Met weinig een hele (droom)wereld
In de nieuwe voorstelling van Ensemble Leporello, genaamd ‘Arabische Nacht’ en naar een tekst van Roland Schimmelpfennig, is het niet de diepe betekenis die me nog dagen of uren achtervolgt. Ik ben niet diep geraakt en mijn visie van de wereld wordt niet verplicht om bijgesteld te worden, maar wat een vermakelijke voorstelling. Al een te lange tijd geleden zag ik een voorstelling waar ik enorm door verrast was in het Grand Theatre en zo had ik niet veel verwacht toen ik acteur Dirk Opstaele bij aanvang van de voorstelling in het voetlicht zag treden. Nog niet eerder zag ik een voorstelling van Ensemble Leporello en wist dan ook niet wat ik kon verwachten. Enorm blij ben ik dat ik naar voorstellingen ga van, voor mij, onbekende makers want deze solist wist me, begeleidt door pianiste Iris de Blaere, met virtuoos acteerwerk in de wereld van de voorstelling te trekken.
‘Arabische Nacht’ gaat over de alledaagse bewoners van een woonblok in een Duitse voorstad. In eerste instantie lijkt het verhaal niet veel bijzonders, maar habiel is Opstaele in de gedoseerde manier waarop hij alle personages een identiteit geeft. De minimale gebaren en stembuigingen zetten de lijnen voor de film die zich voor mijn ogen vorm krijgt en die ik in mag kleuren met mijn eigen verbeelding. Hoewel het verhaal langzaam is blijft Opstaele me boeien, helemaal wanneer de alledaagsheid overgaat in een droomwereld waarin de verhalen van alle personages uiteindelijk bij elkaar komen.
Deze voorstelling toont hoe kunstenaars met genoeg vakbekwaamheid en vindingrijkheid een chimère kunnen tonen die geen nood heeft aan stereotypering of show. Klein en afgemeten staat ‘Arabische Nacht’ als een huis.
Met weinig een hele (droom)wereld
In de nieuwe voorstelling van Ensemble Leporello, genaamd ‘Arabische Nacht’ en naar een tekst van Roland Schimmelpfennig, is het niet de diepe betekenis die me nog dagen of uren achtervolgt. Ik ben niet diep geraakt en mijn visie van de wereld wordt niet verplicht om bijgesteld te worden, maar wat een vermakelijke voorstelling. Al een te lange tijd geleden zag ik een voorstelling waar ik enorm door verrast was in het Grand Theatre en zo had ik niet veel verwacht toen ik acteur Dirk Opstaele bij aanvang van de voorstelling in het voetlicht zag treden. Nog niet eerder zag ik een voorstelling van Ensemble Leporello en wist dan ook niet wat ik kon verwachten. Enorm blij ben ik dat ik naar voorstellingen ga van, voor mij, onbekende makers want deze solist wist me, begeleidt door pianiste Iris de Blaere, met virtuoos acteerwerk in de wereld van de voorstelling te trekken.
‘Arabische Nacht’ gaat over de alledaagse bewoners van een woonblok in een Duitse voorstad. In eerste instantie lijkt het verhaal niet veel bijzonders, maar habiel is Opstaele in de gedoseerde manier waarop hij alle personages een identiteit geeft. De minimale gebaren en stembuigingen zetten de lijnen voor de film die zich voor mijn ogen vorm krijgt en die ik in mag kleuren met mijn eigen verbeelding. Hoewel het verhaal langzaam is blijft Opstaele me boeien, helemaal wanneer de alledaagsheid overgaat in een droomwereld waarin de verhalen van alle personages uiteindelijk bij elkaar komen.
Deze voorstelling toont hoe kunstenaars met genoeg vakbekwaamheid en vindingrijkheid een chimère kunnen tonen die geen nood heeft aan stereotypering of show. Klein en afgemeten staat ‘Arabische Nacht’ als een huis.
Een poging tot een internationale vlucht, maar Portugezen ontvluchten voor de landing
Bij een bezoek aan Lissabon leek het me leuk om te zien hoe mensen uit een ander land reageren op Nederlands theater. De voorstelling ‘Husbands’ van Toneelgroep Amsterdam, gebaseerd op een film van John Cassavetes, is tijdens mijn bezoek te zien in het Centro Cultural de Belém (CCB), zes minuten met de trein vanaf het centrum van Lissabon. Zo is de keuze om deze voorstelling in Lissabon te bezoeken, en om te onderzoeken hoe Portugezen het Nederlandse theater zullen ervaren, geboren.
