Hoewel geen uitgesproken liefhebber van solo-toneel toch in een opwelling kaartjes gekocht voor Saint Denis van Aluin. Misschien omdat Aluin me al vaker verrast heeft.
Dennis Coenen speelt het verhaal van de Vlaamse travestiet Antoine die zijn geluk zoekt in Parijs.
Een mooi breekbaar begin als Coenen als Antoine in korte zinnen met een prachtige Vlaamse tongval het zich losmaken van zijn moeder beschrijft. Of, veel later, een hilarische auditie bij het Lido laat zien. Op weg naar de top, denkt Antoine, maar eindigend in de spoelkeuken.
Daar tussenin: een mager verhaaltje, filmpjes, verkleedpartijen, de smerige lucht van een komkommer die op toneel geschild wordt. Allemaal verre van boeiend. Leuk voor tussen de schuifdeuren, maar meer zeker niet.
Na het succes van “Mind and Matter”komt Dance Works Rotterdam opnieuw met een voorstelling waarin kerkorgel en moderne dans verenigd zijn.
Zat ik toen op het puntje van m’n stoel, genietend van een indrukwekkende, homogene performance, nu was dat niet het geval.
Hoe komt dat? Toen was er alleen de originele orgelmuziek van Bach, nu enkele stukken van dezelfde componist die niet voor orgel zijn geschreven, maar bewerkt daarvoor. Voorts bewerkingen van Milhaud, Mozart en een improvisatie van de organist.
De vorm van deze voorstelling maakte het in “Mind and Matter” al moeilijk om mooie spanningsbogen te maken, maar daar lukte het door één soort muziek te gebruiken en geen verkleedpartijen tussen de verschillende delen te doen.
Nu kreeg je een verbrokkeld programma voorgeschoteld waarin het maar niet wilde lukken met (wat mij betreft althans) de vonk tussen uitvoerenden en publiek. Voeg daarbij de, met name in het begin, afstandelijke, formele choreografie van Ton Simons, en je zat meer naar een kunstje te kijken dan dat je gepakt werd.
Pas na enige tijd leek er meer warmte van de voorstelling uit te gaan. Tijdens het laatste deel, een bewerking van een serenade van Mozart, sloeg de vonk definitief over, vooral omdat toen heel duidelijk was dat alle dansers er heel veel plezier in hadden.
Een heftig spektakel waarin Ria Marks en Paul van der Laan de sterren van de hemel spelen.Het eeuwige aantrekken en afstoten tussen de een de ander spetterend neergezet met behulp van twee zeer strak spelende musici en een vracht stoeptegels. Mooie beelden, soms hilarisch leuk, maar vooral bruisend van energie.Een Parade-topper.
“Een zinneprikkelende avond en nacht met dansperformances op onverwachte plekken”, zo beloofde ons Paradiso.
En omdat Krisztina de Châtel ook van de partij beloofde dat wel wat.
Inderdaad, haar groep was met een kort optreden het kaartje al waard.
Maar de overige “performances” waren bijna zonder uitzondering zielloos,de meeste haalden het schuifdeurenniveau bij lange na niet.
Slaapverwekkend, saai, saai, saai….
Een zinderende voorstelling, muziektheater waarbij tekst en muziek zo organisch samengaan alsof de schrijver (Eugene O’Neill) het zo bedacht heeft. Niets van dat alles: regisseur Arie de Mol heeft met vijf musici en vijf acteurs een dijk van een voorstelling neergezet. Met een ongekende energie vertellen ze het verhaal van een underdog die het, ondanks alle pogingen, niet red.
Prachtige muziek, mooi rauw acteren, en de mooiste versie van de Internationale die ik ooit gehoord heb.
Na prachtige producties als De Buikspreekster, Mannenschool en Snowbirds is de creatieve koek een beetje op.
Varkensvrouw verrast nergens, is alleen maar bij vlagen een flauw aftreksel van die eerdere voorstellingen.
De enige die ons nog een lach kan ontlokken is Minou Bosua.
Voor de rest: geeuw.
Een ontroerende en zeer indrukwekkende voorstelling. De muziek van György Ligeti, live uitgevoerd op orgel en piano; de adembenemende choreografie van de Châtel; de bijzondere ruimte van het Orgelpark; deze componenten zorgen voor een voorstelling met aangrijpende schoonheid.
“Villa Goldberg” wordt geafficheerd als een dansvoorstelling met live muziek en tegelijkertijd een concert met dans. Daarin ligt meteen het manco van de voorstelling besloten. Het blazersensemble speelt een bij vlagen fraaie versie van Bach’s Goldbergvariaties en vijf danseressen voeren een choreografie uit.
De poging om van deze twee disciplines één geheel te maken zijn een aardig experiment, maar wat mij betreft mislukt.
Musici zijn bijvoorbeeld geen acteurs, dus laat ze dat niet doen, want het ziet er uit als een onderdeel van een middelbare schoolavond. Betrek de heren ook niet in een choreografie, want hoe oprecht geprobeerd ook: het ziet er niet uit. Het werkt alleen maar storend. Voeg daarbij het gezeul met vijf bedden en je hebt van twee dingen niets: de muziek wordt regelmatig verstoord en de danseressen komen nauwelijks tot hun recht.
De geweien zijn voor de heren blazers die hun kijk op Bach lieten horen en de danseressen waarvan er enkele lieten zien zeer aanstekelijk te kunnen acteren.
De tomaten zijn voor choreografe Sanne van der Put die dit soort dingen maar niet meer moet doen.
In tuinstoelen zitten we strak langs een volgepropte speelvloer. We mogen roken, eten, drinken, net als de spelers. Er wordt rondgegaan met hapjes, drank, knabbels.
Vóór ons ontrolt zich een familiedrama. Tenminste, dat wordt gesuggereerd, maar ik heb geen van de acteurs ook maar één moment geloofd. Het is allemaal even onecht. Door de opstelling van de speelvloer mag je je dan wel een voyeur voelen, maar dat is nergens voor nodig.Er is namelijk niets meer te zien dan speltechniek en regietrucjes. En als we dan alle ellende van de familie aanschouwd hebben zingen vader, moeder en de zoons tot slot nog even “Stand by me”.
Eigenlijk heel erg als je gedurende ‘n twee en een half uur durende voorstelling niet één keer verrast wordt….
De adembenemende contrasten tussen bijvoorbeeld de muziek van Henry Purcell en de strakke emotionele danstaal van Leine & Roebana houden je op het puntje van je stoel. Maar dat geldt ook voor de krijsende gitaarklanken van John Zorn, de golvende bewegingen van drie in lang wit geklede danseressen, de blikken die soms het publiek aftasten, de zang van countertenor Joseph Schlesinger.
Een feest voor oog en oor.
Is er een overtreffende trap van mooist?
Ja, Sporen, hartverscheurend mooi.
Enkele jaren geleden zag ik van deze groep “Niets is echt moeilijk”, een Parade-voorstelling waarin naar hartenlust flink buiten de lijntjes gekleurd werd. Wat een desillusie om nu “Kringloop” te zien. De voorstelling die verhaalt over drie mannen en een flink aantal boeken mist elk greintje fantasie. Nergens heb ik de drie heren kunnen betrappen op zelfs maar een aanzet tot iets waarvan je even rechtop in je stoel gaat zitten. Saai en zouteloos.
Er kwam aan het eind maar één gedachte bij me op: wat een treurnis als je hiermee je boterham moet verdienen.