Een vriendin vroeg of ik meewilde naar Nora. Van Ibsen, waar ik nooit echt liefhebber van ben geworden. Door TGA, waar ik meestal niet goed tegen kan, en met Halina die mij nog nooit op haar fanclubdagen zag. Als de vriendin een avondje mopperen geen bezwaar vond, kwam ik graag.
We zaten klaar. Halina ook, op het vergrote podium met inclusief de vloer vier grote witte wanden, alles steriel en bijna helemaal kaal. Niet eng, wel groot en leeg.
Iemand komt plotseling uit de coulissen naar voren gelopen en deelt ons mee dat Jeroen Willems is overleden en dat ze de voorstelling aan hem opdragen. Schrik. Onbegrip. Halina begint. De mensen naast me hadden net als ik twee maanden geleden de fantastische Brel-vertolking van Willems hier in dezelfde schouwburg meegemaakt. Halina speelt goed door. Ik vertelde ze dat ik ’s ochtends op de radio hoorde dat Jeroen Willems in de Carré-jubileumvoorstelling mee zou spelen. Halina heeft een Vlaamse tegenspeler. Kan hij haar aan?
Daar hoeft hij zich niet mee bezig te houden, hij mag zijn bankiersspel doen, Halina redt zichzelf wel. Sterker, ze bevalt me. Goed zelfs. Dat is me nog nooit overkomen. Rare avond.
Ook Ibsen bevalt me, met tien minuten is duidelijk wat er aan de hand is, kwestie van goed doorspelen nu, interessantdoenerij hoeft niet, de schrijver heeft goed werk afgeleverd. Maar Toneelgroep Amsterdam zou zichzelf niet zijn als ze gewoon een toneelstukje zouden spelen en in dit geval is het de decorbouwer die er een dikke vette TGA-saus overheen gooit. Voor de pauze dan, daarna neemt de regisseur het over. Wat gaan de verwikkelingen ineens snel! Het gaat helemaal verkeerd. Of nee, het gaat juist helemaal goed. Of wacht. Nee. Geen tijd meer, kennelijk.
Gelukkig is er Halina die me nog altijd bevalt. Ook haar wending aan het eind, echt stukken beter bijvoorbeeld dan bij het Temmen van de Feeks toen ik er weinig van geloofde. Die manier waarop ze af en toe tegen haar man spreekt, op een toontje waarmee ze ons een soort commentaar meegeeft, ze voor haar personage opkomt. Tekst, personage, actrice en dan nog een dimensie. Daar genoot ik geloof ik het meest van. Met herinneringen aan Jeroen Willems tussendoor, wachtend op Madeleine die toch nooit komt. Hoofdgast op het laatste Nederlands Filmfestival waar ik nog net een paar van zijn films zag. Die kop. Een Europees acteur eigenlijk, iemand om trots op te zijn.
De spelers van Toneelgroep Amsterdam speelden hun Nora deze avond voortreffelijk, en Halina stak erbovenuit. Een mooi eerbetoon aan Jeroen Willems.
Een vriendin vroeg of ik meewilde naar Nora. Van Ibsen, waar ik nooit echt liefhebber van ben geworden. Door TGA, waar ik meestal niet goed tegen kan, en met Halina die mij nog nooit op haar fanclubdagen zag. Als de vriendin een avondje mopperen geen bezwaar vond, kwam ik graag.
We zaten klaar. Halina ook, op het vergrote podium met inclusief de vloer vier grote witte wanden, alles steriel en bijna helemaal kaal. Niet eng, wel groot en leeg.
Iemand komt plotseling uit de coulissen naar voren gelopen en deelt ons mee dat Jeroen Willems is overleden en dat ze de voorstelling aan hem opdragen. Schrik. Onbegrip. Halina begint. De mensen naast me hadden net als ik twee maanden geleden de fantastische Brel-vertolking van Willems hier in dezelfde schouwburg meegemaakt. Halina speelt goed door. Ik vertelde ze dat ik ’s ochtends op de radio hoorde dat Jeroen Willems in de Carré-jubileumvoorstelling mee zou spelen. Halina heeft een Vlaamse tegenspeler. Kan hij haar aan?
Daar hoeft hij zich niet mee bezig te houden, hij mag zijn bankiersspel doen, Halina redt zichzelf wel. Sterker, ze bevalt me. Goed zelfs. Dat is me nog nooit overkomen. Rare avond.
Ook Ibsen bevalt me, met tien minuten is duidelijk wat er aan de hand is, kwestie van goed doorspelen nu, interessantdoenerij hoeft niet, de schrijver heeft goed werk afgeleverd. Maar Toneelgroep Amsterdam zou zichzelf niet zijn als ze gewoon een toneelstukje zouden spelen en in dit geval is het de decorbouwer die er een dikke vette TGA-saus overheen gooit. Voor de pauze dan, daarna neemt de regisseur het over. Wat gaan de verwikkelingen ineens snel! Het gaat helemaal verkeerd. Of nee, het gaat juist helemaal goed. Of wacht. Nee. Geen tijd meer, kennelijk.
