Na een lange radiostilte vanwege het feit dat mijn concullega Melpomene erg fanatiek aan het recenseren is en ik me veelal, mogelijk vanwege ons gezamenlijke theaterbezoek of de nagesprekken, ten zeerste in zijn woorden kan vinden, voel ik me na het zien van Teiresias genoodzaakt me hier weer te melden. Het Noord Nederlands Toneel toont lef! De bekende mythische figuur Teiresias speelt voor het eerst een hoofdrol in een voorstelling, echter niet in de hoedanigheid die we al van hem kennen. Als gewone man slaagt Teiresias er in, met behulp van een goed decor en lichtontwerp(!), ons bewuster te maken van onze zintuigen en ook zeker ons falen ze op een juiste manier te gebruiken. Wij, Nederlanders, sluiten te vaak onze ogen voor alles om ons heen! Een hele mooie, interessante combinatie: de blinde ziener Teiresias en Virgil; naar een verhaal van Oliver Sacks over een man die na jaren van blindheid ineens weer daglicht zag. Redden wat er te redden valt doet het NNT door middel van artistiek iets minder verantwoord spektakel en het uitstapje naar de Grote Markt, de boodschap blijft gelukkig voorop staan. En onder het motto: ‘je mist meer dan je ziet’ vind ik haast alle gadgets en gekkigheid verantwoord. Goede acteurs, intrigerende ‘podium-besteigers’, aandoenlijke honden, een interessant thema vanuit een gedurfde invalshoek en zeker ook puur vermaak…brengen Nike terug naar Moose, chapeau!
Jammer…deze, voor mij, teleurstellende voorstelling van Toneelgroep Amsterdam. Kinderen van de zon in 1905 geschreven door Maxim Gorki en naar het heden gehaald met deze regie van Ivo van Hove. Het publiek krijgt een kluchtachtig stuk te zien met gelijksoortig decor en een topcast (!) in gekke kledij met soms nog gekkere haardracht. In de eerste helft van het stuk is er geen moment dat me raakt, de komische noot is te geforceerd aanwezig en de moraal ver te zoeken, waardoor ik bezorgd ben tijdens het nuttigen van mijn pauze drankje. Gelukkig zie ik iets meer diepgang in de tweede helft en blijkt het stuk wel degelijk naar de actualiteit te trekken. Het stuk is voorspelbaar, het spel wat overdreven en het op en af lopen van de acteurs werkt afleidend. Er gebeurt gedurende het gehele stuk of te veel of te weinig, het motorische moment laat te lang op zich wachten en de climax kent geen enkele vorm van dramatische spanning. De slotscene toont eindelijk wat meer integer acteerwerk, maar geeft geen reden voor meer dan twee geweitjes.
´Koos Terpstra keert terug op het schouwburgpodium´, zo luidt de introductie op de site van het Zuidelijk Toneel en ik herken zijn ´huis-stijl´, die ik vele malen bij het NNT bewonderde, direct. We zijn echter inmiddels een paar jaar verder… Vervreemdende trucjes kennen we nu wel en hebben niet langer het beoogde effect, met het door de vierde wand breken verras je het publiek anno 2010 niet meer en de vermoeiende oninteressante dialogen raken me in het geheel niet. Tekstueel gezien vind ik het ronduit slecht en haast kinderlijk simpel. Heel enkel hoor ik treffende dingen, maatschappij kritiek, actualiteit…maar als deze zelfde woorden even later terug keren versterken ze niet de boodschap, maar galmen ze betekenisloos over het toneel. Het overdadige decor is mooi en wekt de interesse, echter worden er geen mooie beelden mee gecreëerd en lijkt het enkel een gadget met een goede amusementswaarde. Het contrast tussen de acteurs is groot. Drie jonge meisjes doen aan jeugdtheater, Wolter Muller schreeuwt zijn ´one man show´, Justus van Dillen verrast met kwaliteit en Lotje van Lunteren weet me eenmalig te ontroeren met haar monoloog over de triestheid van het huwelijk. Mede dankzij de ´uitleiding´ door Titus Muizelaar als zichzelf, toch één gewei. Deze tekst van Koos Terpstra redt het niet op het toneel, want je blijft zoeken naar de moraal, maar als de flyer al aankondigt dat Koos niet houdt van ´moralistisch gedoe´ is het als met een naald in een hooiberg…
