Prometheus, stop met schreeuwen, kijk me recht in mijn ogen, neem adem en raak mijn hart!
De mensen van het NNT vind ik altijd enorm vriendelijk en gedurende de afgelopen maanden ben ik zo vaak deel geweest van voorstellingen en nevenactiviteiten omdat ik het belangrijk vind dat hèt stadgezelschap van Groningen een stevige plaats krijgt in haar stad. Hoewel het NNT en haar medewerkers mij nu al zover krijgen dat ik mezelf, in de eerste alinea van mijn Moose-recensie, al begin in te dekken voor hetgeen ik in latere zinnen zal verwoorden, en hoezeer ik ook met groengekleurde elanden zou willen strooien, kan ik dit wederom niet bij Prometheus, haar nieuwe grote zaalproductie.
Een adembenemend mooie vuurbal daalt in het diep donker ter aarde en lijkt een voorbode voor een doordringende voorstelling, maar wanneer het licht ontsteekt vervalt alles wederom in een oerwoud van chaos waar zelfs met een intellectueel hakmes nog bossen onbegrijpelijke bamboescheuten in je gezicht slaan.
De kern van de voorstelling zit vooral in de, door Ko van den Bosch (de eerder geprezen Tovenaar van het Woord) geschreven, tekst waardoor de kritiek op het huidige politieke beleid in een steeds opnieuw beginnende stroom over het publiek wordt gekotst. Wat kan het publiek met deze uitstorting van gal van de makers wanneer geen enkele ruimte gelaten wordt voor een eigen mening of bezinning van wat de prachtig vormgegeven woorden haar willen zeggen?
Dat de chaotische voorstelling een spiegel is die de ordeloosheid van de hedendaagse samenleving laat zien lijkt me duidelijk, maar door de enorme hoeveelheid aan gelijktijdige gebeurtenissen is het bijna onmogelijk om tot de kern te komen. Hoewel ik een groot voorstander ben van artistieke uitdaging, vind ik het oneerlijk om één te bieden die zoveel van je toeschouwers vergt dat zij zich afvragen of dit überhaupt mogelijk is.
Tot slot vind ik de Prometheus-mythe creatief gebruikt en met mijn voorliefde voor de antieke mythologie spreekt het me aan. Wanneer deze brenger van het vuur, door het NNT opgevat als de brenger van de passie en creativiteit en getoond als personificatie van de kunst en haar makers, echter aan het einde van de voorstelling verslagen op zijn rug gaat liggen, lijkt het of de kunst zichzelf overgeeft aan het doven van de vlam en niemand kan me overtuigen dat, dit hetgene is dat het NNT mij wil laten geloven. Waarom rebelleert Prometheus niet tegen de dovemans oren van de ‘gewone’ en de ongewone man?
Prometheus, stop met schreeuwen, praat tegen me, zonder poeh-ha, zonder opzettelijk grove bewoordingen, kijk me recht in mijn ogen, neem adem en raak mijn hart!
Donkere trommels roffelen door het zuivere blanke
Het verhaal van de twee zuiver blanke gezinnen die nog als enigen zijn overgebleven van hun ras. Van Warmerdam creëert een absurde situatie, die niet minder absurd zal worden door de haat die vanaf het begin van de voorstelling woedt tussen de families. Hoewel er, vooral, door buurjongen Lucien stroeve pogingen gedaan worden om tot een verbroedering te komen, blijkt deze jongen zijn eigen slinkse beweegredenen te hebben. De sluwe vos wil het zuiver blanke ras voortzetten en de enige mogelijkheid hiervoor wordt geboden door Angelique, de dochter van de buren, die hier geen belangstelling in heeft.
Op het simpel vormgegeven podium, waarbij twee huizen voorgesteld worden met enkel noodzakelijke, sobere, meubelstukken, hangt een donkere sfeer. Hoewel de site van de schouwburg aangeeft dat deze voorstelling muziektheater is, worden tekstscènes enkel op een losse manier van elkaar gescheiden met niet-westerse muziek. Wèl begeleidt de muziek sommige handelingen, maar over een dominante rol kan niet gesproken worden. Richting het einde wordt het geheel nog veel naarder. Terwijl Angelique onder het mom van ‘familie eer’ voor een gedwongen seksuele relatie met Lucien, naar de buren geëscorteerd wordt, zwelt de muziek aan. Op stilistische wijze worden de geslachtdaders van hun kleding ontdaan en ondergaan zij hun gemeenschap, na het voltooien van deze handeling vertrekt Angelique terug naar huis waar ze in de armen wordt genomen door haar broer, die haar vervolgens neersteekt. Hoeveel absurder kan het allemaal nog, maar adembenemend is de eindscène zeker.
