Net terug in Nederland en het geluk naar de voorstelling Maeterlinck van gevierd regisseur Christoph Marthaler te gaan.
Zeg wat je wilt over Nederland - en ik zal - maar de gelegenheid om zo’n voorstelling in Engeland te zien, krijgt je niet zo vaak.
Een indrukkwekend scèneontwerp van een werkkamer in een naaifabriek: het slecht onderhouden pand, typisch van velen fabrieken nu, laat staan een eeuw geleden in Gent, tot in de puntjes realistisch.
Zeer precies spel die de klassen verschillen en belevenissen van naaisters en eigenaren weergeeft en hun verhouding(en) met elkaar. Mooi zang en muziek van het niveau van opera. Op een geven moment ook een solo van Hadewych Minis.
Oneerlijk om de individu spelers te nomen eigenlijk - ze waren allemaal zo indrukkwekend in overbrengen van personage - maar Wine Dierickx, beter bekend van toneelgroep Wunderbaum, trekt aandacht alleen al door in rode jurk haar schouders om hoog te trekken en haar buik naar voren te duwen als de ongelukkrijgende naaister (mijn metgezel beweert dat die ongelukken met naaimachine staan voor verkrachtingen - geen uitleg hier).
Te veel in de voorstelling hier en nu op te schrijven maar: er is weinig van een narratief, als ik het cru zou bekijken was het slechts een montage van indrukken van het leven van Maeterlinck. De voorstelling heeft iets van verfremdungseffekt en ook het publiek laten voelen van de loop der tijd, herhaling en het betekenis van het gewone, dagelijkse leven - de voorstelling heeft veel van de regisseur Robert Wilson (heeft iemand ‘Walking’ tijdens Oerol gezien, trouwens?).
Toch was er iets teleurstellends met de voorstelling - misschien precies omdat de regisseur mij niet met de personages wilde laten identificeren - en toch nog had ik het gevoel dat ik de mogelijkheid werd geboden om de betekenis van het alledaags en banaal in mijn eigen leven te ontdekken.
Nog iets teleurstellends was het aantal toeschouwers onder het publiek - misschien in Engeland krijgen we niet eens de gelegenheid om zo’n voorstelling te zien, maar het aantal toeschouwers in De Koninklijke Schouwburg was beschamend en bevestigt mijn vermoeden dat er weinig belangstelling Europees theater in Nederland is.
Even terug in Nederland en eigenlijk geen tijd om een voorstelling te bekijken maar toch. Ik moet ook al van tevoren aangeven dat ik niet belangeloos naar deze voorstelling ben gegaan - ik ben op zoek naar toneelteksten die ik in het Engels misschien kan vertalen - alleen voor mijn vertaalbeoordeling, ben nog niet het slijten van Nederlandse toneelstukken aan toe - en ik heb ook al met de regisseur gecorrespondeerd.
Mooi en geloofwaardig gespeeld, simpathetiek en simpathetiek ‘onsimpathetiek’ karakters (je vindt het leuk om ze niet leuk te vinden - mijn metgezel vond het karakter van de zus ‘verschrikkelijk’ maar waarachtig), briljant geregisseerd met perfect mime (daarmee bedoel ik lichaamstaal). Grappig maar heftig, me diepte en enorm inzicht.
Het stuk gaat wel over rouwverwerking, die altijd egoïstisch is (zelfs als de zus een extreem voorbeeld van is), maar het sterfte een geliefde of een familielid in een stuk is ook een perfect middel om de waarheid van de beelden en opvattingen van een relatie te toetsen als de nabestaanden over het lijk praten. Wat kunnen we ooit van iemand weten? Wat is uiteindelijk de betekenis van wat dan ook van een relatie (‘Hij heeft mij gemaakt’ zei de minnaar van de overledene)?. Wat betekende ik voor de overledene? En wat heeft de overledene over de relatie gezegd?
Aandacht moet uitgaan naar de man van de zus, die eigenlijk weinig met de overledene te maken had, maar toch nog de emoties en ruzies van de nabestaanden moet behandelen. Waaronder conflict tussen de ex-minnaar en minnaar van de overledene, en tussen de ex-minnaar en de zus waarvan hij ooit het vriendje was voordat hij van haar ‘gepikt’ was door de nu overleden broer. Verwarrend goed materieel voor een farce, zou men denken, maar hier gebruikt om relaties te verkennen, maar ook niet zonder humor.
