minirecensies

Maeterlinck

Net terug in Nederland en het geluk naar de voorstelling Maeterlinck van gevierd regisseur Christoph Marthaler te gaan.

Zeg wat je wilt over Nederland - en ik zal - maar de gelegenheid om zo’n voorstelling in Engeland te zien, krijgt je niet zo vaak.

Een indrukkwekend scèneontwerp van een werkkamer in een naaifabriek: het slecht onderhouden pand, typisch van velen fabrieken nu, laat staan een eeuw geleden in Gent, tot in de puntjes realistisch.

Zeer precies spel die de klassen verschillen en belevenissen van naaisters en eigenaren weergeeft en hun verhouding(en) met elkaar. Mooi zang en muziek van het niveau van opera. Op een geven moment ook een solo van Hadewych Minis.

Oneerlijk om de individu spelers te nomen eigenlijk - ze waren allemaal zo indrukkwekend in overbrengen van personage - maar Wine Dierickx, beter bekend van toneelgroep Wunderbaum, trekt aandacht alleen al door in rode jurk haar schouders om hoog te trekken en haar buik naar voren te duwen als de ongelukkrijgende naaister (mijn metgezel beweert dat die ongelukken met naaimachine staan voor verkrachtingen - geen uitleg hier).

Te veel in de voorstelling hier en nu op te schrijven maar: er is weinig van een narratief, als ik het cru zou bekijken was het slechts een montage van indrukken van het leven van Maeterlinck. De voorstelling heeft iets van verfremdungseffekt en ook het publiek laten voelen van de loop der tijd, herhaling en het betekenis van het gewone, dagelijkse leven - de voorstelling heeft veel van de regisseur Robert Wilson (heeft iemand ‘Walking’ tijdens Oerol gezien, trouwens?).

Toch was er iets teleurstellends met de voorstelling - misschien precies omdat de regisseur mij niet met de personages wilde laten identificeren - en toch nog had ik het gevoel dat ik de mogelijkheid werd geboden om de betekenis van het alledaags en banaal in mijn eigen leven te ontdekken.

Nog iets teleurstellends was het aantal toeschouwers onder het publiek - misschien in Engeland krijgen we niet eens de gelegenheid om zo’n voorstelling te zien, maar het aantal toeschouwers in De Koninklijke Schouwburg was beschamend en bevestigt mijn vermoeden dat er weinig belangstelling Europees theater in Nederland is.

Terry gezien 27/06/2008

Dit is theater in slowmotion, soms nagenoeg surplace. Er is geen echt verhaal, maar de voorstelling zit wel mutjevol en is vervuld van sfeer - dat vond ik dik twee jaar geleden van die andere voorstelling van Christoph Marthaler. En dat oordeel gaat dit weer op.

Tergend langzaam - niet voor niets blijft de klok op zeventien minuten over acht staan. Veel door geluid opgeroepen sfeer - Satie op de piano, de ratelende naaimachines van het atelier, veel (prachtige) zang. En veel spanning - tussen de arbeidsters en de patroons, tussen individuele leden van beide klassen.

Het enige ongemak dat een helemaal perfecte toneelavond in de weg stond, bleek mijn gebrekkige frans te zijn.

colson gezien 19/04/2007

Geen plot, geen mogelijkheid je te identificeren, eigenlijk ook geen personages, een (te) tergend traag eerste half uur, de tekst voor een deel in het Frans (wel met een tekstbalk, ga niet helemaal vooraan zitten). Wat dan wel? Zet om te beginnen niet alleen je mobiel uit, maar doe ook je horloge af en stop dat diep in je zak. Stel je er vervolgens op in dat je naar een impressionistisch schilderij gaat zitten kijken. Soms gebeurt er niks, dan kijk je gewoon een poosje en laat je de indrukken toe die dat oplevert. Maar af en toe, en naarmate de voorstelling vordert steeds meer, klinken er prachtige meerstemmige liederen. Stemmige, serieuze, maar vaak toch ook heel vrolijke muziek. Als een van de vier naaisters die allemaal Georgette heten (maar het is Wine Dierickx) roept om Patatten Met Saucissen, blijkt dat zelfs het begin van een loepzuiver gezongen potpourri van stoute Vlaamse en Nederlandse volksmuziek. Zoek niet naar een lijn of naar een structuur. Laat het allemaal gewoon over je heen komen. Of laat het toe langsachter. Want Un grand nombre de nos pensees attaquent notre ame par derriere.