Een goed verhaal, goede acteurs en een gezegende regisseur lijken de formule voor een niet neer te sabelen voorstelling, maar het blijft een beetje op afstand. Aardig is de voorstelling dus zeker, goed gespeeld en een interessante vertelling over de angst voor andere volken, maar dat is het.
Als een gesprek tussen vrienden
Nog steeds val ik op blote knieën voor de manier van theatermaken die Laura van Dolron nastreeft. Het echte, dat ze wil laten zien door de gespeelde personages enkel als een transparante, vederlichte voile over de acteurs te regisseren, kan mij tot in het diepste raken. Deze methode is naast één van de meest interessante, echter ook een enorm gevaarlijke, zo bleek in haar voorstelling ‘Het Voordeel van de Twijfel’ die ik, in het kader van het Laura van Dolron Festival, in de Machinefabriek zag.
Twee acteurs recapituleren het verhaal van de middeleeuwse vrienden Goldmund en Narcis, waarbij ze het verhaal uiteindelijk herkennen, of misschien zelfs onbewust in hun eigen relatie laten voortduren. Een prachtig beeld van twee mannen die elkaar lief hebben en bewonderen, een thematiek die mij meer interesseert (en kan raken) dan welke, door iedereen zwaar gedragen, politieke kwestie dan ook. De voorstelling geeft me het gevoel in gesprek te zijn met mijn beste vriend, terwijl we onze diepste angsten blootleggen voor elkaars voeten.
De echtheid in theater is echter een fragiele stof die op het ene moment boven alles uit lijkt te rijzen en op het andere moment zelfs niet te vinden is in de diepste krochten van het speelvlak, een eigenschap van, misschien nog meer het theater dan, echtheid die het juist zo’n interessante aangelegenheid maakt. Jammer genoeg bleek de voorstelling, die ik zag, eentje waarin één van de acteurs de echtheid niet leek te kunnen vasthouden. Hoe hard de desbetreffende acteur ook schreeuwde dat hij (zichzelf er zogenaamd bewust van wordende) al de gehele tijd zichzelf was op het podium, wist hij dit voor mij niet geloofwaardig te krijgen. Hij sprak met een te opgezette stem en leek niet natuurlijk van de ene naar de andere emotie over te gaan. Hoewel ik het jammer vind dit op te merken, versperde het de weg van mijn tranen, die licht jeukten onder mijn ogen. Ik begrijp hoe moeilijk het vinden en volhouden van echtheid is en daarom mag ik het van mezelf ook niet te zwaar rekenen bij deze breekbare en gedurfde poging.
Wetende dat de voorstelling nog beter had kunnen zijn dan deze was toen ik het zag, blijft deze me toch bij. Hoewel mijn hart brandde, maar ik niet kon huilen, zal ik toch, door haar durf en rakende thema’s, als een echte Laura van Dolron-aanhanger naar haar ‘Sartre zegt sorry’ gaan.
Een warmhartig theaterbeest met een pollepel in de aanslag.
Het NNT laat Laura van Dolron voor tien dagen terug komen in het hoge noorden tijdens het Laura van Dolron Festival. Drie voorstelling en een getalenteerd theater beest, of moet ik zeggen Stand-up Philosopher, bieden de toeschouwers van de Machinefabriek de aankomende dagen ‘eens iets anders’.
14 september ving dit nieuwe (misschien jaarlijkse?) festival aan met een komisch-intelligente en kritische benadering van bekende theatertermen door de titelgeefster van dit festival en haar bijstand Maarten Mertens, waarna de eerste voorstelling, van drie, ‘Iemand moet het doen’ plaats had in een als intieme minizaal omgebouwde garage van de Machinefabriek.
Komisch, intelligent en kritisch, een combinatie van drie woorden die voor mij gelijk staat aan Laura van Dolron. In haar totaal eigen manier van theatermaken is ze op haar sterkst op de momenten waarop ze zichzelf is (of lijkt te zijn), zonder een glimp van een personage, en op die manier op een hele directe wijze communiceert met haar publiek.
Door op een intelligente, doordachte manier te denken over alledaagse dingen, in combinatie met een enorm uitgestreken smoelwerk, waar zelfs ik niet mijn mondhoeken en ontblootte tanden van in de kast kan laten liggen, weet ze zelfs op mijn lachstuip te spelen waarna ze razendsnel schakelt naar de meest serieuze, kritisch en intieme onderwerpen.
Ik voel me prettig in haar warme, bijna verzorgende armen, ook al slaat ze me soms met een pollepel op mijn vingers. Ze behandelt haar publiek alsof ze het belangrijkste zijn en DAAR heeft ze natuurlijk helemaal gelijk in.