Ik voel me schuldig dat ik hier de tekst van De Graaf meer aandacht niet kan geven (ik ben bezig met die afstudeer projecten, vertaalbeoordeling, enz., zei ik al). Het stuk bevestigt De Graaf als één van de belangrijkste toneelschrijvers in Nederland en ik ga zeker zijn vroegere teksten uitzoeken.
Niet dezelfde recensie van mij, maar die van mijn metgezel die avond, Olga B. Cid:
Overdaad schaadt niet.
De voorstelling die ik afgelopen donderdag heb gezien in het kader van het programma de internationale keuze van de Rotterdamse Schouwburg, achtervolgt me, in positieve zin, nu, drie dagen later nog en zal dat blijven doen, weet ik.
La historia de Ronald el payaso de Mc Donald (Het verhaal van Ronald, de clown van Mc Donald) is vleesrijk (om maar eens een woord te gebruiken dat passend is en daarbij aan de naam van de theatergroep, immers ‘de Slagerij’, refereert) en lijdt zeker niet aan anorexia. Een voorstelling zo rijk aan beelden, lagen, referenties, pamfletarische statements, gedachten en ook nog zo Spaans (het Spanje dat massaal de straat op ging tegen de oorlog in Irak en vóór de Europese grondwet stemde, versus het Nederland dat de oorlog steunde en tegen de Europese grondwet stemde) dat ik er bijna duizelig van word. Overvloedig, communicatief, expressief, associatief, intuïtief, vol humor, simpel, complex, vitaal, banaal, een hoop stront, en het doel, mijns inziens, treffend. Ik denk!
Dat is wat ik voel, al drie dagen lang, een vitale energie, die constant vragen van allerlei aard bij mij oproept. Zijn clowns wel zo leuk? Adelt arbeid wel? Is degene die vecht wel de sterkste? Heb ik wel zo weinig macht als sommigen mij willen doen geloven (de anarchistische queeste bij uitstek)? Hoe ver mogen we gaan omwille van het effect als theatraal middel (de bijna dood vis in de kom)? Is alles inderdaad politiek? Is theater politiek? Mag theater stelling nemen? Voor welk publiek is een stuk schokkend of niet? Hoezeer moet je je bewust zijn van je eigen grenzen, als publiek en als theatermaker, bij het kijken naar theater van over de ‘grenzen’? Zijn illusies zinloos? Is er hoop?
Ik zou zo nog lang door kunnen gaan, en wonderlijk, ik word voor het eerst sinds tijden niet wanhopig van zoveel tegelijkertijd opduikende ‘existentiële’ vragen, dat is ook waarom ik het jammer vind dat ik de voorstelling niet snel nog, op z’n minst, een keer zal kunnen zien. Want volgens mij heb ik heel veel gemist.
Verhalen in verhalen, een bijna koortsachtig ritme, het gevoel naar een Amerikaanse actiefilm te hebben gekeken zonder me na afloop leeg te voelen, verwondert mij.
Bij deze voorstelling komt de vorm maximalisme (als tegenhanger van het minimalisme, een richting overigens waar Rodrigo García niet onbekend mee is) bij mij op. Theater van het maximalisme zou ik het dan ook willen noemen.
De films Dogville (hoe gaan we om met buitenstaanders?) en Manderlay (Wat is slavernij?) uit de trilogie van de Scandinaviër Lars von Trier, en het theater dat het Nederlandse gezelschap Hotel Modern maakt (Hoe maak ik grote dingen klein zodat ze heel zichtbaar worden?), die ik beide overigens groots en vernieuwend vind in hun grensdoorbrekende manier van omgaan met het medium waarmee ze werken, hebben eenzelfde effect op mij als deze voorstelling van de Spaanse Rodrigo García, waarin de vraag wellicht speelt; Hoe laat ik heel veel zien, horen zonder de geest tot wanhoop te drijven en toch het denken te tonen en op gang te krijgen? Ze laten alle drie een enorme indruk achter. Alle drie zijn ze ook het resultaat van hun traditie, sociaal politieke context, geschiedenis, landskarakter en alle drie zijn ze ook zo veel meer dan dat. Belangrijke exponenten van het geestrijke Europa?
Hoewel ik neig naar soberheid, minimalisme, besef ik voor het eerst dat dat ook slechts een van de vele uitingsvormen kan zijn van economisch omgaan met middelen. Ik twijfel er steeds meer aan of per definitie economisch denken wel zo goed is. Na het zien van deze voorstelling heb ik toch: overdaad schaadt niet per definitie. Olga B. Cid
La Historia de Ronald el payaso de McDonald’s
Ik ben nog bezig om deze voorstelling te verwerken. Het komt niet vaak voor dat ik een voorstelling 45 minuten aan de telefoon discussier. Als ik niet straks naar het buitenland moet, zou ik hier uitgebreid over de voorstelling schrijven.
