Na het succes van “Mind and Matter”komt Dance Works Rotterdam opnieuw met een voorstelling waarin kerkorgel en moderne dans verenigd zijn.
Zat ik toen op het puntje van m’n stoel, genietend van een indrukwekkende, homogene performance, nu was dat niet het geval.
Hoe komt dat? Toen was er alleen de originele orgelmuziek van Bach, nu enkele stukken van dezelfde componist die niet voor orgel zijn geschreven, maar bewerkt daarvoor. Voorts bewerkingen van Milhaud, Mozart en een improvisatie van de organist.
De vorm van deze voorstelling maakte het in “Mind and Matter” al moeilijk om mooie spanningsbogen te maken, maar daar lukte het door één soort muziek te gebruiken en geen verkleedpartijen tussen de verschillende delen te doen.
Nu kreeg je een verbrokkeld programma voorgeschoteld waarin het maar niet wilde lukken met (wat mij betreft althans) de vonk tussen uitvoerenden en publiek. Voeg daarbij de, met name in het begin, afstandelijke, formele choreografie van Ton Simons, en je zat meer naar een kunstje te kijken dan dat je gepakt werd.
Pas na enige tijd leek er meer warmte van de voorstelling uit te gaan. Tijdens het laatste deel, een bewerking van een serenade van Mozart, sloeg de vonk definitief over, vooral omdat toen heel duidelijk was dat alle dansers er heel veel plezier in hadden.