Het CCB is een enorm complex waarin naast theater ook concerten en congressen te bezoeken zijn en ook is er een museum te vinden. Bij aankomst valt vooral op dat de gemiddelde leeftijd bij deze voorstelling hier erg laag is. Hoe ik in Nederland het gemiddelde omlaag haal, passen mijn metgezellen en ik hier precies in het gemêleerde gezelschap.
Aan het begin van de voorstelling is op het achterdoek een projectie te zien waarin de acteurs Barry Atsma, Roeland Fernhout en Hans Kesting op ons af komen lopen. Deze acteurs blijken later de drie hoofdpersonages Gus, Harry en Archie te zijn, drie vrienden die elkaar ontmoeten op de begrafenis van een jeugdvriend. De mannen stoeien al brallend om wie de dominantste is, zoals we dit al menigmaal gezien hebben van Ivo van Hove, en besluiten uiteindelijk naar Londen te vliegen om zo een aantal dagen te breken met hun alledaagse bestaan. Dat was ongeveer het verhaal wel. Ze krijgen allemaal nog een affaire wat wel aantal interessante scènes oplevert, maar niets blijvends.
De voorstelling wordt gedomineerd door kunstjes om internationaal te zijn. In verhouding tot eerdere voorstellingen die ik van Van Hove zag maakt de artistiek leider van Toneelgroep Amsterdam hier opvallend veel gebruik van beeldende bewegingsscènes en muziek. Hoewel dit misschien vernieuwend en fris zou kunnen zijn, komen de ‘internationaal’ begrijpelijke scènes voornamelijk over als trucjes om de aandacht van het publiek vast te houden. Van Hove is een kunstenaar in het regisseren van de samenkomst tussen acteurs en tekst, maar dit is niet zijn forte. Blijkbaar ben ik niet de enige in mijn opvatting want hoewel Nederlanders keurig blijven zitten tot het einde, ook als de voorstelling misschien niet geapprecieerd wordt (dit komt niet vaak voor want de meeste mensen vinden alles mooi en verwijderen zich nauwelijks van hun rol als klapvee), Portugezen gaan hier anders mee om. Vanaf halverwege de voorstelling druipen toeschowuers in steeds groter wordende getalen af richting de uitgang. Hoewel ik in Essen bij ‘Ubu’ nog met grote ogen de weglopende massa nakeek, begreep ik het afdruipende ‘Husbands’-publiek maar al te goed. De beelden waren een beetje afgezaagd, het verhaal maar dun en het spel, moet ik met spijt zeggen, niet heel bijzonder.
Het enige moment waarop ik, samen met alle Portugese vrienden, met bewondering keek was toen Barry Atsma zijn talent om Portugees te praten uiteen zette. De rest van de tijd heb ik me vermaakt met het leren van nieuwe Portugese woorden door middel van de boventitels, dus obrigado daarvoor!
Het hoofd is ziek, het vlees is van het hart gescheurd
Als ik erachter kom dat Johan Simons met zijn Münchner Kammerspiele binnen het festival Brandhaarden een drie-in-één voorstelling zal presenteren van de drie laatste teksten van de door suicide te vroeg gestorven Britse theaterauteur Sarah Kane (Gesäubert [Cleansed], Gier [Crave] en 4.48 Psychosis), beginnen mijn verwachtingen in hoog tempo te stijgen. Al jaren is deze theaterauteur per uitstek het voorbeeld en waarschijnlijk het begin van mijn liefde voor een theater dat in het teken staat van het onderbuik-gevoel in plaats van de alledaags dominante ratio. Het is volgens Simons te makkelijk om het sombere werk van Kane af te doen als symptomen van een psychose en daar ben ik het helemaal mee eens. Hij is ervan overtuigd dat haar teksten het diepe oergevoel van de mens blootleggen, in dezelfde dimensie als de klassieke tragedies: onontkoombaar en vervullend. Vanuit deze overtuiging vatte Simons het idee op om drie van haar werken in één voorstelling te presenteren. Hoewel zowel de tragedie als het werk van Kane inderdaad onontkoombaar en vervullend zijn, doet de tragedie dit op een rationale, bewustmakende manier terwijl het bijzondere van Kane juist is dat ze met haar teksten in eerste instantie voorbij gaat aan de ratio en doordringt in de organen van haar publiek. Pas later kunnen toeschouwers vaak de emotionele steen uit hun maag halen om de theaterervaring rationeel te bevatten.