RiRo gezien 14/04/2007

Ik ben er nog steeds niet helemaal uit. De voorstelling is heel saai maar ook wel weer heel intrigerend. Door de langdradige inleiding (waarin de vrouwen eindeloos dezelfde riedel op die naaimachines draaien) kom je in een soort van trance die je meevoert in het akelige sprookje van Marthaler. Waar ik die associatie met een sprookje vandaan haal weet ik niet, want het is eigenlijk een fel realistische aanklacht tegen de 19e eeuwse naaiateliers. Maar dan wel met een twist… Misschien vanwege de prachtige samenzang of vanwege die draai die het verhaal op tweederde opeens maakt? Het is in elk geval een hele fascinerende voorstelling. De omgeving waarin het stuk zich afspeelt roept veel associaties op, wat mij betreft was het een soort kruising tussen een oude fabriek en een ruine van een Romeins badhuis (sweat shops..). Dat is misschien wat ver gezocht, maar dat krijg je met zoveel tijd om na te denken tijdens de voorstelling. Het stuk had wat mij betreft korter gekund, al weet ik niet wat er dan uit zou moeten. Ik heb wel het gevoel dat ik de nuances uit deze voorstelling mis omdat ik niet Vlaams (of Gents?) ben.

Jeanine gezien 04/04/2007

Het lijkt wel of TGA dit jaar GEEN verhalen wil vertellen. Na de jaren met voorstellingen over relaties en huwelijken lijkt dit het seizoen van het experiment. Na het briljante Tragedie is dit weer zo’n voorstelling die je gewoon moet ondergaan.

Een theaterbelevenis is het zeker. Maar wel eentje die de theaterbezoeker op de proef stelt. Maar als je je overgeeft aan de sfeer en de toon van de voorstelling zie je iets magisch.

Traag en irritant zijn de eerste 30 minuten. Meisjes naaien op industriële naaimachines. Het gaat maar door en het gaat maar door.Eigenlijk is de toon van de voorstelling meteen gezet. De irritatie verdwijnt langzaam en maakt plaats voor nieuwsgierigheid. Wat zijn dat voor meisjes en wie staan daar achter steeds zo nauwkeurig dezelfde lap op te vouwen?

De kracht van muziek in deze voorstelling is onmiskenbaar. Vroeger zuchtte ik nog wel eens als TGA weer in zwak vals gezang uitbarste, maar daar is hier geen sprake van. In deze voorstelling wordt fantastisch gezongen. Meer en meer krijgen deze personages je in hun greep, al zeggen ze verpletterend weinig.

De tijd lijkt stil te staan (letterlijk….het blijft 20.17 op de klok), maar dan opeens blijk je weer in het irritante begindeel verzeild geraakt. Het stuk is rond. Hard klappen voor deze acteurs. De plooi in de broek van Steven van Watermeulen. Het lied van Hadewych Minis. De gekke bek van Frida Pitoors. Onvergetelijk.

Maeterlinck is toneel om te haten of van te houden. Ik vond het prachtig.

Jacco gezien 10/04/2007

‘Maeterlinck’ of ‘Marthaler’?
Maeterlinck, de nieuwste co-productie van Toneelgroep Amsterdam en NTGent wordt groots en uitgebreid ingeleid op de website van de Toneelgroep. Men vindt er naast een inleiding op het stuk, een biografie van de wereldberoemde gastregisseur Christoph Marthaler, een biografie van de eveneens wereldberoemde decorontwerpster Anna Viebrock én een biografie van de naamgever van de voorstelling, de Gentse symbolistische schrijver Maeterlinck. Verder kun je je dan nog verdiepen in een artikel over de rol die de muziek speelt in het werk van regisseur Marthaler. Hoewel alle achtergrondinformatie op nogal hoogdravende toon wordt gebracht, voedt het toch de verwachting: zoveel getalenteerde personen die samen een voorstelling maken met een tekst van een Nobelprijswinnaar, dat moet wel iets heel bijzonders opleveren!