Gelukkig is er Halina die me nog altijd bevalt. Ook haar wending aan het eind, echt stukken beter bijvoorbeeld dan bij het Temmen van de Feeks toen ik er weinig van geloofde. Die manier waarop ze af en toe tegen haar man spreekt, op een toontje waarmee ze ons een soort commentaar meegeeft, ze voor haar personage opkomt. Tekst, personage, actrice en dan nog een dimensie. Daar genoot ik geloof ik het meest van. Met herinneringen aan Jeroen Willems tussendoor, wachtend op Mathilde die toch nooit komt. Hoofdgast op het laatste Nederlands Filmfestival waar ik nog net een paar van zijn films zag. Die kop. Een Europees acteur eigenlijk, iemand om trots op te zijn.
De spelers van Toneelgroep Amsterdam speelden hun Nora deze avond voortreffelijk, en Halina stak erbovenuit. Een mooi eerbetoon aan Jeroen Willems.
Torvald Helmer is ervan overtuigd dat als de man maatschappelijk succesvol is, al het andere, inclusief het geluk van zijn vrouw, vanzelf wel in orde komt. Zijn echtgenote lijkt daar lang in mee te gaan. Ruim twee uur. Op zijn ‘Nora, kom eens hier’ bijvoorbeeld, komt Halina Reijn meteen naar hem toe. Terwijl ondertussen op de achtergrond zachtjes het gezang van een leeuwerik klinkt.
Een autoritaire echtgenoot en een gedweeë echtgenote als metafoor voor een samenleving waarin status en vooral eer belangrijker zijn dan gevoelens. Een vrouw die daar verandering in brengt. Die niet langer het poppetje wil zijn waar haar man mee speelt. Die haar man en kinderen verlaat omdat ze er achter wil komen wie ze is. Een fascinerend idee vind ik het dat Ibsen toen al zo’n ‘moderne’ tekst schreef.
‘Ga daar even zitten’. Na meer dan twee uur. Na meer dan acht jaar huwelijk. Zes keer, zeven keer herhaalt Halina Reijn dat. Pas dan dringt het tot hem door dat de rollen zijn omgedraaid. Als ze weg gaat, en het podium af is, klinkt niet het dichtslaan van de buitendeur, maar in plaats daarvan de fragiele stem van Beth Gibbons: ’ I’am so tired of playing’. Muziek die blijft doorklinken tot na het laatste donker: ‘I just want to be a woman.’ Een mooi slot. Dat wel.
Want een echt goede voorstelling vind ik het niet. Halina Reijn acteert uiterst vakkundig. Maar het raakt me onvoldoende. Misschien ook wel omdat haar tegenspeler, Thomas Ryckewaert, door zijn jonge leeftijd de autoritaire uitstraling mist om het volledig onderworpen gedrag van Nora in de eerste twee uur geloofwaardig te maken. Wat acteren betreft geniet ik eigenlijk meer als Eelco Smits, als dr. Rank, of Bart Slegers als Krogstad, met wat meer gevoel in hun spel, tegenover die twee komen te staan.
De regie van Thibaud Delpeut vind ik merkwaardig. Aan de ene kant heel clean, en heel erg op het verhaal, op de plot gericht. Aan de andere kant wil hij op het gevoel werken door een kind in pyjama, en door scènes te laten eindigen in aanzwellend trompetgeschal. Maar ook zijn acteursregie begrijp ik niet helemaal. Ik vraag me bijvoorbeeld af waarom hij Reijn niet tot wat minder perfectionistisch, en tot wat verrassender spel heeft aangezet. Of heeft hij er bewust voor gekozen om haar de ruimte geven om weer eens te laten zien wat ze allemaal kan?
Nora, een muziekdoos: De geweldige, dure, Duitse loft waar de familie Helmer in woont, draait rond en rond en rond. Eerst best opwindend maar op een gegeven moment toch niet meer interessant en zelfs vervelend: “Daar gaan we weer”. Naast het decor was ook het spel behoorlijk gestyleerd en tevens een beetje dood-geregisseerd, wat mij betreft. De agressieve energie van de acteurs beklijft uiteindelijk wel. Bij het slot zat ik ineens te snotteren. In al het geweld van decor en acteurs, raakte ik de point van het stuk helaas een beetje kwijt (misschien kwam dit ook door mijn overconcentratie, de ondertiteling was op het eerste balkon in de Schouwburg namelijk niet te lezen).
Heldere herinterpretatie van Ibsen, maar wel erg degelijk Duits dramaturgentheater. Na afloop konden we het over inhoud en interpretatie hebben; wanneer maak je dat nog mee?! Toch heb ik veel te zeuren: de acteurs die in het (overigens fantastische) decor de hele tijd maar trapje op trapje af moeten rennen; de overbodige herhalingen in het ronddraaien en de projecties; de afgrijselijke muziekkeus ook.
Uiteindelijk toch overtuigd omdat ik in de dagen erna steeds meer Nora’s en Torvald’s ontdekte in de stad.