Een dictatoriale regie
Door de mangel gehaald en hakkerig wordt het verhaal van Tartuffe en de familie van Orgon opgediend. Naar de gelijknamige tekst van Molière maakten de acteurs van Toneelgroep Amsterdam en NTGent, onder leiding van de Hongaarse regisseur Dimiter Gotscheff, een voorstelling waarin elke scene een afzonderlijk, onafhankelijke schilderij is en de personages enkel met hun buitenkant spelen.
Het verhaal van Tartuffe gaat over de welbespraakte zwerver die de gegoede Orgon overhaalt om zijn dochter aan hem uit te huwelijken terwijl zij eigenlijk beloofd is aan een ander die tevens haar ware liefde is. Daarnaast zorgt Tartuffe er op slinkse wijze voor dat hij het kapitaal van Orgon erft en hiermee het geld voor de neus van Orgon’s zoon wegkaapt. Tartuffe is de welbespraakte intellectueel waarvan ik weet dat hij ook mij kan bepraten. Ik ben zwak voor mensen die mooie zinnen gebruiken, in talloze talen spreken en zich scherp en zonder twijfel kunnen uiten. En Koen de Sutter is zo’n persoon, de mooiste zinsconstructies en metaforen waaien uit zijn mond. Ook refereert deze voorstelling aan de macht die leiders van een geloof hebben over hun schapen. Door Tartuffe’s woorden verliest Orgon zichzelf en Wim van Opbroeck pakt de geweldige mogelijkheid met beiden handen aan om dynamisch van de ene gekkigheid in de andere te schakelen waardoor vooral hij de show steelt.
Hypocrisie staat centraal. De hypocrisie van de daden van Tartuffe, maar ook die van de andere personages en in het bijzonder de zoon van Orgon. Als zijn vader de handpop blijkt van Tartuffe en zijn eigen identiteit totaal kwijt is, is het niet de toestand van zijn vader waar de zoon zich zorgen om maakt, maar het geld dat hij misschien zal mislopen door Tartuffe’s toedoen. In de inleiding is aangegeven dat de regisseur zich identificeert met de meid omdat hij zichzelf, als Hongaar in Duitsland, nog steeds ziet als vreemdeling. De angst voor vreemdelingen zit er zeker in, in een lelijke monoloog van de zoon die een ongemakkelijke schreeuw kannonade uitstort over donker gekleurde mensen, maar eigenlijk is Gotscheff een werkelijke Tartuffe. Als een dictator regisseert hij zijn acteurs in een strakke, dwingende regie, die interessant is, maar de acteurs gebruikt als handpoppen. De regie, en met name de keuze voor de platte speelstijl, voelt dictatoriaal aan, maar zorgt ervoor dat het voelt alsof de personages vast zitten in het verhaal en hier willens en wetens niet uit kunnen ontspannen. Ook de acteurs zijn opgesloten in Gotscheff’s regie en lijken hier niet altijd even tevreden mee. Ik denk niet dat ik graag als acteur met deze regisseur zou willen werken, maar zijn regie geeft wel een interessante extra laag aan de voorstelling.
Tot slot is de vormgeving erg mooi. Het podium is in eerste instantie leeg maar na een korte tijd schiet er gedurende een aantal minuten een grote hoeveelheid confetti de lucht in. Door deze confettibom krijg je het gevoel dat het een leuke, vrolijke avond gaat worden, maar het zet het publiek op de verkeerde been want de wrangheid is gedurende de gehele voorstelling voelbaar. De confetti is juist prachtig omdat deze de bewegingsvrijheid van de acteurs in de weg zit. Het blijft plakken aan lijven en voeten raken er in verstrikt. Ook ik kom er op de eerste rij helemaal onder te zitten en heb op die subtiele manier het gevoel deel te zijn van het verhaal.
Tartuffe is een ingewikkelde voorstelling waar je nog over na kan denken nadat het doek is gezakt, maar snijdt thema’s en vraagstukken aan die nu actueel zijn en mensen eigenlijk al lange tijd bezighouden. Dynamisch en mooi vormgegeven zorgt het er voor dat het publiek er tijdens de voorstelling goed bijblijft.
Gisteren heb ik een erg mooie Tartuffe gezien in de Amsterdamse Schouwburg.
Vooral de uitvoering was op enkele fronten fenomenaal. Wim Opbrouck (Orgon), Frieda Piettoors, Servé Hermans en Koen de Sutter (Tartuffe) speelden energiek, gedreven en kraakhelder. Op ieder willekeurig moment toonden iets dat interessant, grappig, mooi of anderszins boeiend was. Ook de anderen waren goed op dreef, maar hadden iets minder dankbare rollen.
