De interesse ontstaat door het vreemde tafereel van een lange plank waar de flyers vanaf gezaagd worden. De verwachting gaat alle kanten op als je de houten doos ziet. En eenmaal ‘trapped in the box’ blijkt het leeg. De verbazing komt wanneer de voorstelling begint. Van alle kanten, van onderen en van boven komen de jongens binnenvallen. Goeie vondsten als het touw en het spelen met licht en geluid worden gevolgd door de wat meer standaard scènes. Ach, en poep en pies hoort er kennelijk bij, het blijft vies en grappig tegelijk. En opeens word de ruimte al rennend gevuld met een decor, wat mooi werkt, maar dan strandt in een scène die niet wil eindigen. En dat is jammer als het niet eindigt met de verbazing waarmee het begonnen was.
Schreef ik over hun vorige show dat ze volwassen waren geworden, nu zijn ze nog velen malen beter! Hele simpele goocheltrucs afgewisseld met standaard acrobatiek, maar zo goed uitgevoerd dat het een wervelende show werd. Elke scène verbaasde me weer. Dan weer een goede clue, dan te stom voor woorden/hilarisch grappig en dan een ontroerende scene met goede zang en plastic zakken. Je wordt de hele avond bezig gehouden, verbaasd en geanimeerd. Het was dan ook volstrekt te begrijpen dat de hele zaal als één man opstond en het begrip van staande ovatie een nieuwe definitie gaf. Als je nog kaartjes kunt krijgen, zorg dat je dit gaat zien. Puur vakwerk!
Na de Kaukasische Krijtkring van het NNT, alweer een Brecht. En ook het Ro Theater heeft ervoor gekozen om alles lekker overdreven te doen. ‘Wij spelen toneel’ theater, zoals het ook bij Brecht kan of hoort. Maar ik zie liever dat de acteur achter alle overduidelijke theatrale middelen zelf bewust is dat hij of zij aan het werk is. En dat zag ik alleen bij Baal’s moeder. En heel soms bij een te vroege (geregisseerde) opkomst. Maar voor de rest was het voor mij toch gewoon Baal die druppels in zijn ogen deed en niet de zeer goed spelende Fania Sorel.
Toch heb ik de twee en een half uur makkelijk volgehouden, omdat er veel te zien was. Als mijn aandacht verzwakte voor een monoloog van Baal dan kon ik altijd nog kijken naar Beppe Costa die al vanaf het begin onverstoord op allerlei instrumenten de voorstelling een ritme geeft.
Werkelijkheid en fantasie lopen in deze voorstelling fantastisch door elkaar. Met simpele beelden of juist hele drukke scènes worden de gedachten van de hoofdpersoon mooi uitgebeeld. Surrealistisch bijna. De lappen tekst weet Derwig heel goed te onthouden en uit te spreken, maar veel verder komt hij meestal niet. Nietvelt zwerft weer eens een beetje over het toneel, maar zelfs zonder tekst weet ze mij altijd te boeien.
Ik heb me echt verbaasd hoe mooi alles door elkaar liep, maar veel meer was er niet aan. Lelijke kooiconstructies die ook het licht niet ten goede kwamen. De hele avond heb ik gewacht tot de pilaar omvalt, maar dat doet ie helaas niet. En behalve dan dat dit een antwoord is op de huwelijkscyclus van Van Hove kan ik geen andere reden bedenken om dit stuk nu of ooit nog op te voeren.
Het probleem met theater op lokatie is dat ik meer naar de lokatie kijk dan naar het theater. Of in dit geval keek ik neer op een theater, want we zaten in een appartement tegenover de schouwburg in Almere.
Aardig stuk over een architect en zijn vrouw. Over hun relatie, hoe leeg en fantasieloos die is en was, net als de gebouwen die de architect in de klei neerzet. De tekst, naast de muzikale intermezzo’s, was de enige houvast, dus ik moest mijn aandacht wel verleggen van het uitzicht naar de kale nieuwbouw kamer. Goede tekst trouwens, met verrassende wendingen en venijnige opmerkigen goed vol te houden. De eerste scene blijkt zich af te spelen 3 jaar na de dood van de vrouw. En in de tweede scene zien we hoe zij dood ging. Allemaal op dezelfde plek. Ik miste alleen een derde deel, de eerste ontmoeting waar ze al die tijd al over gesproken hadden. Het was daarom ook erg kort, binnen 3 kwartier stond ik weer omhoog te kijken naar de plek waar het uitzicht zo mooi was.