Simons zet de drie stukken in een prachtig, kaalgeslagen ruimte waarbij de grote witte lampion-achtige lampen, die zowel in de publieksruimte als op het podium hangen, een opvallende component zijn. Ook de vloer die het beeld van de acteurs weerkaatst is interessant doordat het een extra perspectief creëert.
Gesäubert [Cleansed] is het derde stuk van Kane en in deze voorstelling het begin. De setting van dit stuk beschrijft Kane als een soort Universiteitsomgeving die overeenkomsten heeft met een concentratiekamp. In deze martelruimte heerst de sadistische Tinker, in deze voorstelling een pestkoppige dame die er alle lol in heeft om het leven van mensen moeilijk te maken. Verder toont het twee verhalen: dat van een jonge vrouw, Grace, die haar liefde voor haar broer, Graham, wil tonen door zichzelf na zijn dood door middel van een geslachtsverandering om te vormen tot haar broer. Het tweede verhaal draait rond een homostel, Rod en Carl, dat de liefde uiteindelijk getest ziet worden wanneer Tinker gedurende de voorstelling Carl van zijn ledematen ontdoet. Het stuk wordt gezien als de meest moeilijk op het podium te representeren tekst en Simons doet dit door de gruwelijke handelingen te tonen door pantomime. Het eerste deel is flitsend snel en behoorlijk op de lach gespeeld en hierdoor is het begin voor mij te plat. Hoewel ik begrijp dat drie zware stukken funest zullen zijn voor nog een beetje een positieve avond, doet deze interpretatie voor mij niet genoeg waarde aan de tekst omdat het te gemakkelijk en snel over de intense gebeurtenissen heen stapt.
Het tweede deel is Gier [Crave], dit vierde stuk van Kane wordt vaak gezien als een soort partituur voor vier stemmen. In Crave is geen sprake van een helder narratief en de personages worden enkel aangeduid met de letters A, B, C en M. In deze tekst draait het om ritme en melodie. Het is niet het belangrijkste om allen zinnen te begrijpen, die overigens bijna allemaal prachtige taalkundige juweeltjes zijn, maar om hetgeen de woorden en hun ritme met je doen. Simons heeft dit deel vliegensvlug geregisseerd, zoals het zou moeten in mijn opvatting. De acteurs snijden hun woorden als sabels door de lucht waarbij ze hun medespelers ongedeerd laten, maar langs het bewustzijn van de toeschouwers schampen. Hoewel ik de tekst ken zorgt mijn gebrekkige begrip van de Duitse taal in deze scherpe versie er echter voor dat wel heel weinig tekst me in mijn buik stompt. Voor een Nederlands publiek had ik wanneer deze Duitse taal als voertaal genomen wordt, iets meer stiltes (zoals Kane ze ook beschrijft) willen voelen zodat af en toe een zin snoeihard aan kan komen. Er zijn zeker momenten die me overvallen en mijn ogen laten branden, maar niet zoveel als in het laatste deel. Het derde en laatste deel zal na de pauze Simons’ genadeslag blijken.
Na de pauze begint in een bewerkt decor, waarin de lampionnen op de grond liggen of slecht aan nog enkele draden aan het plafond hangen, het laatste en veel besproken stuk van Kane. Veel mensen dichten 4.48 Psychosis voornamelijk (en te gemakkelijk) autobiografische waarde toe omdat dit het laatste stuk is dat Kane schreef voor haar zelfmoord. Het stuk is echter veel meer dan dat. Net als bij Crave speelt Kane in 4.48 Psychosis met de vorm van tekst en welke rol deze vervult binnen het theater. In haar laatste tekst is geen sprake meer van door de auteur vastgestelde personages en het geheel lijkt, kort door de bocht, een lang gedicht over psychische ziekte. Simons toont een man die geteisterd wordt door psychoses. Thomas Schmauser doet me pijn in zijn rol als deze verwrongen man en laat hiermee een memorabele performance achter. Simons’ keuzes zijn intelligent, voornamelijk diegene om de stemmen te laten ondersteunen door een aantal strijkers (en een piano) is fenomenaal. De scherpte van de strijkers zet de stemmen aan en glissando’s produceren in samenwerking met de stemmen een wrange dissonant. Met de keuze om naast de geesteszieke man een vrouw te zetten die halverwege de voorstelling een glanzend baken van hoop en leven blijkt, doet Simons prachtig recht aan Kane’s vaak genegeerde idee dat er altijd hoop in haar stukken zit. Aan het einde gaat de vrouw echter ook ten onder aan de zwartgalligheid van het leven en dit is voor mij een zwakkere keuze. Duidelijk is echter dat Simons een opbouw nastreeft, van het lichtere Gesäubert tot het intense 4.48 Psychosis, die als geheel werkt.