Het Nationale Toneel verrast me eigenlijk maar zelden, zo ook nu niet! De stukken van dit gezelschap, vol met potentie, zijn gemakkelijk en erg toegankelijk. Dat maakt ze niet slecht, maar theatraal weinig uitdagend. ‘Verre vrienden’ een regie van Alles is liefde regisseur Job Gosschalk vertelt over een groep ´vrienden´ die elkaar ontmoeten op een door Lucy georganiseerde high tea. Vanzelfsprekend verloopt de middag niet zoals gepland en doen zich kluchtachtige taferelen voor. Een simplistisch decor, een aantal zeer gewaardeerde acteurs en een leuke vertaling van Kim van Kooten, blijken echter toch ingrediënten voor een ontzettend leuke avond, waarbij ik gewoon ontspannen achterover in mijn met rood beklede stoel kan hangen en kan genieten van de voorstelling. Ook wel eens lekker! Een tomaatje voor Anniek Pheiffer, misschien verrassend, maar deze in mijn ogen uitstekende actrice overact haar boerse personage en blijft te veel een typetje, waardoor ik het ongeloofwaardig en zelfs een beetje storend vind. Verbaasd over de slechte concentratie van een aantal van de acteurs…op een totaal ongepast moment ontstaat er onder hen een lachsalvo, vermoedelijk vanwege de wel erg luid bulderende man op de eerste rij… Maar ach geef ze eens ongelijk. Bovendien werkt het op het publiek enkel aanstekelijk!
Sarah Jonker verrast! Bloed op de dansvloer lijkt wanneer je de omschrijving leest niet een heel interessante monoloog over een meisje dat vertelt over haar ‘bijbaantje’ bij de post. Dieperliggend gaat de erg persoonlijke monoloog van dit jonge talent echter over liefde, dood, het moeten loslaten en weer verdergaan. Sarah voelt zich duidelijk prettig op het toneel, is qua verschijning boeiend, toont vele gezichten en is erg accent-vast wanneer ze de lachwekkende typetjes Achmed en Nisa ten tonele brengt. Achteraf vind ik het jammer dat ik de proloog een beetje langs me heen heb laten gaan, omdat ik nog te veel bezig was met het acclimatiseren in de ruimte, want hierin zat de kern van het verhaal. Sarah weet een goede balans te brengen in de verschillende emoties die ze neer zet op het toneel, waardoor het publiek mee gevoerd wordt zonder zich ongemakkelijk te voelen. Hardop-lachend-leuk , heerlijke zelfspot en soms.. ontroerend. Go Sarah!
Het is waar, ik ben ‘fan’ van Toneelgroep Amsterdam en het klopt dat er credits moeten gaan naar de prachtige tekst van Jean Racine, maar wauw…wat een prachtige voorstelling onder regie van Grzegorz Jarzyna! Voor het eerst zien we van de acteurs van TA naturalistisch, ingetogen maar zeer overtuigend spel, in plaats van het vaak groteske acteren waar ze zo in uitblinken. Daarnaast kent de voorstelling een ander tempo en is er veel aandacht voor tekstbehandeling, waardoor je ziet dat de acteurs ieder woord proeven. Scenografie en lichtontwerp zijn ontzettend mooi en de schaduwen die gecreëerd worden zorgen voor een schitterend toneelbeeld. Hans Kesting zet een integere Theseus neer en waar hij normaal domineert in het neerzetten van de dominante manspersoon, schittert hij nu door zijn bescheiden aanwezigheid on stage. Eelco Smits lijkt soms als Hippolytos de neiging te hebben het ingetogen spel te moeten illustreren met wat overdreven expressie in zijn gezicht, jammer. Isis Cabolet maakt een veelbelovende eerste indruk als Aricia. Hugo Koolschijn, de eeuwig zwijgende acteur van TA, komt tot mijn verbazing naar voren met een monoloog die hij op gepaste wijze brengt. Chris Nietvelt steelt echter de show, met haar Vlaamsche tongval en zeer beheerste manier van spreken fascineert ze en draagt ze deze hoofdrol met verve. In de slotscène, die bestaat uit een veelheid aan tekst en een simpel beeld, zie je haar als Phaedra figuurlijk kleiner worden en is het publiek zichtbaar geraakt, net als de acteurs op het podium, althans zo lijkt het. Een klein minpunt vind ik de pruiken van Phaedra, waardoor dit prachtige personage een clowneske uitstraling aangedaan wordt. Maar… chapeau voor nu al een van mijn favoriete voorstellingen.
