Het was even raar toen de voorstelling al begon en het zaallicht aanbleef. Maar toen dat langzamerhand toch werd gedimd, werd ik meegenomen in het verhaal van Novecento. Zeer goed verteld door Porgy Fransen en met weinig middelen toch een mooie sfeer weten neer te zetten. De geweien voor de manier waarop het verteld wordt en voor het feit dat ik er helemaal in meeging. De tomaat voor de matig tot slechte beelden en ook geluid. Op enkele momenten was het functioneel, maar het sloeg eigenlijk nergens op.
Er moeten meer van dit soort troubadours door het land trekken en ons vermaken en/of ontroeren met dit soort nieuwe mythen en verhalen.
Hier dan het resultaat van een vergelijkend warenonderzoek.
Ik was overrompeld door de versie van de Theatercompagnie en ik wist dat de versie van het Rotheater het omgekeerde zou zijn. En dat was het dus ook.
Ik vond al het kunst en vliegwerk bij de theatercompagnie soms iets te veel, maar in deze voorstelling was er weer te weinig. Weliswaar een prachtig decorbeeld en belichting, maar in vergelijking visueel erg arm. Deze ‘leegte’ moet je als toeschouwer natuurlijk zelf invullen, maar ik vulde het in met beelden van de Theatercompagnie en dit deed me beseffen dat ik meer beelden wil dan een man in een lichtbundel op een kleitablet.
Joop Keesmaat deed het trouwens bewonderingwaardig, zeker doordat de tekst vol met herhalingen zit. En doordat er alleen maar tekst was werden er weer stukken duidelijk gemaakt die in de voorstelling van de Theatercompagnie onverklaard bleven.
Alleen had van mij de live muziek niet gehoeven. Het leidde me constant af, door de beweging van de muzikanten en ook door donderslagen waarvan je schrikt.
Als beide gezelschappen nou eens samen om de tafel gingen zitten, Joop Keesmaat als verteller in de voorstelling van de theatercompagnie plaatsen, om zo een perfecte combinatie te krijgen van tekst en beeld.
Het wordt in het foldertje beschreven als een vader en zoon relatie in een wereld die voor ons ligt. Maar die relatie staat geheel in dienst van het onderzoek naar klonen. Wat gebeurt er met de identiteit van een mens als hij gekloond wordt? Zoals de zoons op zoek zijn naar hun ware identiteit in het stuk, ben je als publiek op zoek naar de schuldige, die deze problemen heeft veroorzaakt.
Het spel en de weinige artistieke uitdagingen maken deze zoektocht niet erg gemakkelijk. Het spel is soms erg zwak en niet overtuigend, ik zat soms zelf te bedenken hoe ze eigenlijk zouden kunnen reageren, dat is geen goed teken. En visueel gebeurt er wel wat, maar die videobeelden voegen niks toe aan de tekst (behalve de verdubbeling van het egzicht van de zoon).
Ik heb vanaf nu echt respect voor Thomas de Bres, wat staat die te acteren! In vorige stukken speelde hij al super, maar dit lijkt bijna een ode aan zijn acteerkunst en het enige wat hij nu nog kan doen is stoppen (beter dan dit kan bijna niet). Een prachtige monoloog, waarbij je wel enige achtergrond informatie nodig zou kunnen hebben om het te volgen, maar het gaat hier eigenlijk niet om wat de theatermaker zegt, maar om wat hij is. En als je hem zat wordt dan kan je nog kijken naar zijn familie die zich aan het voorbereiden zijn. Zo verdwijtn langzamerhand de tekst in een steeds visuelere wereld.
En als het decor dan eindelijk klaar is, word je er door overdondert, althans ik wel. Ik was zo overdondert dat ik na afloop Dirk Tanghe aansprak en feliciteerde. Het was voor hem de eerste keer na de premiere en vond dat er weer dingen beter konden, maar voor mij was de voorstelling geweldig.
Het voorprogramma Virus werkte echt als een TOA (theatraal overdragelijke aandoening), want mijn verwachtingen van het stuk werden er veel hoger door.
Maar de eventueel aanwezige overeenkomsten tussen nu en een eeuw geleden kwamen in de voorstelling niet naar voren.
Het spel raasde op sommigen momenten als een storm over de roze ruimte, erg knap gedaan en ook al kwam de tekst niet duidelijk over, ik vond het interessant. Ook het spel van de meeste acteurs en actrices, vooral Mirjam Stolwijk (gewei) waren van grote kwaliteit.
Maar dit kon niet opboksen tegen de eentonige saaie ruimte (roze is niet genoeg), de totaal misplaatste Nanja en het ontbreken een goede spanning in het stuk.
