Een wel heel stevige bewerking van deze klassieker. En ook de speelstijl is soms zo vet dat je je in een kindervoorstelling waant. Niks onderhuids, gooi het er maar lekker uit! Othello in hapklare brokken.
Toch werkt het wel, hoewel zo’n plotselinge musicalachtige onderbreking, een duet van Othello en Desdemona, wel erg over the top is.
Het heeft allemaal niet zoveel meer met het oorspronkelijke stuk te maken, maar ik heb me niet verveeld.
Nou zal ik niet zo gauw een voorstelling gaan zien die iets met circus te maken heeft, maar bij deze produktie van Circuswerkplaats Boost was de regie in handen van Jakop Ahlbom. Een gelukkige combinatie. Een dik half uur lang krijg je een stroom van verrassende beelden en hilarische vondsten te zien. Mensen vliegen door de lucht, objecten gaan een eigen leven leiden, varkens kijken je aan met een blik van “is er iets?”. Timing, snelheid, alles klopt. Ook nog te zien op de Parade in Amsterdam. Aanrader!
Zoals het verrassingseffect langzaam verdwijnt als je een aantal cartoons van dezelfde tekenaar (vooruit: Gummbah) achter elkaar bekijkt, de lachprikkel bij een overdosis gelijksoortige humor niet meer werkt, zo gebeurt het ook tijdens deze voorstelling dat de hilariteit geleidelijk afneemt.
Na zo’n drie kwartier vreemde pointloze teksten, die je de tranen uit de ogen doen vegen, wordt het steeds meer een herhaling van zetten.
Dus ja, leuk, (nooit meer zal ik het woord dekhut zonder een glimlach kunnen horen of lezen, met dank aan Raymonde de Kuyper), maar niet al te lang.
Drank, grof geweld, meer drank, hoeren, een maagzweer die is opengebarsten, nog meer drank, een striptease, nog veel meer geweld zowel fysiek als verbaal, en daar tussendoor soms prachtige rauwe muziek. Een voorstelling over leven en werk van Charles Bukowski.
Buijsman zingt, musiceert en acteert op een vloer overladen met elektronica, muziekinstrumenten, kroonkurken en een grote koelkast vol bier. Er wordt wel heel erg veel ellende over je uitgestort. Zoveel dat je je er op een gegeven moment voor afsluit.
Nee, dit is, om maar even in de sfeer te blijven, mijn bier niet.
Een soms hilarische blik in de politieke achterkamertjes van de 12e eeuw. Maar dat had net zo goed deze eeuw kunnen zijn, want politiek bedrijven lijkt in essentie niet erg veranderd. In dit stuk van Joeri Vos worden enkele bestuurders geacht Engeland te redden van de ondergang omdat Richard I in Duitsland gegijzeld wordt.
Naast het op de hak nemen van de vergadercultuur, de draaikonterij, het liegen met een glimlach van oor tot oor, zijn vooral de stiltes kleine juweeltjes in een zee van woorden. Die nonverbale acties zijn in heel goede handen bij Michiel Nooter. Doodgewone dingen als het opstaan van een stoel of het samen met een ander wachten op iemand, maakt hij tot een prachtig kijkspel. Bij hem is het rechtschikken van een stropdas al een gebeurtenis. Het stuk duurde anderhalf uur, veel te kort naar mijn zin!
Tenenkrommend. Zo is het eerste deel van deze voorstelling, waarin een van de beste danseressen van deze groep (zonde! zonde!), voorzien van pruik, zonnebril, kauwgom, bandrecorder en microfoon een toneelstukje opvoert, het best te beschrijven. Tenenkrommend, omdat je op de meeste middelbare school avonden interessantere dingen te zien krijgt dan in dit werkje van Bruno Listopad.
Het tweede deel, buiten de zaal, is dan een verademing, vandaar dat ene gewei. Een duet voor twee mannen van Erik Kaiel, waarbij de ene danser de grond niet raakt, maar als het ware gekleefd blijft aan de ander. Pure acrobatiek.
Terug in de zaal blijken er aanmerkelijke gaten in het publiek te zijn gevallen: velen houden het na die eerste solo kennelijk voor gezien. Het stuk dat we dan te zien krijgen (choreografie Sjoerd Vreugdenhil) is een verzameling beelden waar met de beste wil van de wereld geen chocola van te maken is. Er zijn twee garnalen(!), een verre nazaat van Fellini, een meisje dat alleen maar fluisteren kan, een man die buitengewoon irritant een hond tracht te spelen, een meneer in een erg warme trui, een meisje dat met een “doei”wordt weggestuurd en meer van dergelijke ongein.
Volgens artistiek leider Ton Simons hoort deze voorstelling bij de fase “to grow up in public” voor de choreografen, maar veel dans heb ik er niet in kunnen ontdekken. Natuurlijk mag je af en toe best een stuk voor je publiek uit lopen, maar je moet, denk ik, wel zichtbaar blijven.