Of het helemaal terecht is al een recensie te posten over deze laboratoriumvoorstelling weet ik niet. Echter zijn er genoeg woorden over te schrijven, dus bij dezen. ´Dacht je dat inmiddels alles is gezegd en geschreven over de liefde? Peter Vandemeulebroecke dacht van niet. Hij bewijst het tegendeel met Ik heb genoeg, lief.´ Zo kondigt het NNT de voorstelling aan. Hierdoor verwacht ik nieuwe filosofieën over de liefde of anti cliché monologen, maar van echt hoogdravende verrijkende tekst is geen sprake. Duidelijk is dat, wat wij te zien krijgen vanuit een fraai geconstrueerde houten ´doos´, nog in ontwikkeling is. Ietwat ongestructureerd vanwege een zogenaamd ´nieuw´ lichtplan? Voordrachten vanaf papier en een veel schijn spontaniteit… Of is het echt de eerste keer dat Peter bloemen voor zijn Hanna mee brengt? In elke geval is het een vermakelijk schouwspel, is er sprake van een groot saamhorigheidsgevoel onder het publiek, storen de ´gadgets´ niet en brengen de liedjes van Peter net dat stukje diepgang (en ook de humor) waar ik op hoopte. De kracht van de voorstelling zit hem denk ik in de bestaande liefde tussen het stel, samen dragen ze dit onvoltooide project dat vol potentie zit met tederheid, als een document van hun liefde. Prachtig slotbeeld ondersteund door ware woorden, die ons een welbekende liefdesles leren.
‘Alleen met liefde kun je iemand genezen´ zegt dhr. Keefman. In de voorstelling Keefman zet Peter Vandemeulebroecke een zeer geloofwaardige psychische danwel psychiatrische patient neer, die te betwijfelen zaken aan de orde stelt. Overtuigend spel uit zich in een (zogenaamd) naar woorden zoekende Vandemeulebroecke, terwijl hij ultiem voorbereid zijn routines volgt. Mooie ritmes in het narratief en doeltreffende herhalingen, waardoor je de gesproken woorden ´zin´ kunt geven. Oftewel realistisch acteerwerk, geen kunstjes! Verrassend, indrukwekkend, imponerend en kwetsbaar zet Peter Vandemeulebroecke Keefman neer. Je gelooft hem, hij zet je aan tot denken en je baalt als de voorstelling, schuil gaand onder de noemer ´avondvullend´, al na drie kwartier afgelopen is. Tijdens deze one man show is Peter zeker on speed! Terecht dat hij tot 3 keer toe terug moet komen voor applaus en lef dat er daarbij geen badjas tevoorschijn wordt getoverd ;)!