Voor het eerst naar een voorstelling van Dood paard en ik wist eigenlijk niet wat ik kon verwachten. Maar het zeer relaxte begin, inclusief de dans en de mooie proloog van de trompettist zorgden ervoor dat ik er meteen zin in had.
Zonder een echte dialoog tussen de broers kwam er toch een spanning in het stuk en werd je geïnteresseerd over hoe dit zou aflopen.
Wat zeker hielp was de bloederige wijn en de zeer psychopatische opstelling van Atreus tegenover de hongerige Thyestes.
Het getrompetter werd gedurende de voorstelling steeds minder storend en ook het licht dat bijna onmerkbaar flikkert wordt een soort ritme in de voorstelling.
De epiloog is, ondanks dat je weet wat er moet gebeuren, toch aangrijpend.
Normaal gesproken vind ik special effects in een theater heel gauw vervelen of amateuristisch. Maar bij deze voorstelling zijn ze allemaal even geweldig. Bij sommige zie je ze al lang van te voren aankomen, want de windturbines zijn opgenomen in het decorbeeld. Maar door de meeste werd ik overrompeld. Alleen een polyester tent en vuur gaan niet samen!
Ik werd meteen vanaf het begin in het stuk gezogen en liet het stuk vertellend aan me voorbijgaan. Zeer overtuigend spel van de acteurs, waardoor dit ook erg gemakkelijk ging. De moeder van Gilgamesj is erg herkenbaar neergezet en de vriendschap tussen Erkidu en Gilgamesj prachtig gespeeld. Ook Theu Boermans speelde erg nuchter, maar daardoor erg prettig.
Mooi gebruik van projecties, die zeker bij de klimscene erg hallicunerend werkten.
De kracht van deze voorstelling is het steeds weer verrassen van het publiek. Ook de mythe van Gilgamesj is erg mooi, maar de manier waarop alles wordt verteld in steeds weer nieuwe vondsten en wendingen is geweldig.
Je denkt tijdens de pauze dat alle trucjes nu wel gebruikt zijn, maar dat is dus echt niet het geval!
“Het was beter dan de try-outs” volgens de A&dM fan, want er werd meer gezongen en vooral meer door Thomas en Paul zelf. Dit was ook voor de meer theater-fan ook fijn want de muziek en zang waren, zoals je verwacht, voortreffelijk. Hiervoor dan ook de geweien, met name voor Carice van Houten, die mij verblufde met haar prachtige zangstem.
Maar de rest was het allemaal ‘net niet’.
De teksten van het stuk waren naast dat ze vaak niet te verstaan waren, veel te hoogdravend vergeleken met de liedteksten van A&dM. Waarom worden de eigennamen van de acteurs gebruikt? En als je ervoor kiest om dit te doen, waarom is Frank Lammers dan de enige met een pruik?
De paniekscene na de dood van Lenny is te amateuristisch voor woorden, misschien ook omdat Freek, de technicus, opeens moet gaan acteren. En wat mij betreft had Lenny helemaal niet op toneel hoeven komen. Als Lenny mysterieus was gebleven, zoals Herman in andere liedjes van A&dM, dan was er op dat gebied al een spanning, want dat ontbrak volkomen. Alleen het moment waarop de slordige A&dM achtergrondzangeressen opeens net gekleed achter Lenny staan, is wel over nagedacht, maar dit wordt weer teniet gedaan door de vele jurken of vodden die ze in volgende scenes aan hebben.
Dan heb ik het nog geen eens over de prijs van het kaartje, maar om niet negatief te eindigen, het concert gedeelte was erg goed, en wat A&dM hebben geleerd is dat ze dit nooit meer moeten doen.
Ik snap best dat mensen dit afschuwelijk kunnen vinden. Ook tijdens het nagesprek bleek dat mensen het saai vonden en er verlangt werd naar een verhaal en er werd zelfs gevraagd om psychologische ontwikkeling van de personages. En dan nog de klacht dat de weinige tekst, vaak niet verstaanbaar was, ik had er niet zo veel last van.
Ik moest zelf ook wel even wennen aan de stiltes, maar op een gegeven moment werd het een ritme van stiltes. Die je spitsten op geluiden en bewegingen.
Je moet voor deze voorstelling genoeg concentratievermogen hebben, wat lastig is in onze zap-cultuur. Ook heb je fantasie nodig, om de voorstelling in je hoofd mooier te maken rondom het weinige dat je wordt aangeboden.
Je moet dus als publiek werken en dat wil men niet, men wil geamuseerd worden. Maar mensen daar heb je een tv voor!
