Het was natuurlijk pas de eerste try-out, maar het was al een zeer goede voorstelling. Mooi toneelbeeld, ook de wisselingen, misschien wat te statisch en ‘gemaakt’, maar dat was wel esthetisch. De eerste helft zat ik echt te genieten van het stuk, de tweede helft was een teleurstelling. Dat is dan ook de eerste tomaat, het verpeste einde. De andere tomaat gaan naar het totaal niet aanwezige spel van Lineke Rijxman. En een hele grote naar Ivo van Hove. Die geen krimp gaf toen Halina Reijn dr haar in de fik vloog. En de slechte keuze voor Hans Kesting als Andrej, een veel te groot postuur en verkeerde bril.
Marieke Heebink en Halina Reijn krijgen ieder een gewei voor het goede acteren. En de andere twee voor de arme oude man (Egbert van Paridon) en voor het stuk in het algemeen.
De eerste Tsjechov van van Hove en eindelijk weer echt een ensemble voorstelling van TGA. Spannend toneelbeeld. Ben niet zo fan van schaduwprojectie schermen omdat ik dan het gevoel krijg dat in naar TikTak zit te kijken, maar vooral omdat het hier afstand schept en ik wil op de huid van die mensen zitten, ik houd zeer van de Versweyveld/van Hove esthetiek maar die schermen worden kunstmatig. Voor de rest een try-out gezien, duidelijk nog niet af, maar nu al ontzettend spannend en intrigerend wat er gebeurt. Lineke Rijxman en Marieke Heebink, Halina Reijn goed gecast, Halina speelde wel een beetje snel soms over dingen heen, is misschien een keuze. Want de slot teksten “de muziek speelt zo vrolijk…” vliegen ook heel snel voorbij. Het hele eerste deel zijn er bijna altijd veel mensen op het toneel en dat is soms wat rommelig, maar er zitten momenten tussen, de opkomst van de drie zusters, wow, met als klapstuk de opkomst van Pierre Bokma. Schitterende changementen! De twee oude diensters van Marjon Brandsma en Egbert Paridon zijn om op te vreten, wat een mooie rolletjes. Veel goud wat tussen de chaos blinkt, de voorstelling moet nog groeien maar volgens mij wordt het prachtig. Trouwens moedig van Egbert jan Weeber om er tussen te gaan staan met tien zinnen tekst, hij komt er goed mee weg. Ga volgend seizoen nog een keer kijken. Ook naar de Meeuw trouwens en ik kan niet wachten op Oom wanja van het toneelhuis. Leuke schrijver die Tsjechov!
Ik zag een preview van ruim een uur en ik vond er geen ruk aan. (Het is dus een heel moeilijk concept met vijf avonden video kijken in het theater en na afloop de banden vernietigen, maar daar heb ik het niet over.) Het op zich spannende verhaal (media-hype rond zonsverduistering in Vlaams dorp) wordt volkomen onderuit getrapt door aanpak van de makers, waarin melige making-of beelden en live-interactie met dorpsbewoners evenveel gewicht krijgen als de scènes uit het verhaal. Het had een soort Twin Peaks meets Hugo Claus kunnen worden, maar het werd rommelige, flauwe ongein. Ik ben benieuwd of veel mensen aflevering 5 halen.
Tsja, dans. Daar weet ik dan weer niets van. Ik zit me echt te vervelen tijdens de solo’s. De meer theatrale delen vond ik wel interessant, maar een lijn kon ik er niet in ontdekken. Het schijnt over Brazilië te gaan, maar ik krijg de indruk dat voor mevrouw Bausch dat land weinig meer behelst dan strand, jungle en mooie meisjes.
Kortom, een tomaat voor mijn ignorantie en een gewei voor de mooie reisbrochure.
Veel moois gezien tijdens Ivo’s ‘Drie Zusters’: de all-star cast van de hartverscheurend goede Halina Reijn tot de kleine rollen van Marjon Brandsma en Egbert van Paridon; de kostuums, subtiel gewijzigd in de tweede helft; de lethargie van het stuk, die mooi aankwam in de toch al benauwde schouwburg.
Maar de voorstelling mist das gewissene etwas; waar Theu’s ‘Meeuw’ onontkoombaar was, gaat deze ‘Zusters’ maar niet sprankelen. En het einde was gewoon best slecht.