Daarbij speelde de voorstelling ook in een prachtig, en uniek decor. Vier confettikanonnen veranderden het huis van Orgon in enkele spectaculaire minuten confetti-schieten in een feestschuur, majestueus overspannen met serpentines. Een prachtige verbeelding van de armoede in blijmoedige welvaart zonder inhoud.
Het decor, maar vooral de acteerprestaties hielden het schamele publiek (er zaten ongeveer 250 man in de grote zaal) goed bij de les. Er werd veel en smakelijk gelachen om de aangedikte poep, pies en seksgrappen. Die schuurden in deze voorstelling overigens heel wat meer dan normaal gesproken bij Molière het geval is.
Inhoudelijk was de voorstelling ook interessant. Het oorspronkelijke stuk werd grotendeels gespeeld, aangevuld met andere teksten. In Molières’ versie laat de gegoede Orgon zich imponeren door de geraffineerde oplichter Tartuffe, die zich als buitengewoon vroom gelovig voordoet. Orgon haalt hem in huis omdat hij schoon genoeg heeft van de leugenachtigheid en voosheid van de wereld, hij verlangt naar het ware, goede en pure. Het eind van het liedje is dat hij, ondanks alle tegenwerpingen van vrouw en kinderen, zijn dochter aan Tartuffe uithuwelijkt, en zijn huis compleet met inboedel aan hem overdraagt.
Het interessante aan deze enscenering is, dat er niet alleen bij Orgon een steekje los zat, maar dat het met de rest van zijn familie ook duidelijk niet helemaal lekker ging. De zoon is een schuimbekkende racist en dochter een huppelende hormonenfabriek die het doet met een dweil van een verloofde. Ook vrouw en moeder van Orgon zijn volstrekt gedegenereerd. Dat er ook nog een mongoloïde meisje rondstuitert is volstrekt niet raar. In praktische zin lijkt het huishouden zwaar te leunen op de Poolse huishoudster (prijswaardige rol van Piettoors), de enige die van aanpakken weet. Met haar Slavische accent en van dik-hout-zaagt-men-planken-moraal overschreeuwt ze de geestelijke schraalheid. Kortom, het is een stelletje waar je graag bij uit de buurt zou blijven, maar ze zijn vermogend en dus kiest oplichter Tartuffe daar niet voor.
Tartuffe wendt in deze enscenering geen vroomheid voor, maar komt aanzetten met een allegaartje aan geleerdheid en geestelijke wijsheden. Hij citeert teksten van Muller, Yeats, maar ook Wikipedia. Het is kennis zonder achterliggende ideeën of principes. Handig om mee te scoren in de kroeg of een idioot als Orgon om de tuin te leiden.
Het feit dat Orgon te weinig kennis heeft om Tartuffe te ontmaskeren als praatjesmaker, en dat ook zijn verwanten niet echt tegenspel kunnen bieden, maakt dat de oplichter zijn slag kan slaan. Het huis van Orgon is geestelijk failliet en tot op het imbeciele af verrot. Tartuffe is als een schimmel die groeit op een ontwortelde, half-vergane boom.
Ik herkende hierin het idee dat het huidige populisme op de flanken op heeft kunnen rukken, alleen maar bij gebrek aan vitaliteit in het redelijke midden. Het geciteerde fragment van Yeats in de voorstelling was dan ook treffend: “The best lack all conviction, while the worst, Are full of passionate intensity.”
Kortom:een voortreffelijke uitvoering en de wijze waarop ‘de dramaturgieafdeling’ dit stuk heeft geactualiseerd, was van hoog en inspirerend niveau.
Twee algemene opmerkingen naar aanleiding van deze Tartuffe:
1) Ik vond de dramaturgische actualisering, maar ik vraag me af in hoeverre dit soort dramaturgische schema’s doel treffen bij het minder geoefend theaterpubliek (dat de grote zaal bezoekt). En ook vraag ik me af hoe belangrijk die dramaturgische inventiviteit überhaupt is. Hoeveel artistieke meerwaarde levert het spel van actualiseren op? Ware het niet beter als er een nieuw stuk was geschreven met een boodschap met dezelfde strekking? Instellingen als Toneelgroep Amsterdam zouden mijns inziens eens na moeten denken over het uitbreiden van de productieketen en als studio fungeren dat nieuw repertoire tot stand brengt. Dat is veel zinniger arbeid dan de ‘dramaturgische voorbereiding waarin elke steen wordt omgedraaid’. Let op: het is mij niet te doen om een semi-kwezelige reden als “het steunen van toneelschrijfcultuur” maar om het aanzien van het theater. Dat heeft goede scripts met maatschappelijke zeggingskracht nodig om optimaal een rol in de samenleving te kunnen spelen.