In het begin zat ik alleen maar aanknopingspunten te zoeken, maar toen ik eenmaal had opgegeven om er ergens een verhaal in te zien, begon ik het leuker te vinden.
Achteraf vallen er wel puzzelstukjes in elkaar en is er een soort van opbouw, ook al wordt alles afgebroken.
Er zaten mooie vondsten in, zoals het pizzadeeg en de reis door de keuken. Met name het laatste was erg prettig om rustig naar mensen te kijken, zeker omdat het een van de weinige rustpunten was.
Maar iets meer van een verhaal had beter geweest. Gewoon omdat het idee om een vampier, zeeman en ridder in een keuken te zetten en dan te zien wat ze zullen doen is niet bepaald interessant.
900 mensen zijn naar de Schouwburg van Almere gekomen. Of misschien zijn ze gelokt. Ze ging kijken naar ‘Vertellingen van 1001 nacht’ van Het Zuidelijk Toneel. Maar of ze dat laatste wisten, weet ik niet. Ik denk eerder dat de meesten kwamen voor Marc Marie Huijbregts. En dan ook een hele groep voor The Ashton Brothers. Als je die namen op de poster ziet of in het boekje of op een flyer of ergens in een tweet, dan denk je dat het misschien best wel leuk kan worden.
Het licht dimt ruim 10 minuten later dan de geplande aanvangstijd. Een spot gaat aan, regisseur Matthijs Rümke komt op het voortoneel en vertelt voor alle zekerheid nog maar even dat het de aller aller aller eerste keer is dat ze de voorstelling spelen voor publiek. De eerste try-out. Dat hij hoopt dat alle techniek zo vloeiend mogelijk loopt, maar dat er best dingen fout kunnen gaan.
Dat het dan gelijk mis gaat met de zender van Marc Marie, zodra het doek open gaat, dat is misschien de Wet van Murphy. Je roept het op je af als je van te voren gaat waarschuwen. Dat de technicus Marc Marie vervolgens zowat volledig uitkleedde was even een hilarisch moment en gelukkig kan Marc Marie daar heel goed mee omgaan. De acteurs van HZT helaas wat minder, maar daar ben je dan ook acteur voor.
Na een valse start begon het dan te draaien. Of eigenlijk te schuiven. Het decor ging op en neer. Van links naar rechts en open en dicht. Een zwart sprookjeskasteel, met overal beweging. Soms was de beweging onderdeel van de voorstelling, vaak ook was het een technicus die zo goed als (on)mogelijk ‘onzichtbaar’ zijn best deed om alles zo soepel mogelijk te schuiven. Het leidde mij af, mag ik zien wat ik zie of moet ik proberen het te negeren? Of is dit waar voor gewaarschuwd werd? En als je iets uit het midden zat, waren de zichtlijnen niet gunstig.
Marc Marie deed waar hij goed in is, namelijk verhalen vertellen en weer eens een pruik opzetten. Stond hem goed en hij deed het goed. John Buijsman (de sultan), de tegenspeler van Marc Marie heb ik niet gezien. Nouja hij stond er wel. Maar hij werd weggespeeld door Marc Marie. Het is appels met peren vergelijken, maar zo mooi dat verschil tussen een acteur en een cabaretier.
The Ashton Brothers deden de voorstelling opleven. Met een virtuoze apenact. Snel slingerend. Heen en weer en omhoog en omlaag. Met een apenorgie als gevolg. Ik vond het prachtig, maar misschien is het tegelijk de verklaring waarom er veel lege plekken waren na de pauze. Te grof of vulgair? Of was er meer aan de hand?
Na de pauze kabbelde de voorstelling rustig voort. De oudjes op twee hoog waren weer een knap staaltje van acrobatiek. Maar er was te veel te zien. Boven lag een stel een half uur te vrijen, achterop ging er iemand heel erg langzaam dood en dan stond Marc Marie op de voorgrond alles te vertellen wat we zagen. Ergens speelde er ook nog een orkestje. En dan liepen er helemaal bovenin technici de zekeringen te controleren.
Er zat heel veel in, voor elk wat wils, maar voor de ‘fans’ te weinig van waarvoor ze naar het theater waren gelokt. Stel je kwam voor MMH, dan was het ZTH gedeelte te saai en TAB te druk. En vice versa. Een duidelijk voorbeeld van verkeerde verwachtingen wekken met grote namen. Lege zalen zullen ze niet trekken, mede door die namen, maar deze voorstelling is niet (nog) goed genoeg voor volle zalen. Het is voorlopig best wel leuk. En dan ben ik nog vriendelijk.