Het stuk begon erg traag, maar dat kwam misschien doordat een van de acteurs de dag ervoor onderuit was gegaan en 5 dagen lang niet mag praten van de dokter. Dus allerlei rollen waren gewisseld van acteur en dat liep niet echt lekker, de eerste keer.
Ik kan alleen de special effects en de katten belonen met een gewei, want meer inhoud had deze voorstelling niet. Dat zelfs de meest debiele terrorist ook een zwak heeft, in dit geval voor katten, kan je uit de voorstelling halen en dat geweld zinloos is.
Maar in deze opvoering wordt de beperkte inhoud overgoten met kunst en vliegwerk en veel bloed. Ik heb me geamuseerd en meegeleefd met de katten, maar meer ook niet.
Een mengelmoes van De Thuiskomst van Pinter en de gezinsdrama’s van Claus. Daar deed het me aan denken.
En dan gegoten in een herkenbaar Syndicaatdecor.
De gestyleerde speelstijl houdt je erg op afstand wat ik jammer vind, want als de moeder ‘dramatisch’ wordt voelt het als een opluchting dat er ook gevoel in die mensen zit. En dat had ik graag wat meer gehad.
Toch bleef het verhaal mij boeien en werden mijn verwachtingspatronen zo af en toe flink in de war getrapt.
Het wordt misschien een beetje te eentonig, maar ook ik kan alleen maar geweien geven. Dit is gewoon een goede voorstelling. Het verhaal van de schrijver en zijn (tegenstrijdige) gedachten en zijn personage wordt echt zeer mooi verbeeldt. Door decor en door de alterego’s.
Er wordt goed gespeeld, logisch met acteurs als Leopold Witte, Tamar van den Dop en Margôt Ross. Ook de zang in het stuk is erg goed en vooral van Maartje Teussink.
De muziek is soms misschien wat te futuristisch voor de inhoud van de voorstelling, maar past weer in het decor. Het decor is trouwens erg simpel, maar verbeeld duidelijk het hoofd van Flaubert en wat er in omgaat.
Vooral de locatie van deze voorstelling was bijzonder, namelijk de anatomische snijzaal. Er hangt echt een lugubere sfeer. Het decor met koelkastdeuren bedekte gaten om naar beneden te kunnen was ook goed gevonden.
Maar zeker het licht was erg mooi, elk personage gaf zijn aanwezigheid aan door een lamp in de fitting te draaien.
Het spel en vooral de manier waarop was niet echt goed, maar kan ook door de tekst gekomen zijn.
Het was alsof het publiek accuut last kreeg van hooikoorts bij het zien van de achterwand. Kuchen, hoesten, niezen en heel veel gekraak van stoelen. Terwijl het zo’n prachtige achterwand is!
Maar misschien hoorde ik meer gekuch dan normaal, omdat ik wel moest luisteren, omdat er simpelweg niks gebeurde op het toneel.
Alleen maar tekst, prachtig trouwens en zeer gewaagd in deze tijd, want zelfs de met name wat oudere bezoekers die in de pauze weg liepen zijn al zo geïntegreerd in de zap-cultuur dat ze het niet vol hielden.
Ik heb me de hele avond niet verveeld, door het goede spel (gewei), het decor/achterwand (giga-gewei) en de gewaagde manier om langzaam, statisch deze Tsjechov op te voeren (laatste gewei). Een tomaat om toch aan te geven dat ongeveer 30% van de toeschouwers na de pauze niet terugkwam, maar gelukkig waren dat vooral de onrustigen. En een tomaat voor de kinderarbeid, leuk voor het jongetje die mag opblijven en op het podium staan, maar het voegt niks toe, behalve een “Ahhh wat schattig” moment.
Heerlijk begin, lekker duveltje, lekkere muziek en lachende gezichten om je heen, dan kom je wel in de stemming. En dan begint de voorstelling, eerst wat traag, maar dan kom je er in, dat leidt tot een hoogtepunt als Zwart Afrika wordt opgeroepen. En allemaal begeleid door lekkere muziek.
De voorstelling op zich was niks mis mee, het ligt aan de tekst. Het was een schok voor de theaterwereld toen dit stuk voor het eerst op de planken kwam, maar tegenwoordig zijn we al zo gewend aan ‘absurditeiten’ dat het mij in ieder geval niet is opgevallen.
Geweien voor de durf om dit stuk op te voeren, de muziek het spel en het begin van de voorstelling. De tomaat posthuum nog voor Genet, die een werk heeft geleverd, dat al heel gauw slap en ouderwets is geworden.
Maar ik ben blij dat ik de enige uitvoering heb gezien met alleen niet-blanken! (zoals Genet het heeft voorgeschreven en nog nooit eerder is gedaan, volgens mij)
Alweer een mooie voorstelling in het kader van Cordoba.
Mede dankzij het prachtige personage Subh zat ik er vanaf het begin helemaal in.
Het wordt zo licht en goed gespeeld dat je om de onthoofdingen en andere vreselijke dingen alleen maar kan lachen.
De onthoofdingen werden door mij pas serieus genomen toen Nu’m aan de beurt was. Op dat moment besefte ik pas hoe erg het was wat er gebeurde, terwijl het daarvoor een prachtig sprookje leek.
Het decor en manier van spelen waren goed, ook de tekst is goed en mag van mij een klassieker worden. Na afloop blijf je met een ongemakkelijk gevoel zitten en dat komt niet alleen door de rijst in je haar.
Dit is klasse. De tekst is zeer goed, het spel is boeiend en het decor functioneel. Wat wil je nog meer? Een dramatisch verhaal met geconstrueerde psychologische karakters? Na deze voorstelling zou ik zeggen: Nooit meer!