Na het eerste half uur van de voorstelling wordt het echter duidelijk dat deze hoop ijdel blijkt te zijn. We kijken naar een mistroostig naaiatelier in textielstad Gent ten tijde van het fin-de-siècle. Lelijk hard TL-licht uit industriële lampen. De naaisters zitten laag op de kapotte tegelvloer aan ratelende naaimachines. De machines ratelen soms hard, dan weer zacht, of helemaal niet. De variaties zijn duidelijk bedacht en hebben daarom iets pretentieus. Echt interessante ritmes levert het namelijk niet op. Hun chefs staan -in een wel een hele duidelijke metafoor- een richeltje hoger te kijken, soms een lap stof op te vouwen, meestal niks te doen. Ondertussen speelt de fabriekspianist Satie ter impressionistische vervreemding en wordt er af en toe een liedje of een psalm gezongen. Hoewel enige samenhang of opbouw in de muziek volledig ontbreekt (de term spanningsboog lijkt Marthaler in dit stuk volkomen vreemd te zijn), is er met de technische behandeling van de muziek niks mis. Het is heel knap hoe de groep, bestaande uit overwegend acteurs, zo’n sterke samenzang weet te realiseren.
Het tempo waarin de handelingen in Maeterlinck zich voltrekken is traag. Heel traag. Marthaler wil ons blijkbaar duidelijk maken dat deze mensen al het besef van tijd kwijt zijn in hun uitzichtloze levens. Er hangt dan ook een stilstaande klok in de fabriekshal. Dit principe is voor de toeschouwer na tien minuten echter wel duidelijk. Marthaler verheft deze tergende strategie echter tot vormprincipe voor het hele stuk. Dit is ook hoe hij muziek gebruikt, zelden als kunst-op-zichzelf, des te vaker als vehikel voor het overbrengen van de uitzichtloze traagheid. Wellicht was het interessanter geweest om de toeschouwer na een minuut of tien de mogelijkheid te geven deze tergende traagheid voor de rest van het stuk te extrapoleren en in plaats daarvan een verhaal te vertellen of in ieder geval énige actie te laten ondernemen door de acteurs.
Marthaler heeft enig plot, alsmede enige mogelijkheid om je te identificeren met de personages, natuurlijk opzéttelijk weggelaten. Met wat voor doel echter? Om de toeschouwer de ruimte te geven om een ware ‘esthetische ervaring’ te krijgen? Om werkelijk een transformatie in onze tijdsbeleving te voelen? Andere recensenten spreken van een poëtische of muzikale ervaring. Ik voelde me door Marthaler niet serieus genomen. Ik geniet net zo graag van een poëtische of muzikale ervaring, maar niet als deze zo obligaat wordt opgelegd, en dan nog met zulke karige flarden van poëzie en muziek.
Er wordt binnen verschillende kunstdisciplines vaak gesproken over de ‘kunst van het weglaten’. In dit geval had Marthaler dit principe wat mij betreft echter wat minder rigoreus mogen toepassen en enige ruimte kunnen bieden voor enige plot- dan wel karakterontwikkeling. Ik geloof dat het stuk daardoor niet zijn – volgens sommigen - poëtische kracht zou zijn verloren en tegelijk wel een stuk beter te verteren zou zijn geweest voor de toeschouwers die het niet ophebben met traagheid en schraalheid. Op die manier waren we wellicht ook wat dieper in het werk van de schrijver Maeterlinck doorgedrongen. Want het stuk mag dan Maeterlinck heten, wellicht was in deze uitvoering ‘Marthaler’ een betere naam geweest.

Rjean gezien 06/04/2007