De teksten van Kane zijn zo kwetsbaar dat er heel precies geregisseerd moet worden om de kracht van de teksten te laten gloeien en Simons heeft dit talent. Hoewel een aantal keuzes voor mij persoonlijk niet de beste keuzes zijn, zorgt Simons met zijn uitstekende acteurs dat mijn hoofd tijdelijk ziek wordt en het vlees van mijn hart wordt gescheurd zodat ik na de voorstelling een korte tijd monddood ben. Dit alles doet Simons met een subliem precieze en kernachtige regie in een eveneens zo kernachtig vormgegeven ruimte.
Waanzin, maar met Lijn
Na een aantal meer teleurstellende voorstellingen van het NNT wil ik deze Moose beginnen met opmerken dat NNT’s ‘Hamlet’ geschaard mag worden onder haar betere (Grote Zaal) voorstellingen. Vaak ben ik fan van de intieme voorstellingen die het Groningse stadsgezelschap haar publiek te bieden heeft in hun eigen Machinefabriek, maar bij het grote werk verliest het NNT zich vaak in de mogelijkheden die het theater te bieden heeft waardoor chaos geen uitzondering is.
Wanneer ik artistiek leidster en regisseur Ola Mafaalani na de voorstelling tref spreekt ze me, en ik moet haar bekennen, met plezier, dat ik haar interpretatie een behapbaar en vooral een opvallend inventieve benadering van deze prins der theaterteksten vind. Niets is hieraan gelogen, maar ik beken toch kritisch te blijven.
De thematiek die Mafaalani hier aansnijdt spreekt me persoonlijk erg aan. De compleet andere wereld die geschapen wordt door mensen met psychische problemen intrigeert me enorm, omdat het blijk geeft van een bepaalde creativiteit en een originele blik op de wereld waardoor je je meer bewust wordt van je eigen kijkwijze. Al vanaf het begin van het onderzoeksproces voor deze voorstelling, waarbij Mafaalani zichzelf liet opsluiten in een gesloten inrichting en haar bevindingen op internet plaatste, keek ik uit naar de verhalen van deze mensen. Hoewel ik deze benadering, waarbij de waanzin als één aspect van dit bekende verhaal als leidraad genomen wordt, dan ook een interessante vind, roept de voorstelling bij mij de vraag op of ‘Hamlet’ de beste tekst is om deze thematiek te behandelen. Het verhaal van de prins die zijn vader verliest door moord en wraak wil nemen op de moordenaar, zijn oom, lijkt in deze voorstelling enkel een aanleiding om het te kunnen hebben over de waanzin van het alledaagse bestaan in een psychiatrische inrichting, maar diept deze thematiek niet uit. Door de nadruk zo op de waanzin te leggen wordt het verhaal van de prins een verzinsel zoals velen en dat had ik liever nog verder doorgevoerd gezien. De ervaringen die Mafaalani heeft opgedaan in haar onderzoek had ik meer terug willen zien en omdat ‘Hamlet’ mij niet een extra laag bood had deze nog verder teruggedrongen mogen worden, al moet toegegeven worden dat het verhaal wel kundig dramaturgisch tot de kern gebracht was.