Pina Bausch toont zich met Agua, dat ze mede op ideeën van een van haar Braziliaanse danseressen baseerde en ter plekke in dat land maakte, van een zeer lichtvoetige kant. Een verademing dat de zware doem die haar stukken vroeger kenmerkte hier weg is gelaten. Het zwarte derwisje dat toch even opdoemt, blijkt wel een feestelijke witte onderrok onder het zwarte gewaad te dragen. De vanzelfsprekende theatertaal is bedrieglijk voor de hand liggend, maar in alle opzichten persoonlijk en kenmerkend. Duurt een half uur te lang. Hier en daar slaat de lamlendigheid toe. Goedgemutst en opgeruimd, schoongespoeld weer naar huis.
Wat een hoop acteurs bij elkaar! Veel verschillende generaties en speelstijlen, van Egbert van Paridon tot Egbert-Jan Weber. Complimenten aan Ivo van Hove dat hij het tot een geheel heeft weten te maken. Lineke Rijxman lag er een beetje buiten, maar volgens mij wordt het met meer spelen alleen maar beter. Dit stuk in dit Holland Festival met een kabinet in Den Haag dat gelooft dat arbeid adelt, het greep me af en toe echt aan. Geweldig gewei voor de kap/grime (snor van Koolschijn, het haar van de zusters) en de kostuums. Het decor barst uit het toneelhuis, toneelbeeld is af en toe prachtig, maar betekenis blijft een beetje hangen tussen Plato’s grot en fotoalbum. Slotscène maakt belofte niet waar, maar misschien komt dat nog.
Als experience niet geslaagd. In plaats van een “reis door de sloppenwijken van Dakar” ben je vooral in de kelder van Cosmic naar foto’s en video aan het kijken. De enorme nadruk die op de logestiek moet liggen (veel gedoe van vrouwen met headsets) snap ik ook niet. De kunst vond ik niet speciaal en de prijs (18 euro!) is echt serieus te veel voor een half uurtje. Wel interessant is de discussie voor en achteraf over deze voorstelling. Mag dit? Is dit exploitatie? Is dit dan een kans voor deze kinderen? Maar dan, deze discussie en de uitvoering zijn behoorlijk ouderwets.
Wat lange broeierige voorstelling die toch vol zit met mooie spelmomenten. Het decor is veel van heel weinig, het leek soms alsof de acteurs in de weg stonden. Moesten ze de ruimte daarom zelf steeds opnieuw inrichten? De drie zusters lijken uiterlijk op elkaar maar ze spelen elk goed hun ding waardoor je ervaart dat ze zo eenzaam zijn. Knap van Marieke Heebink dat ze me liet voelen wat het is om niet met de liefde van je leven te kunnen zijn. Bij de mannen vind ik vooral Barry Atsma (kiss), Leon Voorberg (hug) en Pierre Bokma (always) heel goed spelen. En die oude man (Paridon) is alsof hij zo van straat het toneel op loopt, ik zat met een brok in mijn keel toen hij werd uitgescholden. Omdat ik geen kusjes uit kan delen ook nog een liefdevol blikje voor Eggie, m’n filmkanjer.
Bruyère zegt in het Parool dat de straatkinderen in Enfants de nuit ‘uitdrukking geven aan hun dromen. Ze geven inzicht in hun gedachtengoed, veel eerder dan dat ze meelijden vragen.’ Helaas is dat laatste juist wat de voorstelling oproept: voyorisme en ‘wat een ellende’ en de kelders van Cosmic blijven de kelders van Cosmic: heet en benauwd, en nu ook inhumain voor de performers / straatkinderen. Kortom, een nogal letterlijke vertaling, slechts één en dan ook erg dunne verbeeldingslaag, die mij niet meer vertelt / of doet beleven (hetgeen de vorm zou doen verwachten) dan een krantenartikel met foto. En waarom slechts een passieve beleving van de straatkinderen die er zelf zijn in waarheidsgetrouwe ‘stills’ zoals bv het gesis, het monotone ‘lezen’, de gillende persoon…momenten uitnodigend tot interactie…maar helaas ongebruikt blijven…Wat voegt de vorm nog toe?
Deze voorstelling is wat je noemt een interessante mislukking. Belangwekkend, omdat de regie nogal wat raadseltjes opgeeft waar ik m’n hersens op kan breken. Mislukt omdat het sterrenteam ditmaal zo weinig bij me teweeg brengt. Anders dan de founding father en mother van Moose eerder lieten blijken, ben ik niet optimistisch over de groeikansen van deze productie. Ik vrees dat het, anders dan met de technische malheur aan het begin, met de Drie Zusters van Tga niet meer goed gaat komen.