Het is een voorstelling waarin alles kan gebeuren. En eigenlijk niet alleen in de voorstelling - je weet nooit of iets jou als toeschouwer zou overkomen. Word je kletsnat van melk, hamburgers of andere boodschappen die van het plafond vallen? Word je omhelsd door een kletsnat, bijna naakt Spaanjaard? Moet je je wel verantwoorden voor de misstanden in de wereld, bijvoorbeeld martelingen in Latijns Amerika?
En omdat alles kan gebeuren, weet je nooit of ze de vis werkelijk gaan doden, en of dat ten name van de kunst mag.
De beelden blijven, je wordt echt aan het denken gezet, er is ook genoeg humor - jammer, jammer, jammer dat deze voorstelling niet langer in de Schouwburg speelt.
Dat deze voorstelling ooit in de Rotterdamse Schouwburg is verschenen is nauwelijks te vatten en het is niets minder dan een provocatie dat hij voor een derde keer wordt voorgeschoteld.
Ik heb deze voorstelling voor het eerst één jaar geleden gezien. De bewering is dat het ‘het verhaal van een inburgering’ is en ik ging langs omdat ik zelf slechts één jaar in Nederland was – maar wat een teleurstelling!
Ik heb niets tegen een eenvoudige vormgeving, hier slechts de mevrouw zelf die over dia’s en over haar taalopleiding vertelt, terwijl een ‘musicus’ iets dissonant met piano en harp deed, maar als er geen inhoud is, dan zelfs is de gratis schnaps niet genoeg om de leegte te verbergen.
De verhalen van inburgerers staan vol passie, woede, liefde, lachen, drama, en dan is er de actualiteit en sociale-maatschappelijke kwesties, maar niet in deze voorstelling. Toch kan een voorstelling zich aan de minuscule, persoonlijke, alledaagse dingen wijden om iets moois te zijn. Ook niet in deze voorstelling. Voor deze voorstelling leek het dat alles van wat interesse dan ook weggehaald was, of dat de betreffende mevrouw eigenlijk helemaal niets van interesse of betekenis in haar inburgering heeft meegemaakt – vertragingen bij de IND, een beetje irritant; dit is mijn taalleerboek; hier ben ik op een feest, maar niets die een voorstelling in de Schouwburg rechtvaardigt.
Wat meest schrijnend is, is dat er een reeks verhalen zijn over dit onderwerp die moeten gehoord worden, niet uitsluitend sturm und drang maar waar heel veel humor en warmte er in zitten. Die voorstellingen moeten gezien worden maar ik vrees dat het langer moet duren voordat ze in de Schouwburg komen omdat Nino.P al zo lang de ruimte, en subsidiegeld -vergeet dat niet - heeft bezet.
Alle haar vrienden en kennissen hebben zeker de eerste én de tweede voorstelling gezien – moet er ook nog een derde keer? Ga naar het Rotterdams Wijktheater, Stut Theater, Bureau d’Arts sans Frontieres, of beter nog, geef MIJ de opdracht om iets moois te maken, maar een derde kans in de Schouwburg? That’s adding insult to injury.
‘One Flew Over the Cuckoos Nest’ was een aangenaam avondje uit maar dat het een commerciële voorstelling van Joop van den Ende was, was niet te vermijden. Hoog ‘production values’ en ster optredens worden gegarandeerd maar uiteindelijk voegt zo’n theaterverwerking weinig aan de film toe. De bedoeling is slechts mensen binnen te halen die niet geïnteresseerd in theater zijn tenzij het iets bekends en betrouwbaar is.
Desondanks was Simone Kleinsma in staat om een eroticisme en een initiale sympathie – ze is uiteindelijk de schurk - aan de rol van Nurse Kratchet toe te voegen, en Victor Low was goed in de Jack Nicolson rol. De andere rollen waren goed gespeeld maar de grapjes en lachen waren nodig om af te leiden van het feit dat de karakters ‘flat’ waren. Misschien voor het theater hebben wij wat meer diepte nodig.
Ik ben niet uit principe tegen theaterverwerkingen van films, zie de recensies voor ‘Opening Night’ TA/ NTGent, en theaters moeten steeds meer geld en publiek werven, maar misschien is iets anders meer geschikt voor Moosers.