‘Hamlet’ zit vol prachtige beelden. De manier waarop de scène tussen Hamlet en de geest van zijn vader verbeeld is, waarbij Hamlet in het licht van een kaars tegen zijn eigen beeltenis spreekt, is uitzonderlijk. De steeds groter wordende infiltratie van de psychiatrische inrichting in het koningsverhaal was subtiel en de daadwerkelijke overgang naar de realiteit van deze inrichting was prachtig. De isoleercel was beklemmend en om direct over te gaan tot het acteerwerk: Joke Tjalsma was de ster van de avond. Als dubbelrol toont Tjalsma elegant en genuanceerd spel. Van een komisch gevatte Polonius weet ze onzichtbaar te transformeren in een warme en hartelijke verpleegkundige. Ook het spel van Peter van de Meulenbroecke is goed, maar hij steelt met deze ‘droomfiguur’ jammerlijk niet de show. Malou Gorter verrast daarentegen wederom. Ze speelt weer de koningin, zoals in ‘Alice in Wonderland’ en ‘Salome’, maar weigert te vervallen in de vertrouwdheid van haar eerdere rollen. Vooral in de eerste scène, de enige waardoor ik echt geroerd was, maakt Gorter de interne strijd die de koningin voert voelbaar in haar schichtige omgang met de veroordelende blikken van haar zoon.
De muziek van Merlijn Twaalfhoven is spannend en wanneer er in het publiek zelfs mensen geluiden beginnen te maken werkt dit naar mijn mening goed. Als een vrouw twee stoelen verder geluiden begint te maken vraag ik mijzelf af of ik het goed hoor of misschien ook gek word.
Een mooie voorstelling die nog beter had kunnen zijn misschien, waarin de waanzin getoond wordt met een volgbare lijn en prachtige beelden. In al deze waanzinnigheid heeft Mafaalani de, al dan niet meest directe, weg gevonden naar het verhaal dat ze wou vertellen.
Hij voelt liefde en wat is daar tegen in te brengen?
Enorme recensies hier op Moose en overal eigenlijk enkel lovende woorden over deze voorstelling met als basis de gelijknamige tekst van Edward Albee. Ik ben echter niet compleet om door deze vertolking van de tekst. Hoewel Riro de schuld over het spel en de regie heen tilt en boven op Albee laat donderen zit volgens mij toch echt de fout juist in de regie en het spel.
Iedereen mag hoofdrolspelers Bert Luppes en Ria Elmers de hemel inschrijven want een prachtige chemie is zichtbaar tussen deze twee, al geloof ik dat Bert Luppes iets dieper in zijn rol zat toen de commissie voor de theaterprijzen naar hem kwam kijken, maar laten we het even hebben over de bijrollen. Willem de Wolf en Krisjan Schellingerhout wanen me in een niet enorm goede Nederlandse televisiecomedy, met lage productiewaarde. Het spel is bijna amateuristisch en Krisjan Schellingerhout valt me vooral op door zijn over-fysieke manier van spelen dat zijn personage niet laat winnen aan geloofwaardigheid. Om even snel iets over het spel als geheel te zeggen kenmerkt deze voorstelling zich ook wel te vaak door handelingen die praktisch zijn. Wanneer Stevie kwaad is neemt zij enorm rustig een bord om deze tientallen stappen verderop kapot te gooien, ben je dan echt boos op de situatie? Waarom niet de directe weg?
Naast dit spel voegt de scenografie voor mij niets toe aan het verhaal, Bijna uit de lucht gegrepen staan de lange tafels en kratten drinken op het podium en hoewel het architectonische bouwwerk er wel aangenaam uit ziet, en ik de link naar het beroep van Martin wel zie, is het nogal een overdreven groot object met weinig betekenis.
De scenografie en het spel zijn echter niet de grootste drempels waar ik over gevallen ben tijdens het zien van deze voorstelling. Waar ik het meest over viel is de manier waarop Mirjam Koen hier omgaat met een in mijn ogen heel realistische thematiek. Het grootste deel van de voorstelling lijkt op de lach gespeeld en daardoor plaatst Koen haar toeschouwers in een positie waar enkel nog gelachen kan worden. Door de keuze die Koen maakt blijkt, uit de vele gierende mensen, dat het wrange nauwelijks aankomt bij het publiek. Ik vind de thematiek die Albee hier beschrijft een enorm interessante en eentje waar met meer voorzichtigheid en nuance moet worden omgesprongen. Albee laat zien hoe de massa hun onbegrip uitstort over mensen met onalledaagse liefdesgevoelens, in deze situatie bestialiteit, en hij toont hoe begrijpelijk zowel de kant van de massa als van de onbegrepen individu is. Natuurlijk is het onbegrijpelijk wanneer iemand verliefd is op een geit, en nog onbegrijpelijke is hoe iemand de liefde kan bedrijven met een dier, maar tegelijkertijd is het zo wrang, zo pijnlijk hoe Martin zich onbegrepen en alleen voelt. Hij weet hoe hij om moet gaan met zijn situatie, zijn liefde voor de geit, maar ook voor zijn vrouw Stevie. Hij voelt liefde en wat is daar tegen in te brengen?