Niet eerder moest ik een voorstelling zolang laten bezinken, voor ik wist welke woorden er in deze minirecensie geplaatst zouden worden. Indrukwekkend dus, tegelijkertijd teleurgesteld dat enthousiasme niet tot het schrijven aanzette. Dat er geen sprake gaat zijn van een sprookjesachtig wonderland is gelukkig in de afschrikbarende flyer van de voorstelling al te lezen. Toch vangt de voorstelling aan met Maartje van de Wetering die een verrassend goede kinderlijke Alice neer zet, terwijl ze spreekt over de toekomst die zal ´neerdalen´ en ons de rest van de voorstelling betovert; niet alleen door wat ze zegt, maar ook door een ware acteerprestatie! Een gewei gaat vol overgave naar het toneelbeeld en de scenografie van André Joosten, prachtig! Regisseur Ko van den Bosch gebruikt de oh zo bekende aspecten uit het oorspronkelijke sprookje op een fantasievolle manier, grappig… maar de poëtische vertaling van Nicolaas Matsier biedt ook ruimte voor een vertolking van de bezorgdheid van de regisseur over de hedendaagse maatschappij, waarin kinderen niet echt meer kinderen zijn en waar ´humor en lef de enige houvasten zijn´. Wil van der Meer benadrukt deze grimmigheid met zijn rol als de vader van Alice, terwijl hij als ´het witte konijn´ de zaal bij aanvang plat krijgt. Een breekpunt vond ik de bijdrage van Joris Smit, die als zeer creatieve ´Chesire Cat´ een speech houdt waardoor het publiek zich beseft dat dit stuk echt ergens over gaat. Niet de meest toegankelijke voorstelling van het NNT, hoewel de titel anders doet vermoeden. Rumoer onder het jonge publiek, dat ik uiteindelijk buiten de schouwburg toch ´ik vond het gaaf´ hoor zeggen.
Er is veel te zeggen over deze voorstelling onder regie van Thibaud Delpeut. De structuur die in deze recensie enigszins zal ontbreken, vanwege de veelheid aan gedachten, was wel degelijk terug te vinden in de voorstelling waarbinnen op originele wijze 3 stukken van Sofokles één indrukwekkende voorstelling vormen. Voor een deel van de toeschouwers, niet volledig op de hoogte van de inhoud van de stukken los van elkaar, misschien lastig te volgen. Ondanks het feit dat ik af en toe de fysieke handelingen te geregisseerd vond en ik het ´losse´ spel van de TA acteurs her en der miste, deel ik geen tomaten uit. Niet zozeer functioneel vond ik het gebruik van multimedia, maar wat leverde het ontzettend mooie beelden op en het zorgde bij de toeschouwer voor dat beetje extra vervoering en ontroering. Grootse rol van Hadewych Minis, oplettend en compleet acteerwerk van Jacob Derwich, een andere kant van Barry Atsma en ook bijrollen koning Alwin Pulinckx leverde met zijn dubbelrol een indrukwekkende prestatie en bijdrage. De overige acteurs spelen ook zeer tevredenstellend. De epiloog waarin Celia Nufaar´s aanwezigheid op het toneel eindelijk betekenis kreeg zette kracht achter de vraag die Delpeut, in navolging van Sofokles, stelt met deze voorstelling: Waarom is het juiste niet altijd goed?
Het meest interessante aan Pleinvrees is het gevoel dat je krijgt ergens deel van uit te maken, ergens bij te horen. Mensen druppelen een plein op, na enkele minuten en de uitwisseling van wat onzekere blikken wordt duidelijk wie de incrowd is. De buitenstaanders worden nog duidelijker zichtbaar. Een stem spreekt over eenzaamheid, niet gezien worden of niet gezien willen worden. We horen een schreeuw om aandacht, om verandering en verbroederlijking. Dan zien we een man over het plein scharrelen; een zwerver, maar zichtbaar onderdeel van, door het microfoontje dat hij draagt. Geboeid luisteren we naar de woorden uit zijn mond die veelal indirect tot ons komen. Soms adresseert hij ons direct en pas dan ook voel ik mij persoonlijk aangesproken. De verbazing, verwondering en soms afkeer van de buitenstaanders fascineert mij echter steeds het meest en is ook de kracht van dit theaterexperiment. Wisten zij maar wat ik weet…
Groen en geel erger ik me eraan. De slapende zestig plussers in de schouwburg. Keer op keer tref je ze aan, knikkebollend op hun met rood fluweel beklede stoel. Het ergste vind ik nog dat deze welvarende oudere mensen vaak de mooiste plekken in de zaal innemen en zonder schaamte in het gezichtsveld van acteurs in slaap vallen.