Nog iets: het viel me op dat in het programma van deze voorstelling – deze commerciële voorstellingen hebben altijd programma’s te koop – er een beetje over de vertalers is terwijl ze vaak niet eens genoemd worden. Goed gedaan! Ik hoop mijn eigen naam straks in zo’n programma te zien…
Ik heb het altijd betreurd dat er bijna geen hoorspel in Nederland of Belgi� is, maar deze voorstelling doet alles behalve overtuigen dat de omroepen voorstellingen via de radio moeten uitzenden.
�Titus Andronicus� zelf is misschien de minst interessant van Shakespeare�s toneelstukken en luidde en stijl en decadentie op het Engelse toneel in die �wraakstukken� waren genoemd. Sex en extreem geweld, zonder de seks als verluchting, en theater in Engeland herstelde zich slechts na een paar eeuwen.
Maar je zou denken dat door het stuk in de huidige tijd te zetten, tegen de moord op een radiojournalist (met onvermijdelijke associaties met Theo van Gogh), dat er iets interessants van zou komen, maar helaas lukt dat niet. Gewoon door karikaturen van de gekken die Amerikaanse radio dj�s opbellen voor te stellen maak je geen actueel theater, vooral als ze weinig of geen interactie met het stuk zelf hebben.
Bovendien stel ik het niet op prijs als een toneelstuk wordt �verkocht� met de belofte dat gewone beluisterars kunnen opbellen om mee te doen in de voorstelling terwijl alle of bijna alle van de bellers (ik heb niet het geduld gehad om tot het eind te luisteren) die wij horen eigenlijk acteurs zijn. Er zijn al te veel van deze �gimmicks� in de cultuur sector en als men niet voorzichtig zijn, beginnen wij ook de culturele sector te wantrouwen net als alle andere commerci�le instanties die ons willen belazeren.
Het lijkt dat wij moeten wachten totdat de BBC met uitzenden in het Nederlands begint voordat wij weer goed Nederlandstalig hoorspel krijgen - tenzij wij tevreden met slechts �Het bureau� kunnen zijn.
Net terug in Nederland en het geluk naar de voorstelling Maeterlinck van gevierd regisseur Christoph Marthaler te gaan.
Zeg wat je wilt over Nederland - en ik zal - maar de gelegenheid om zo’n voorstelling in Engeland te zien, krijgt je niet zo vaak.
Een indrukkwekend scèneontwerp van een werkkamer in een naaifabriek: het slecht onderhouden pand, typisch van velen fabrieken nu, laat staan een eeuw geleden in Gent, tot in de puntjes realistisch.
Zeer precies spel die de klassen verschillen en belevenissen van naaisters en eigenaren weergeeft en hun verhouding(en) met elkaar. Mooi zang en muziek van het niveau van opera. Op een geven moment ook een solo van Hadewych Minis.
Oneerlijk om de individu spelers te nomen eigenlijk - ze waren allemaal zo indrukkwekend in overbrengen van personage - maar Wine Dierickx, beter bekend van toneelgroep Wunderbaum, trekt aandacht alleen al door in rode jurk haar schouders om hoog te trekken en haar buik naar voren te duwen als de ongelukkrijgende naaister (mijn metgezel beweert dat die ongelukken met naaimachine staan voor verkrachtingen - geen uitleg hier).
Te veel in de voorstelling hier en nu op te schrijven maar: er is weinig van een narratief, als ik het cru zou bekijken was het slechts een montage van indrukken van het leven van Maeterlinck. De voorstelling heeft iets van verfremdungseffekt en ook het publiek laten voelen van de loop der tijd, herhaling en het betekenis van het gewone, dagelijkse leven - de voorstelling heeft veel van de regisseur Robert Wilson (heeft iemand ‘Walking’ tijdens Oerol gezien, trouwens?).
Toch was er iets teleurstellends met de voorstelling - misschien precies omdat de regisseur mij niet met de personages wilde laten identificeren - en toch nog had ik het gevoel dat ik de mogelijkheid werd geboden om de betekenis van het alledaags en banaal in mijn eigen leven te ontdekken.
Nog iets teleurstellends was het aantal toeschouwers onder het publiek - misschien in Engeland krijgen we niet eens de gelegenheid om zo’n voorstelling te zien, maar het aantal toeschouwers in De Koninklijke Schouwburg was beschamend en bevestigt mijn vermoeden dat er weinig belangstelling Europees theater in Nederland is.
Over de voorgestelde bezuinigingen heb ik me geprobeerd te verkopen als deskundige, met de leus ‘Wij [de Engelsen] hebben het al eerder gezien’.