Dus, wil je eens wat anders? Fiets dan eens langs de Machinefabriek de aankomende dagen want ook haar voorstellingen ‘Het voordeel van de Twijfel’ en ‘Sartre zegt sorry’ zijn nog te zien in het theater van het NNT.
Een rake steen in Antigone’s maag
Alexandros Grigoropoulos, een 15-jarige jongen, werd in 2008 vermoord door een politiekogel en de makers van het Italiaanse gezelschap Motus voelen dat ze hier iets aan moeten doen. De vraag is echter wat zij, theatermakers, moeten en kunnen doen aan het tragische wat er in deze wereld gaande is. Op een documentaire-achtige manier tonen de makers de gebeurtenissen rondom de moord en beschouwen deze jongen als een moderne Polyneikes, het slachtoffer van de heersende macht en broer van, de ons allen bekende, tragische heldin Antigone.
Een scherpe en krachtige vrouw begint op een uitputtende, ritmische en herhalende manier te bewegen, waarna ze ons de hedendaagse Griekse tragedie in de ogen spuwt. Terwijl de machthebber, Creon, de jonge jongen achtervolgd en uiteindelijk voor dood in een gecentreerd rood vierkant achterlaat, worden beelden in alle richtingen geprojecteerd, zelfs fel in onze ogen. De vrouw wil ons bewijzen dat we met z’n allen iets moeten doen. “Het stopt in het theater, maar buiten gaat het verder”. Ze wil ons rekruteren om samen te rebelleren tegen de destructieve macht. Misschien zijn wij allen, mensen die iets willen doen maar niet weten hoe, de moderne Antigone’s. Mimische stenen gooiend reageren ook werkelijke toeschouwers op haar vraag en beginnen met haar te gooien.
Een rake voorstelling met intens prachtige beelden. Ik wou dat een ieder van jullie, lezers, het kon zien. Ik wou dat ik het zelf nog eens kon zien.
Een theatrale As the World Turns
Hoewel de soap in de titel doet vermoeden dat Mariano Pensotti Noorderzon opzadelt met een afgezaagde voorstelling van het alledaagse leven, is deze voorstelling het ervaren meer dan waard. Bomvol prachtige en vreemde teksten en gebeurtenissen, biedt deze Argentijnse theatermaker het publiek een letterlijke, maar doorgaande mallemolen van tientallen personages die komen en gaan in het draaiende leven van vier hoofdpersonages die hun alledaagse levens leiden met de bijbehorende rare aspecten. Pensotti toont met El pasado es un animal grotesco (Het verleden is een grotesk dier) hoe het absurde voor anderen alledaags blijkt en hoe het alledaagse voor een ieder absurd kan zijn.
Op een continu ronddraaiend podium, verdeeld in kwarten waarbij elk kwart de leefomgeving van een ander hoofdpersonage is, leven deze mensen hun levens. Er is in de voorstelling nauwelijks sprake van dialoog omdat het tekstuele hoofdzakelijk vertolkt wordt door de vier, elkaar afwisselende, acteurs die de rol van commentator op de andere levens op zich nemen en ons met een afstand de bijzonderheden tonen van de personages.
De boventitels zorgen ervoor dat je je meer moet inspannen, want op de tekst en het beeld letten tegelijk is een drukke bezigheid, vooral ook omdat de vier personages in een razend tempo nieuwe personages baren die vliegensvlug het leven ook weer lijken te geven.
Veel is te zien in deze verhandeling van tien jaar uit het verleden van de vier personages, en daarom zou er nog veel meer over gezegd kunnen worden, maar zelfs nu nog laat het mijn hoofd tollen en daarmee is denken over de voorstelling nog volop mogelijk.
Half gebakken muzikale voetbaltrucs
Antoine Defoort en Julien Fournet, twee Belgische cabaretiers, bieden het Noorderzon publiek met Cheval een absurdistische aaneenschakeling van technische trucjes. In eerste instantie klinkt dit leuk, maar de twee Engelssprekende (met een herkenbare, maar niet irriterende zweem van hun Franse moedertaal) jonge mannen zijn jammer genoeg slordig in de uitvoering van deze leuke trucjes en melken deze uit tot irritatie het gevolg is. De tergend lange overlading van het zangerige Franse “un yaourt, un biscuit, une boisson” zorgt er bijna voor dat ik de oordopjes, aan het begin als “goede grap” uitgedeeld, al gebruiksklaar in mijn handen heb. De zogenaamde humor is flauw en het absurde gebruik van sport- en muziekartikelen is eerder zonde dan aangenaam lachwekkend. Ik geloof er in dat deze twee ruiters talent hebben en een grote technische inventiviteit bezitten, maar in de Machinefabriek komen deze maar half gebakken tot uiting. Gelukkig lijk ik niet de enige in mijn opvatting want een groot deel van het publiek reageert lauw, alhoewel er een dergelijke joelende fanbase van de paardrijders is die er voor zorgt dat zelfs de, opvallend kritische, Noorderzon schapen als één persoon opstaan voor een staande ovatie.