Helemaal naar Lelystad afgereisd om deze twee stukken van Esther Gerritsen te kunnen zien. En gelukkig heb ik dat gedaan. Want daar staat wel een nieuw theater met sfeer. Heel gek, want het staat in een bouwput op een kale vlakte, maar eenmaal binnen en gewend aan de roze wand, is het gewoon gezellig. En in die stemming keken we naar de gezellige huisvrouw en het gezellige gezin uit Gras.
De huisvrouw is het sterkst als ze zelf de tekst uitspreekt. En als de vrouw alleen met de aardappel in één universum was gebleven was het helemaal goed. De drie impersonaties van haar gedachten voegen ook wel iets toe, maar verminderen wel het idee dat het de vrouw zelf is die zichzelf helemaal kapot wacht op haar man. En dan die liedjes! Waarom?
Gras is zo goed en vanzelfsprekend geschreven dat je het niet slecht kan opvoeren. Hoewel ik om me heen wel eens hoorde dat het eigenlijk nergens over ging, dat maakt niet uit, het zijn ijzersterke dialogen. Een grasmat, vier stoelen, goed spel met hier en daar een individuele uitspatting. En ook hier de vraag waarom die muziek?
Heerlijk die mannen in jurken. Het NNT leek meteen veel meer op de Paardenkathedraal en kreeg ook gelijk wat meer diepgang. Het was weliswaar even wennen aan de overdreven theatraliteit, die ik bij een Brecht niet zou willen zien, maar het is een keuze en als toeschouwer ga je er uiteindelijk wel in mee.
Eenmaal gewend zat ik een avond geboeid te kijken naar goed theater. Goed acteerwerk, vooral van Jef Hoogmartens, kleine rollen maar aanwezig en duidelijk. Zoals de kleine educatieve hint, dat als je iemand verkracht, dat je het dan wel veilig moet doen. Daarnaast was best wel eng om die terrorist in het donker te zien wachten. En het was fijn om even wakker geschud te worden met het tweede verhaal over de rechter. Alleen jammer van de onnutige live muziek en de niet zichtbare beamerbeelden op de achtergrond.
Eerst een zucht en dan pas applaus. Het einde greep mij wel aan, dat is nog maar zelden voorgekomen. Hoewel ik even de aandacht verloor, toen het te veel van hetzelfde werd, maakte het einde het wel weer goed.
Een vader en zijn dochter, gevlucht en gestrand, ergens. De vader wordt gek, van zichzelf, van zijn mislukte plannen, van het verlies van zijn vrouw. De dochter wordt gek van haar vader. Het enige verschil met de dode moeder is dat de vader en dochter nog ademen. Als je zegt dat het goed komt, komt het dan ook goed als je niks onderneemt of kan ondernemen? Een aangrijpend drama dat in een flat bij je om de hoek kan plaatsvinden, zonder dat je er ooit iets van zou merken.
Het toneeldebuut in Nederland van de Zweed Henning Mankell. Nog nooit van gehoord, maar zijn dialogen zijn sterk en als de versprekingen bedoeld waren nog beter. Goed spel, misschien een beetje te gespannen, maar het was dan ook de première. Een simpel toneelbeeld, zoals altijd bij Suburbia en ook weer de gloeilampen, wat als spaarlampen verplicht worden?
De laatste voorstelling van de reeks, tenminste als ik de flyer mag geloven. Dus de publiekstrekkende of afstotende functie van een recensie is niet meer van toepssing op deze minirecensie.
Het was degelijk, goed en fijn om naar te kijken. Ik zit erg slecht in mijn Shakespeare, dus ik kan niet zeggen hoe zeer deze opvoering een bewerking is.
De kleine verwijzingen naar de afkomst van Othello zijn zo subtiel dat het gewoon een mens is en blijft. Even de ‘zakdoek’ om het hoofd wikkelen en het heeft meteen een dubbele betekenis, goed gevonden.
Gewoon een liefdesverhaal, soms verbeeld in dans (hoeft niet, past wel), soms in muziek (altijd fijn, live muziek) en soms in moderne taal(maakt het toegankelijk en fris).
Toneel kan, gelukkig, soms zo simpel zijn.