Die hypnotiserende herhaling van Pina Bausch kan behoorlijk saai uitpakken! Al een uur voor de pauze deden al mijn ledematen zeer in dat krappe Carréstoeltje, terwijl je bij een meeslepende theatervoorstelling daar nauwelijks last van hebt. De oude dames en heren die het contacthof van Bausch bevolken hebben absoluut hun kwaliteiten, maar ze worden in een cirkelgang gedwongen die inhoudelijk te weinig om het lijf heeft en in het door Bausch zelf al te vaak herkauwde bewegingsidoom wordt gepresenteerd. Het had allemaal verdomd veel weg van een theatercursus waarbij je persoonlijke ervaringen moet verwerken; in het jongerentheater komt dan altijd een zojuist overleden opa of oma voorbij; de opa’s en oma’s in dit stuk hebben het vanzelfsprekend over hun eerste -misgelopen- liefde. En steeds moest iedereen aan de beurt komen met z’n niemendallerige belevinkje. Schiet toch eens op!In de pauze opgelucht de wijk genomen, met gelukkig nog wel een aantal onvervalst mooie beelden in het hoofd zonder nieuwsgierig te zijn naar meer.
Historische avond, schreeuwde het door me hoofd, dwars door dit behoorlijk harde concert. Maar historische concerten zijn voornamelijk ook gewoon concerten. Meneer Zorn had ook niet zo’n zin om ons te doordringen van de eenmalig-en bijzonderheid van het al. Mijn favoriete piep-knor plaat kan dus ook live gespeeld worden en we kunnen deze muzikanten met een gerust hart allemaal veels te goed noemen. Mike Patton, hoewel veel minder dan de oorspronkelijke Japanse schreeuwkunstenaar, deed leuk mee. Toch geen echte opwinding, wat ook erg lag aan de set-opbouw en dat ik niet mocht dansen.
Spectaculair en intrigerend theater, maar beklijft niet. De toeschouwer mag leuk intellectueel puzzelen met badminton, tv-schermen en geluidseffecten, maar wat doet het er eigenlijk toe?
Heldere herinterpretatie van Ibsen, maar wel erg degelijk Duits dramaturgentheater. Na afloop konden we het over inhoud en interpretatie hebben; wanneer maak je dat nog mee?! Toch heb ik veel te zeuren: de acteurs die in het (overigens fantastische) decor de hele tijd maar trapje op trapje af moeten rennen; de overbodige herhalingen in het ronddraaien en de projecties; de afgrijselijke muziekkeus ook.
Uiteindelijk toch overtuigd omdat ik in de dagen erna steeds meer Nora’s en Torvald’s ontdekte in de stad.
Nora, een muziekdoos: De geweldige, dure, Duitse loft waar de familie Helmer in woont, draait rond en rond en rond. Eerst best opwindend maar op een gegeven moment toch niet meer interessant en zelfs vervelend: “Daar gaan we weer”. Naast het decor was ook het spel behoorlijk gestyleerd en tevens een beetje dood-geregisseerd, wat mij betreft. De agressieve energie van de acteurs beklijft uiteindelijk wel. Bij het slot zat ik ineens te snotteren. In al het geweld van decor en acteurs, raakte ik de point van het stuk helaas een beetje kwijt (misschien kwam dit ook door mijn overconcentratie, de ondertiteling was op het eerste balkon in de Schouwburg namelijk niet te lezen).
Marthaler blaast het stof van oude Schubertliederen. Ik heb me enorm vermaakt met de dwarse interpretaties van de klassiekers. Voor het eerst hoorde ik ook hoe vunzig het Bächleintje is, waar onze Müller zijn wandelstaf wel eens lekker in wil dopen. Marthalers personages ontroeren me altijd in hun onbeholpen poging te leven. Aan het eind iets te lang en lang niet alle toegevoegde liederen waren even verrijkend. Enorme tomaat voor de locatie en vooral de tribune, wat een herrie en zo weinig intimiteit. Vallende en springende acteurs zijn ongelofelijk, maar ik begin het trucje nu wel een beetje te kennen.
Erg fraaie mevrouw die in een erg fraai decor heerlijk soepel en met een groot nonchalance strenge en strakke bewegingen neerzet. Ik vond dit mooi. Mischien ook omdat er een soort brug is geplaatst tussen naiviteit en politiek bewustzijn. Of misschien omdat ik Anne Teresa de Keersmaeker vlak voor de voorstelling zo lief met haar dochtertje in de weer zag zijn.