Let de volgende keer ook eens op de subtiliteit van Marieke
Zoveel al gehoord over de voorstelling ‘Al Mijn Zonen’ van regisseur Thibaud Delpeut bij Toneelgroep Amsterdam, maar nooit de kans gehad om het te zien. Eén van de favorieten van het Theaterfestival werd deze voorstelling genoemd en door alle lovende woorden moest en zou ik deze voorstelling meemaken. Al vaker ben ik goed te spreken geweest over de tekst en thematiek keuze van Delpeut dus de verwachtingen waren hoog gespannen toen ik het hoge noorden, onbereikbaar voor het merendeel van de goede voorstellingen, verliet en naar het drukke westen reisde.
Het beeld dat te zien is in ‘Al Mijn Zonen’ is strak. Een grijs plateau met sleuven die als een kruis de ruimte in vier delen van gelijke omvang verdelen. Enkel twee stoelen, een hoop aarde en een omgevallen boom. Het is een abstract vormgegeven huiselijk setting, transparant, waarin de personages gemakkelijk heen en weer kunnen bewegen. Hoewel het eerste deel gekenmerkt is door een lange uiteenzetting van de personages en de situatie, begint alles goed te lopen op het moment dat George Deever (Leon Voorberg) het verhaal, doordrenkt van woede, binnen komt walsen en het, tot dan toe, onomstotelijke geloof van Chris Keller (Roeland Fernhout) in zijn vader Joe Keller (Fred Goessens) op losse schroeven zet. Als Chris er achter komt dat zijn vader schuldig aan de dood van eenentwintig soldaten door het leveren van beschadigde vliegtuigonderdelen in de oorlog, terwijl hij altijd heeft volgehouden dat hij onschuldig is, stort zijn wereld in elkaar. Liters water stromen uit de hemel en vechtende in de modder toont Delpeut met deze twee gepijnigde mannen een prachtig beeld.
De mens staat altijd geloofwaardig centraal in het werk van Delpeut en samen met de tekst van Miller zet hij de verantwoordelijkheid van de mens hier centraal. Persoonlijk zie ik echter hoe mensen met een talent om te liegen je voor de gek kunnen houden, op zowel interpersoonlijk als politiek vlak. Daarnaast staat de rol van familie voor mij centraal in deze voorstelling, de krachten, maar ook de valkuilen. Je familie is je familie, je vader is je vader en je moeder is je moeder en altijd biedt dit in enige mate een bijzondere verhouding. Chris Keller laat zien hoe hij Joe Keller gelooft omdat hij zijn vader is en dat bij voorbaat al een geloofwaardigheid met zich mee brengt. Wanneer hij uiteindelijk tegenover zijn vader zit en zegt: “Ik weet dat jij niet slechter bent dan de meesten maar ik dacht dat jij beter was. Ik heb je nooit als man gezien. Ik zag je als mijn vader”, toont hij mij deze bijzondere band die gehavend kan zijn, maar ondanks alles altijd zal blijven bestaan.
Hoewel zoveel acteurs bij Toneelgroep Amsterdam zo talentvol zijn, besef ik me tijdens deze voorstelling dat ik te vaak, te gemakkelijk voorbij ben gegaan aan actrice Marieke Heebink. Als moeder van Chris is zij voor mij de ster van deze voorstelling. Zij flitst van licht, komisch, naar pijnlijk ingeleefd door op een uiterste genuanceerde manier te spelen en door fenomenaal goed te weten hoe ze moet omgaan met haar altijd doordringende stem. Dus ga je nog eens naar een voorstelling van Toneelgroep Amsterdam en heb je je zelf ook vaak verloren in het overweldigende spel van Halina en heb je je ogen niet kunnen afhouden van de aantrekkingskracht van Barrie Atsma? Let dan de volgende keer eens op Marieke Heebink in al haar subtiliteit!