2) De maatschappijkritiek in deze voorstelling volgt het inhoudelijke stramien waarlangs het theater, de kunst en andere lieden uit de cultureel verantwoorde hoek zich vaak plachten te bewegen: “De maatschappij is verrot, en als we niets doen, dan gaat het helemaal fout!” Door de samenleving zo in het algemeen als vermolmd, en in afbraak te presenteren, zet de theatermaker/kunstenaar zich niet met de samenleving uiteen, maar keert hij of zij zich er juist vanaf. Precies op dezelfde wijze als de conservatieveling doet. Ik hoop nog steeds op een dramaturgie of een kunst die meer positieve aanhechtingspunten in het heden vindt. Die gebruik maakt van de nieuwe structuren en ideeën die onder de oppervlakte van de samenleving ontstaan en - kennelijk steeds net op tijd - helpen om de door de cultuurpessimisten voorspelde catastrofes af te wenden.
De Vrienden van de Dansmuziek hebben weer geheel aan mijn verwachtingen voldaan. Een prachtig stuk zeker met de manier waarop regisseur Domenico Mertens invulling gegeven heeft. Hij heeft het weer gedaan door de actualiteit op een plezierige en interesaante te presenteren. Ook het decor klopte weer en gaf een goede samenspel tussen de actualiteit en het virtuose spel van de cteur onder leidng van Domenico Mertens ik wilde het nogmaals zien maar helaas was het Laktheater in Leiden al uitverkocht
Een voorstelling waar ik uiteindelijk gewoon niet zo de doelgroep voor was. Ik ben er achter gekomen dat ik niet van Molière hou, en wist al dat ik het niet zo op had met clowns. Het decor was overigens erg sterk. Tralies, met daarin twee dimensionaal de meubelen. Tartuffe als soort zweverige new age goeroe werkte ook erg goed, en leverde ook erg grappige scènes op. Vond de eindscène, waarbij het hele gezin het bloed uit de mond droop eigenlijk niet zo heel erg passen bij de rest van het stuk, maar verder wel een mooi beeld om mee te eindigen.
Een stuk dat vlees nog vis is! Het verschrikkelijke “de zaal in spelen” van de acteurs is hemeltergend! Het stuk weet je nergens ook maar te raken of een uitdaging te bieden. Het enige leuke is nog het gigantische witte achterdoek, wat tergend langzaam omhoog kruipt (daarom alleen het ene gewei).
Het stuk kabbelt voort en wist mij nergens ook maar te boeien, en komt tot een einde waar de honden echt geen brood van lusten!
Nooit gedacht dat er van een Molière zo veel te maken valt. Toegegeven: het stuk is een ‘draakje’. Maar in deze voorstelling wordt er lichtvoetig en tegelijkertijd cynisch mee om gesprongen zodat er iets onstaat wat fris en verassend is. Over het algemeen zeer sterke acteurs die bijna nonchalant met het (half)rijm omgaan (m.u.v. Pauline Greidanus die in haar hysterie vervelend wordt) en ook fysiek sterk aanwezig zijn. Het decor is prachtig, bewegend zonder dat je het ziet bewegen. En hoewel het in de laaste scène behoorlijk begint te trekken heb ik bewondering voor de ongegeneerde wijze waarop dit tot in de puntjes wordt uitgemolken. Het geeft een ‘vies’ gevoel, wat mooi contrasteert met de rest van deze lekkere, heldere voorstelling.
Ik ben na afloop hard de zaal uitgerend. Weliswaar om de bus te halen, maar tijdens de voorstelling waren er zeker al drie paren eerder vertrokken, ik wilde ook, maar ik blijf zitten, want misschien kwam er nog een spetterend einde.
Al rennend, gooide ik mijn NRC stemkaartje in de bus, ik heb een 4 gegeven, ook al verdienen ze minder.
Achteraf gezien, was het begin het mooist, spannends en het leukst, ook al besef je dat niet als ze gillend als beesten het podium op komen rennen. De vrouw naast me schrok wel, dat was tenminste een ding. Het begin was mij compleet onduidelijk, waardoor de hele voorstelling voor mij onduidelijk verliep.
Het was één grote chaos en het gewei is dan ook voor “Dorien” die als enige houvast had aan een bezem en ook goed speelde, samen met de andere dames.
Ik geef een heleboel tomaten, voor deze oersaaie, niks (meer) zeggende opvoering. Ik geef geen Gouden Tomaat omdat het de eerste voorstelling was na de première.