwachtiger ik word. De locatie is niet voor een ieder even goed te bereiken en als autoloze student heb ik een autorijke vriend zover weten te krijgen om samen een theatraal avontuur aan te gaan, maar er lijken in eerste instantie weinig avonturiers met ons. Uiteindelijk valt het mee en wanneer de juiste schuur gevonden is en dekentjes op Oerol-wijze over de knieën liggen, kan ‘Rainer Maria’ beginnen.

De kalfjes liggen links, recht van ons staan de koeien en terwijl deze samen met de katten, die onverwachts door het spel van de acteur trippelen, een niet te regisseren natuurlijke laag aan de voorstelling geven, bieden de acteurs een fenomenale theater ervaring. De gedichten van de Oostenrijkse schrijver Rainer Maria Rilke bieden de basis en in combinatie met het spelplezier en de goed gedoseerde en afwisselende manier van spelen laat de Warme Winkel zien hoe leuk kunst is, de poëzie (van Rilke) in het bijzonder. Poëzie maken lijkt als kantklossen, zorgvuldig, precies en het resultaat is prachtig.

Dit kant komt terug in de kleding en het decor wat een sprookjesachtige sfeer oproept. ‘Rainer Maria’ biedt hiernaast nog een paar prachtige beelden zoals de lachende, vrolijke personages die overgaan in een beestelijk krijsen en me hiermee bang maken. Het hoogtepunt qua beeld ontstaat wanneer de schuurduren opengaan. De mistige schemer is te zien, een kat loopt plotseling in de deuropening en lijkt een moment hemels wanneer deze goud oplicht door een lamp. Wanneer de acteurs elkaar, na een vreselijk pijnlijke chaos, warm omhelzen en de mysterieuze schemer inlopen biedt De Warme Winkel een plaatje van een einde.

Alles doet denken aan een grimmig sprookje waarin pijn, vriendschap en plezier heel dicht naast elkaar staan. Gelukkig zijn er de aankomende twee weken nog vier voorstellingen van dit gezelschap te zien in de stad Groningen want ik heb er nog geen genoeg van.

Melpomene gezien 06/11/2011

Basstem

Gesproken woord en muziek ontmoeten elkaar in de voorstelling ‘Shtick’. Het podium is bij aanvang nagenoeg leeg en gedurende de voorstellingen zijn een cirkel van vogelzand met daarin een microfoon, een jonge man en naast die jongen en de cirkel een batterij aan instrumenten en een muzikant het enige dat het podium vult.

Deze jonge man is Rory de Groot, een jonge acteur die vooral opvalt door zijn prachtige, hypnotiserende basstem, door zijn grappige fysiek en zijn onuitputtelijke onuitputtelijkheid. Rory vertelt samen met de muzikant Robert van der Tol het verhaal van zijn leven in de vorm van een reis, door anekdotische verhalen af te wisselen met muzikale vormen van uitdrukken. Ik noem deze muzikale vormen van uitdrukken heel bewust geen liedjes of nummers, omdat deze manier van uitdrukken wel degelijk muzikaal is, maar erg aan schuurt tegen het gesproken woord. Het geheel is persoonlijk en rauw, vooral ook gevormd door de ongepolijste muzikaliteit van Van der Tol. Een nadeel is wel dat, hoe duidelijk verstaanbaar de Groot met zijn prachtige stem ook is in de gesproken stukken, verdwijnt hij soms in de overweldiging van de instrumenten.

‘Shtick’ spreekt niet direct aan door een nadrukkelijke noodzakelijkheid, maar is niet te min een enorm amusante voorstelling waarbij het toch erg triest is dat ik deze voorstelling maar met twaalf andere toeschouwers bezocht.

Melpomene gezien 06/11/2011

Eentonig engagement op een veilige afstand

Met deze voorstelling, gebaseerd op David Harrower’s tekst Knives in Hens, toont Julie Van den Berghe met hoeveel lef ze heel gedetailleerd, klein en fysiek regisseert.

Het verhaal over de driehoeksverhouding tussen een boer, zijn jonge echtgenote en een molenaar laat deze jonge regisseuse draaien op een pure vorm van theater maken waar de acteur en zijn kunde centraal staan. De boer, die het liefst dag en nacht tussen zijn paarden zou wonen, wordt op een standvastige manier gespeeld door Wim Opbrouck. An Miller beweegt op een enorm verfijnde manier in haar rol van jonge echtgenoot, die door het gebrek aan genegenheid van haar man bij de molenaar affectie gaat zoeken, ondanks de angst die deze vreemdeling haar inboezemt. De molenaar wordt, tot slot, als een buitenlandse molenaar vorm gegeven door Sabri Saad el Hamus, wat wel wat voorspelbaar is. De band die deze acteur met zijn Arabische achtergrond heeft en vaak gebruikt in het theater toont een engagement, eentje die echter zo langzamerhand overkomt als eenzijdig.

De voorstelling toont hoe mensen haatgevoelens ontwikkelen voor iets dat of iemand die ze niet kennen. De haat wordt de vrouw ingefluisterd door haar man en samen met haar angst voor het onbekende zorgt dit voor een, in het lijf van de vrouw, woekerende xenofobie die ze afvuurt op de molenaar. De aanklacht tegen vreemdelingenhaat is zeker een belangrijk onderwerp, maar zonder nieuw perspectief is het maar ten zeerste de vraag of deze voorstelling meer is dan enkel een herhaling van het bekende.

De scenografie is functioneel en draagt het ruwe signatuur van NNT’s Andre Joosten, maar hij laat hier zijn subtiele ongepolijste kant zien. Mooie beelden ontstaan vooral door het gebruik van de schaduwen van de acteurs die de molenaar als een reus naast de vrouw zet, waardoor haar angst voor hem bij ons nog duidelijker wordt. Een ander prachtig beeld is wanneer de vrouw en de molenaar in een soort sensuele dans elkaars lichamen beschrijven met hetgeen er in hun hoofd omgaat om elkaar zo te begrijpen, te duiden.

‘Messen in Hennen’ is zeker geen slechte voorstelling, zeker wel een mooie avond, vooral door het goede acteerwerk, maar blijft op een veilige afstand.

Melpomene gezien 04/11/2011
<< < 234 > >>
Syndicate content