‘Al Mijn Zonen’ is transparant, de acteurs tonen wederom hun onevenaarbare talent, het beeld is prachtig en niet gekunsteld en Delpeut biedt wederom een voorstelling waar je over na kan en mag denken.
Laura is nog steeds echt nodig.
Ik schreef al een aantal keren dit seizoen over voorstellingen van Laura van Dolron en ik twijfelde dit keer of ik nog eens een Moose-je moest opdragen aan deze vrouw waar ik al eerder van zei dat ik vrienden met haar zou willen worden. Heb ik haar al niet vaak genoeg de hemel in geprezen en wat zal dit stuk anders maken dan de anderen? Na al drie voorstellingen te hebben gezien van Laura dit seizoen, wacht ik op het moment dat ik ben uitgekeken op haar concept. Normaal gezien ben ik allergisch voor herhaling maar hoewel ook haar ‘Wat Nodig Is’ weerklinkt van echo’s uit haar vorige voorstellingen, kan zij dit maken. Ik denk dat het is omdat ze op haar kale podium, zonder grootse decors, niet pretendeert het meest inventieve theatrale figuur te zijn, maar in al haar oprechtheid dingen met ons wil delen die we herkennen.
Steve Aernouts is ook in deze voorstelling weer even geweldig als altijd. Elke keer dat ik hem zien moet ik naar hem kijken en hang ik aan zijn lippen. Oscar van Woensel daarentegen is een intrigerend figuur, maar door zijn wat verbrokkelde stemgeluid is hij niet altijd even goed verstaanbaar en weet hij niet helemaal tot me door te dringen.
Ik blijft Laura oprecht vinden en ik blijf naar haar voorstellingen gaan. Want wat ze zegt blijkt nog steeds echt nodig.
Groetjes, Sint en Piet
Als de derde Midzomernachtsdroom dit seizoen zie ik uit alles dat de versie van Het Nationale Toneel de enige professionele is. Hoewel de andere versies enorm vermakelijk waren en leuk in elkaar staken toont het NT met deze voorstelling hoeveel een groter budget kan doen. Het decor dat in één, twee, drie de metamorfose van feesttent naar bos doormaakt is prachtig en vooral de regen van kurk om het bos te vormen is adembenemend. Naast dit prachtige decor trekt dit gezelschap ook weer een koekblik open waar de ene talentvolle acteur na de andere uitspringt. Hoewel een aantal acteurs me op een ander moment meer heeft laten lachen bewijst de cast zijn kunde en vooral Puck en Spoel van Antoinette Jelgersma en Pierre Bokma zijn de sterren in mijn midzomernachtsdroom.
Het idee van regisseur Theu Boermans om Titania en Oberon weer te geven als de andere, nachtelijke, door driften geleide kant van de meer rationele Hippolyta en Theseus is interessant, al komt dit niet altijd even duidelijk naar voren. In de personages en de relaties van de verliefde jongelingen mis ik echter een extra liefdesversnelling omdat dezen nog onbezonnen verliefd zouden moeten kunnen zijn. In deze voorstelling lijken de jongelingen op hun leeftijd al verminkt door een geschiedenis van mislukte liefdes en hierdoor mis ik tegenkleur voor de onromantische contractuele relatie van Hippolyta/Titania en Theseus/Oberon.
De muziek werkt bij mij het meest lachwekkend. Wanneer de vier elfjes (schattige oude vrouwtjes) al tokkelend de gezapige liedjes ten gehore brengen kan ik het grinniken niet laten en met het geweldige nummer dat Puck afgrijselijk vals, maar lachwekkend, inzet, toont dit gezelschap eindelijk eens wat durf wanneer de zanger het nummer prachtig zingend afrond.
Nog nooit heeft meneer Shakey mij werkelijk kunnen boeien met zijn langdradige Midzomernachtsdroom zonder dat ik niet een enkel moment wenste wakker te worden om een snellere droom in te zetten. En naast mijn probleem van niet goed kunnen lachen zorgt mijn smaak er dus voor dat ik de voorstelling niet geheel juichend kan onthalen. Toch blijft de crowdpleaser van dit stuk altijd een deel om naar uit te kijken want bij elke Midzomernachtsdroom die ik zag gaan de makers compleet los bij het verhaal van Piramus en Thisbe. De lach buldert over het podium en hoewel ik nu al twee keer eerder om dit stuk heb moeten grinniken, grinnik ik nog eens mee.