Het NNT ontbreekt (gelukkig) niet tijdens de Nacht
Tijdens De Nacht van Kunst en Wetenschap; een avond, een nacht en een stad vol met culturele uitingen die de grens aftasten tussen kunst en wetenschap kon het Noord Nederlands Toneel, het stadsgezelschap van Groningen, natuurlijk niet ontbreken. Het aandeel van dit theatergezelschap, genaamd ‘Inleiding tot de Kwantummechanica’, vond plaats in één van de mooiste zalen in het Academiegebouw (de Heymanszaal) en was een solo optreden van actrice Joke Tjalsma. Deze actrice werd eerder al geprezen met een nominatie voor de Colombina voor haar bijdrage in ‘Elf Minuten’ van het NNT en in deze voorstelling komt vooral haar ijzersterke en subtiele komische talent goed naar voren. Tjalsma laat het publiek denken dat zij hebben gekozen om naar een lezing te gaan over kwantummechnica, maar later blijkt dit wel een lezing te zijn op haar ‘theatrale’ manier. Grappig is de voorstelling doordat de behandeling van de ingewikkelde formules over het hoofd vliegen terwijl Tjalsma lijkt uit te gaan van een voorkennis betreffende het onderwerp. Er lijkt echter zo goed als niemand te zijn die er iets van begrijpt. Deze actrice kan me alles wijsmaken, ze overtuigt me en zoals ze zelf zegt is volgens bepaalde theoretici alles mogelijk. Onmogelijkheid bestaat niet: het ene is enkel meer waarschijnlijk dan het ander. De twintig minuten die de voorstelling duurt voelen te kort, ik ben het nog niet zat, maar zoals Tjalsma aan het begin van de voorstelling zegt “kunnen we onszelf niet in tweeën splitsen” zodat we alle boeiende dingen kunnen bezoeken tijdens deze interessante nacht en doordat de voorstelling kort is blijft ze het publiek in de ban houden en geeft ze hen tegelijk ook nog de kans om veel andere dingen te bezoeken. Geen diep roerende onderwerpen, wel enorm vermakelijk! Capiche?!
Egotrip door de Nacht
Laarzen zijn hetgeen mijn ogen het eerste ontmoeten bij aankomst in theater de Machinefabriek, normaal gezien zal de negatieve regenachtige connotatie de overhand hebben en mijn schouders laten zakken, maar nu maken de laarzen me nieuwsgierig omdat ze me uit mijn veilige schoenen trekken. Ik probeer het mooiste paar te vinden, maar de laarzen kiezen hun drager en ik trek twee besmeurde, witte, honderd procent rubberen, prachtige juweeltjes aan.
Zittende op de tribune en met een felle lamp recht in het gezicht verschijnt langzaam een met een dunne laag water bekleedde speelvloer en de stoelen in combinatie met de laarzen aan mijn voeten doen vermoeden dat we daar later plaats zullen nemen en zo zal het gaan. Het ondergelopen speelvlak blijkt het gedachtepaleis van Gertrude, de moeder van Hamlet, een vrouw die getekend is door een moord en het bijhorende schuldgevoel. Dit verknipte vrouwspersoon wordt vorm gegeven door Wil van der Meer die als een ADHD kleuter heen en weer springt, van realiteit naar een afgedwongen metaforisch theatraliteit, in een luxueus pierenbad.
De vormgeving is prachtig, maar halverwege de voorstelling komt het besef dat het water, wat in het begin nog interessant is door spetteren, trillingen en weerkaatsingen, ervoor zorgt dat fantasie niet de vrije hand krijgt doordat het telkens laat herinneren dat het water is en niet meer. Het einde waarbij van der Meer plots naar beneden zinkt in het water en uiteindelijk onder dompelt, maakt me wel enorm nieuwsgierig naar de ruimte onder het podium.
Ook de tekst voelt krampachtig en afgedwongen metaforisch en het spel tussen mannelijke en vrouwelijke woorden komt niet natuurlijk over. Deze minder sterke onderdelen zorgen er samen met te vele herhalingen in de tekst en het egocentrische spel van de NNT-acteur, waarin hij de tekst meer projecteert in zijn eigen lach dan in de hoofden van de toeschouwers, voor dat ik niet diep tot de essentie kan doordringen.