Drie mensen die via wiskunde/geometrie en hartstocht het mystieke Cordoba willen verklaren.
De voorstelling is leerzaam op het gebied van godsdienst en wiskunde, maar niet zo dat het verveelt of belerend wordt. Informatie in hapklare brokken en zie maar wat je er mee doet. Verduidelijking van het heden door onderzoek in het verleden, zoals het hoort. Het duurde (helaas) maar een uur, maar ik had er 3 uur langer kunnen blijven zitten.
Dit valt volgens de critici vast nog onder het kopje cabaret, maar het is zo veel meer! Ze breken zelf de 4e wand om aan te geven dat die er niet meer is, maar toch is er geen interactie meer.
Dit is toneel, misschien overgeacteerde typetjes, maar wel puur. Een wervelende show van licht, geluid/muziek en techniek. Ik heb me steeds kapot gelachen om de absurditeit van onze maatschappij, maar achteraf is het pijnlijk. En dan ook nog superactuele elementen ingevoegd. Het is logisch dat ze met deze voorstelling de polifinario hebben gewonnen.
Op het grensgebied van cabaret en toneel zegt deze voorstelling veel meer over de tegenwoordige wereld dan elke experimentele toneelvoorstelling of groot arrogante cabaretier zal bereiken.
Er zaten mooie momenten in deze voorstelling, zoals de dood van Fortuyn en het daarop volgende gesprek met Volkert van der Graaf. De muziek was goed en zou veel vaker bij traditioneel toneel gebruikt moeten worden.
Maar voor de rest heeft deze kabouteropvoering over de Nederlandse politiek mij weinig geboden. Het werd gelukkig niet saai, ondanks dat er geen ‘paarse’ draad in terug te vinden was. Misschien had ik meer politieke standpunten verwacht, maar de maatschappelijk voetnoten waren prettig.
900 mensen zijn naar de Schouwburg van Almere gekomen. Of misschien zijn ze gelokt. Ze ging kijken naar ‘Vertellingen van 1001 nacht’ van Het Zuidelijk Toneel. Maar of ze dat laatste wisten, weet ik niet. Ik denk eerder dat de meesten kwamen voor Marc Marie Huijbregts. En dan ook een hele groep voor The Ashton Brothers. Als je die namen op de poster ziet of in het boekje of op een flyer of ergens in een tweet, dan denk je dat het misschien best wel leuk kan worden.
Het licht dimt ruim 10 minuten later dan de geplande aanvangstijd. Een spot gaat aan, regisseur Matthijs Rümke komt op het voortoneel en vertelt voor alle zekerheid nog maar even dat het de aller aller aller eerste keer is dat ze de voorstelling spelen voor publiek. De eerste try-out. Dat hij hoopt dat alle techniek zo vloeiend mogelijk loopt, maar dat er best dingen fout kunnen gaan.
Dat het dan gelijk mis gaat met de zender van Marc Marie, zodra het doek open gaat, dat is misschien de Wet van Murphy. Je roept het op je af als je van te voren gaat waarschuwen. Dat de technicus Marc Marie vervolgens zowat volledig uitkleedde was even een hilarisch moment en gelukkig kan Marc Marie daar heel goed mee omgaan. De acteurs van HZT helaas wat minder, maar daar ben je dan ook acteur voor.
Na een valse start begon het dan te draaien. Of eigenlijk te schuiven. Het decor ging op en neer. Van links naar rechts en open en dicht. Een zwart sprookjeskasteel, met overal beweging. Soms was de beweging onderdeel van de voorstelling, vaak ook was het een technicus die zo goed als (on)mogelijk ‘onzichtbaar’ zijn best deed om alles zo soepel mogelijk te schuiven. Het leidde mij af, mag ik zien wat ik zie of moet ik proberen het te negeren? Of is dit waar voor gewaarschuwd werd? En als je iets uit het midden zat, waren de zichtlijnen niet gunstig.
Marc Marie deed waar hij goed in is, namelijk verhalen vertellen en weer eens een pruik opzetten. Stond hem goed en hij deed het goed. John Buijsman (de sultan), de tegenspeler van Marc Marie heb ik niet gezien. Nouja hij stond er wel. Maar hij werd weggespeeld door Marc Marie. Het is appels met peren vergelijken, maar zo mooi dat verschil tussen een acteur en een cabaretier.
The Ashton Brothers deden de voorstelling opleven. Met een virtuoze apenact. Snel slingerend. Heen en weer en omhoog en omlaag. Met een apenorgie als gevolg. Ik vond het prachtig, maar misschien is het tegelijk de verklaring waarom er veel lege plekken waren na de pauze. Te grof of vulgair? Of was er meer aan de hand?
Na de pauze kabbelde de voorstelling rustig voort. De oudjes op twee hoog waren weer een knap staaltje van acrobatiek. Maar er was te veel te zien. Boven lag een stel een half uur te vrijen, achterop ging er iemand heel erg langzaam dood en dan stond Marc Marie op de voorgrond alles te vertellen wat we zagen. Ergens speelde er ook nog een orkestje. En dan liepen er helemaal bovenin technici de zekeringen te controleren.
Er zat heel veel in, voor elk wat wils, maar voor de ‘fans’ te weinig van waarvoor ze naar het theater waren gelokt. Stel je kwam voor MMH, dan was het ZTH gedeelte te saai en TAB te druk. En vice versa. Een duidelijk voorbeeld van verkeerde verwachtingen wekken met grote namen. Lege zalen zullen ze niet trekken, mede door die namen, maar deze voorstelling is niet (nog) goed genoeg voor volle zalen. Het is voorlopig best wel leuk. En dan ben ik nog vriendelijk.