Dus zoals gewoonlijk geen bulderende lach voor mij, maar ondanks de kleine tekortkomingen toch een beschaafde grinnik.
Halina als mijn eerste, kluchtige, Hedda
Ernstig maar waar, ik zag haar nog niet eerder in levende lijven. Het schaamrood staat op mijn wangen, haar woorden doordrongen vaak mijn ogen, maar Halina Reijn is mijn eerste Hedda Gabler.
Als ik naar een voorstelling van Toneelgroep Amsterdam ga is dat voor mij vaak veilig. Ik zit in mijn stoel en wordt door het talent acteurs, die horen bij de top van de top, mee gesleurd in de emotie en dit heeft in het verleden al menig keer totale vervoering tot gevolg gehad. Toneelgroep Amsterdam eigenlijk nooit slecht en nu ook niet, maar met deze klucht-versie van Ibsen’s geroemde klassieker is toch niet helemaal wat mijn verwachtingen me hadden wijs gemaakt.
Het sarcastische en nogal nonchalante spel van Halina Reijn kan ik nog rijmen met de dodelijke verveling van dit vrouwelijke personage, ook al raakt het voor mij af en toe de grens. Het ergste zit in het meeslepende karakter van het nonchalante spel van deze grande dame van het Nederlandse toneel. Veel acteurs, vooral Roeland Fernhout, laten zich af en toe mee slepen en worden hier door net iets te nonchalant waardoor het geheel voor mij iets te licht en vrolijk wordt en zeggingskracht verliest. Aan het einde van de voorstelling is voor mij de druppel in het amateuristisch aandoende ‘stemmetje opzetten’ van Barry Atsma als Brak, want hiervan gaan mijn haren wel overeind staan hoewel ik snap dat dit is om Hedda te onderdrukken en te jennen.
Maar, zoals ik al zei, een voorstelling van Toneelgroep Amsterdam is eigenlijk nooit slecht. Er zaten prachtige beelden in deze voorstelling waarbij voor mij het spel met de geweren een angstig gevoel opwerkte. Naast deze angstige momenten waren de overgangsmomenten, waarin Hedda in het donker middenvoor op het podium staat en vervolgens uit verveling gaat spelen met de lamellen, waardoor het licht prachtige effecten geeft, adembenemend mooi omdat het zo simpel was en goed gebalanceerd ondersteund werd door prachtige muziek.
Als een verveelde voyeur glurend door het luchtrooster
‘Jaloezie’ is het verhaal van drie vrouwen die verliefd zijn op dezelfde man. De wettelijke echtgenote van de man en twee minnaressen strijden voor de man en onderhouden ondertussen een emailcontact met elkaar.
Op een grote rode sofa, die reikt van het ene uiteinde van het podium tot het andere, voltrekt zich het gevecht tussen de drie vrouwen. Het beeld is tot de kern terug gebracht, maar hoewel dit de nadruk op de tekst legt zorgt dit er vaak voor dat ik in een concentratie-dip raak. Het beeld is statisch doordat de enige beeldwisseling gevormd wordt door de actrices die wisselen in hun plaatsing op de bank. Dit zorgt af en toe voor wat verveling. De lichteffecten en projecties op de achterwand zorgen er in het begin voor dat ik denk dat ik scheel ben omdat ik geen logica of herkenbare vorm kan ontdekken. Na verloop van tijd lijkt de projectie echter op de ramen van de flat waar de dames woonachtig zijn. Ik krijg het gevoel dat ik ook in de flat aanwezig ben en heb het idee dat ik als een voyeur de minnaressen in hun slaapkamer bekijk, glurend door luchtroosters.
Op het acteerwerk van Anne-Wil Blankers, Anneke Blok en Hannah Hoekstra is niets aan te merken, het verhaal is bij tijd en wijle absurd en de taal is vaak scherp waardoor ‘Jaloezie’ zorgt voor een vermakelijke avond. Verder dan een avond entertainment reikt de voorstelling echter niet. Maar veel mensen vinden een avondje vermaak genoeg. Ik was echter blijer geweest met een aantal nieuwe en spannende perspectieven op de idee van de jaloerse vrouw.