Dit alles, en vooral het spel van van der Meer, maakt dat deze voorstelling, ondanks de creativiteit in de vormgeving, een vastgezet geheel is, een trip door de nacht, geleid door het ego.
Ongepolijste schooljongens
In theater de Machinefabriek wordt enorm aandacht geschonken aan de ontwikkeling van nieuw talent. Zo stonden 27 april 2011 zes aankomende acteurs en performers, studenten van de Maastrichtse Toneelschool, met hun voorstelling in het huis van het Noord Nederlands Toneel. In samenwerking met De Performancefabriek en De Filmfabriek kregen de studenten de mogelijkheid om een collectief project te realiseren. Met als basis bodeteksten uit onder andere het stuk ‘Zeven Tegen Thebe’ van Aischylos zouden zeven mannen opzoek gaan naar de kracht van het gesproken woord om het klassieke repertoire levend te houden in een tijd waarin de media alles overnemen. Mijn kritisch oog ziet echter maar zes jonge mannen het speelvlak betreden en hoe pietluttig ook, dit komt al niet helemaal professioneel over.
Gedurende de rest van de voorstelling blijft het gevoel van een schoolproject om me heen hangen. Een gebrek aan het maken van keuzes lijkt centraal te staan bij deze makers, wat doet vermoeden dat er een bepaalde checklist van geleerde aspecten was, die moest worden afgevinkt tijdens het maakproces: een beetje fysiek theater, een beetje camerawerk, wat muziek, iets poëtisch en dat allemaal in een performatieve eindsfeer. Ook lijkt het of de makers nog te veel in hun eigen denkwereld zitten waardoor de toeschouwer te veel vergeten lijkt te worden, wat er op zijn beurt voor zorgt dat éénduidigheid en betekenis lastig te vinden zijn. Ook domineert het gevoel dat de voorstelling fragmentarisch is om fragmentarisch te zijn en niet uit een soort noodzaak of als een goed onderbouwde keuze.
Wat zeker wel interessant is, is de ervaarbare eigen invloed van de performers. Vooral de verdeling van de verschillende aspecten en het live regelen van het geluid en beeld door de performers laten zien hoe geprobeerd is zo goed mogelijk gebruik te maken van de afzonderlijke talenten van deze performers, al hebben de talenten vaak nog wat polijsting nodig.
Bijna weet de nieuwe generatie theatermakers een ruw en aards mannelijk theater te maken, maar het blijft nog wat te veel hangen in te licht jongensachtig theater, misschien door hun leeftijd en het gebrek aan kracht om het klassieke repertoire te kunnen torsen.
Te veel foutjes en ondoordachtheden zorgen voor een onvoldragen voorstelling, maar bieden zeker potentie.
Als een verveelde voyeur glurend door het luchtrooster
‘Jaloezie’ is het verhaal van drie vrouwen die verliefd zijn op dezelfde man. De wettelijke echtgenote van de man en twee minnaressen strijden voor de man en onderhouden ondertussen een emailcontact met elkaar.
Op een grote rode sofa, die reikt van het ene uiteinde van het podium tot het andere, voltrekt zich het gevecht tussen de drie vrouwen. Het beeld is tot de kern terug gebracht, maar hoewel dit de nadruk op de tekst legt zorgt dit er vaak voor dat ik in een concentratie-dip raak. Het beeld is statisch doordat de enige beeldwisseling gevormd wordt door de actrices die wisselen in hun plaatsing op de bank. Dit zorgt af en toe voor wat verveling. De lichteffecten en projecties op de achterwand zorgen er in het begin voor dat ik denk dat ik scheel ben omdat ik geen logica of herkenbare vorm kan ontdekken. Na verloop van tijd lijkt de projectie echter op de ramen van de flat waar de dames woonachtig zijn. Ik krijg het gevoel dat ik ook in de flat aanwezig ben en heb het idee dat ik als een voyeur de minnaressen in hun slaapkamer bekijk, glurend door luchtroosters.
Op het acteerwerk van Anne-Wil Blankers, Anneke Blok en Hannah Hoekstra is niets aan te merken, het verhaal is bij tijd en wijle absurd en de taal is vaak scherp waardoor ‘Jaloezie’ zorgt voor een vermakelijke avond. Verder dan een avond entertainment reikt de voorstelling echter niet. Maar veel mensen vinden een avondje vermaak genoeg. Ik was echter blijer geweest met een aantal nieuwe en spannende perspectieven op de idee van de jaloerse vrouw.