Het samengaan van de dansgroepen van de Châtel en Galili heeft een nieuwe groep opgeleverd: Dansgroep Amsterdam. “Fier!”, het eerste programma van de groep laat werk zien van vier choreografen. Van Monique Duurvoort “These Remaining Thoughts”. Tweederde van de vloer is verstopt achter een schutting. Met doorkijkgaten weliswaar, maar het grootste deel van wat de zes dansers daarachter doen is niet zichtbaar. Spannend misschien, maar zonde van het werk. De avond opent met “M is for Man” van Mark Baldwin. Erg feestelijk, heel energiek, maar het laat, ondanks de prachtige muziek van Louis Andriessen, een wat flauwe musicalachtige indruk na. Itzak Galili zet met “Sub” een explosie van kracht neer. Zeven mannen daveren, draaien en springen, als door een storm gedreven, op de toch al overdonderende muziek van Michael Gordon over het podium. Heel indrukwekkend. Van de Châtel is gekozen voor een oud stuk: “Lines”uit ‘79. Vijf in het wit geklede danseressen lopen binnen een door staande tl-lampen verlichte ruimte veertig minuten op de muziek van Philip Glass. Hun bewegingen zijn minimaal en herhalen zich telkens. Als halverwege het stuk de muziek stopt gaan de bewegingen door en hoor je alleen nog maar het telkens herhaalde geschuifel. Elke kleinste verandering in de bewegingen heeft direct een groot effect. De zaal is twintig minuten muisstil en dat werkt mee aan het gevoel van trance dat “Lines”oproept.
Een trainingsdag voor baliemedewerkers, dat is het uitgangspunt voor deze productie. En daar valt heel veel grappigs en treurigs over te bedenken. Toch is dat de groep deze keer niet goed gelukt. Het is gewoonweg vaak niet echt leuk. De kracht van Golden Palace is iets normaals laten ontsporen in totale gekte. Die dan wel geloofwaardig moet blijven. Dat eist van de acteurs dat ze heel beheerst en bloedserieus hun ding doen, zoals bijvoorbeeld Jan Taks en Suzanne Bakker. Dan worden de lachspieren gekieteld. De rode draad van de voorstelling verdwijnt ook nogal eens (te weinig materiaal?). “Laten we maar even Idols doen”. Doet dat nou maar op een schoolavondje. Een acteur die in slaap moet vallen en dat aangeeft door een plotseling nepgesnurk. Ja hallo, we willen als publiek wel voor vol worden aangezien. Er zijn in recensies vergelijkingen gemaakt met “Mannenschool” van een aantal jaren geleden. Jammer, het lijkt er in de verste verte niet op. Vooral kwalitatief niet.
Twee zussen leiden een nogal verstikkend en uitzichtloos leven in het ouderlijk huis. Broer Ludwig komt thuis uit een pschychiatrische kliniek en is daarmee het middelpunt van de uitgedunde familie. Moet je aanvankelijk nog moeite doen om de teksten van de zussen te blijven volgen, vanaf de opkomst van Ludwig (briljant gespeeld door Benny Claessens) verandert alles. De discobal draait, zussen en broer doen een hartveroverend dansje en dan duurt het niet lang of de superieure scheldkanonades en het egocentrisch gemopper van Ludwig houden de aandacht gevangen. Claessens, letterlijk en figuurlijk een imposant acteur, fluistert, schreeuwt, kermt, rolt over de vloer, speelt de hypochonder, de komediant, de cabaretier. Alles ademt de sfeer van lelijkheid en verval, maar dat dan wel met een vaak lichte toets en varieté- glittergordijnen.
Een drama waar je vrolijk van wordt.
Zo af en toe laat je je verleiden door een wervende tekst zonder te weten wat je gaat zien. Soms pakt dat verrassend goed uit, soms helemaal niet. Dat laatste was het geval bij deze voorstelling die je het beste kunt duiden met het woord “bagger”. Aanvankelijk denk je dat er slecht gepikt is bij “Wachten op Godot”. Ook hier wachten twee mannen op iemand waarvan ze niet weten of deze komt. Er doet zelfs een bolhoed mee. Maar debuterend toneelschrijver Oscar Kocken (hopelijk laat hij het voorlopig bij dit debuut)weet ons vijf kwartier zogenaamd filosofische, zeg maar gewoon saaie teksten voor te schotelen, die ook nog op een slaapverwekkende en soms tenenkrommende manier gebracht worden. Af en toe schrik je wakker van een explosie, er is ook een heel goed werkende rookmachine en er wordt naar hartelust met lichtstanden gegoocheld. Een van de acteurs schreeuwt voornamelijk (hij heeft dan ook niet veel te zeggen) en dat is best vervelend als je net even de ogen wilt sluiten. Wat kunnen vijfenzeventig minuten lang duren. Een kistje tomaten voor deze heren!
Enkele jaren geleden zag ik van deze groep “Niets is echt moeilijk”, een Parade-voorstelling waarin naar hartenlust flink buiten de lijntjes gekleurd werd. Wat een desillusie om nu “Kringloop” te zien. De voorstelling die verhaalt over drie mannen en een flink aantal boeken mist elk greintje fantasie. Nergens heb ik de drie heren kunnen betrappen op zelfs maar een aanzet tot iets waarvan je even rechtop in je stoel gaat zitten. Saai en zouteloos.
Er kwam aan het eind maar één gedachte bij me op: wat een treurnis als je hiermee je boterham moet verdienen.