Dit stuk had beter zonder tekst gespeeld kunnen worden en dan ook een uur korter. Misschien kwam het doordat de tekst inderdaad te direct en te eerlijk was, zoals in het boekje omschreven wordt. Maar omdat de hele vormgeving en speelstijl ook al niks van de waarheid verbergt is er helemaal niets meer te beleven.
Het was een soort van Tjechov (Russisch), maar dan zonder goed plot. Het was een soort Molière (Ingebeelde Zieke), maar dan zonder een bevredigend eind. Het was een soort Beckett (Existentialisme), maar dan zonder het kunstzinnige of het confronterende. Het had iets kunnen zijn, maar voor mij was het niets.
900 mensen zijn naar de Schouwburg van Almere gekomen. Of misschien zijn ze gelokt. Ze ging kijken naar ‘Vertellingen van 1001 nacht’ van Het Zuidelijk Toneel. Maar of ze dat laatste wisten, weet ik niet. Ik denk eerder dat de meesten kwamen voor Marc Marie Huijbregts. En dan ook een hele groep voor The Ashton Brothers. Als je die namen op de poster ziet of in het boekje of op een flyer of ergens in een tweet, dan denk je dat het misschien best wel leuk kan worden.
Het licht dimt ruim 10 minuten later dan de geplande aanvangstijd. Een spot gaat aan, regisseur Matthijs Rümke komt op het voortoneel en vertelt voor alle zekerheid nog maar even dat het de aller aller aller eerste keer is dat ze de voorstelling spelen voor publiek. De eerste try-out. Dat hij hoopt dat alle techniek zo vloeiend mogelijk loopt, maar dat er best dingen fout kunnen gaan.
Dat het dan gelijk mis gaat met de zender van Marc Marie, zodra het doek open gaat, dat is misschien de Wet van Murphy. Je roept het op je af als je van te voren gaat waarschuwen. Dat de technicus Marc Marie vervolgens zowat volledig uitkleedde was even een hilarisch moment en gelukkig kan Marc Marie daar heel goed mee omgaan. De acteurs van HZT helaas wat minder, maar daar ben je dan ook acteur voor.
Na een valse start begon het dan te draaien. Of eigenlijk te schuiven. Het decor ging op en neer. Van links naar rechts en open en dicht. Een zwart sprookjeskasteel, met overal beweging. Soms was de beweging onderdeel van de voorstelling, vaak ook was het een technicus die zo goed als (on)mogelijk ‘onzichtbaar’ zijn best deed om alles zo soepel mogelijk te schuiven. Het leidde mij af, mag ik zien wat ik zie of moet ik proberen het te negeren? Of is dit waar voor gewaarschuwd werd? En als je iets uit het midden zat, waren de zichtlijnen niet gunstig.
Marc Marie deed waar hij goed in is, namelijk verhalen vertellen en weer eens een pruik opzetten. Stond hem goed en hij deed het goed. John Buijsman (de sultan), de tegenspeler van Marc Marie heb ik niet gezien. Nouja hij stond er wel. Maar hij werd weggespeeld door Marc Marie. Het is appels met peren vergelijken, maar zo mooi dat verschil tussen een acteur en een cabaretier.
The Ashton Brothers deden de voorstelling opleven. Met een virtuoze apenact. Snel slingerend. Heen en weer en omhoog en omlaag. Met een apenorgie als gevolg. Ik vond het prachtig, maar misschien is het tegelijk de verklaring waarom er veel lege plekken waren na de pauze. Te grof of vulgair? Of was er meer aan de hand?
Na de pauze kabbelde de voorstelling rustig voort. De oudjes op twee hoog waren weer een knap staaltje van acrobatiek. Maar er was te veel te zien. Boven lag een stel een half uur te vrijen, achterop ging er iemand heel erg langzaam dood en dan stond Marc Marie op de voorgrond alles te vertellen wat we zagen. Ergens speelde er ook nog een orkestje. En dan liepen er helemaal bovenin technici de zekeringen te controleren.
Er zat heel veel in, voor elk wat wils, maar voor de ‘fans’ te weinig van waarvoor ze naar het theater waren gelokt. Stel je kwam voor MMH, dan was het ZTH gedeelte te saai en TAB te druk. En vice versa. Een duidelijk voorbeeld van verkeerde verwachtingen wekken met grote namen. Lege zalen zullen ze niet trekken, mede door die namen, maar deze voorstelling is niet (nog) goed genoeg voor volle zalen. Het is voorlopig best wel leuk. En dan ben ik nog vriendelijk.