Arie de Mol lijkt de juiste klei te hebben gevonden in een briljant kwartet nieuwe spelers vers van de Toneelacademie Maastricht. ‘Savage Grace’ is een chronologische reshuffle van GJ Rijnders’ ‘Bakeliet’. Er hangt weer dat typisch “tripperige” Arie de Mol-sfeertje dat we ook kennen van zijn werk met Carina Molier. Het drumstel maakt de start onverstaanbaar, maar dat en de matige vormgeving van het toneelbeeld vormen dan ook de enige minpuntjes van deze mooie voorstelling.
De goochelaar en zijn charmante assistentes, Ronald Jan Heijn’s Oibibio, de Baghwan; deze innerlijke strijd van koning Roger. Gebruikelijk magere verhaal dat ten grondslag ligt aan een libretto vertelt ons deze keer over de verschijning van een herder in het land van Krol die bevolking, de koningin incluis, het hoofd op hol brengt met zijn dionynisische verlossing.
Wat voor doorwrocht cultuur- en muziekhistorische verantwoording ons de Odeon en het programmaboekje ook bieden, het ruikt in deze vormgeving naar New Age.Wie verwacht in het beloofde orgiastische hoogtepunt, waarin de verlosser het volk in opperste staat van vervoering brengt , het koor elkaar met de tanden te zien ontkleden komt bedrogen uit. Deze als zeer erotisch te interpreteren scène ontaardt in een koddige lingerieparade. Ook de onbegrijpelijke slotscène waarin de hoofdrolspeler met grafstenen gaat slepen alvorens zich toch maar van het leven te beroven, slaat de planken van DNO volledig mis. Ga erheen. De muziek, de zangprestaties staan buiten kijf, maar neem een blinddoek mee.
Lang niet zo sterk als de eveneens door Dario Fo geensceneerde L’Italiana in Algeri. Nu biedt deze in drie maanden in elkaar gestampte opera ook aanmerkelijk minder aanknopingspunten voor Fo’s vaak zeer geestige politieke persiflages op de Italiaanse samenleving. Het komt allemaal gevaarlijk dicht tegen de kitscherige vormgeving van een ‘serieuze’ opvatting van het genre uit de vroeger tijden aan te zitten. Het toch niet geringe toneel van het Muziektheater oogt voortdurend benauwd en vol en er wordt door het koor weer heel veel zinloos heen en weer gelopen. De muziek kabbelt na Figaro, Figaro nog zo’n twee uur voort zonder al te veel hoogtepunten.
Er wordt daarentegen goed gezongen en zo waar goed geacteerd. Praticò en De Cándia resp. Dottore Bartolo en Figaro stelen de show. En er valt nog genoeg te lachen. Wie de Barbier nog niet op zijn of haar lijstje had, doet er goed aan deze versie te gaan zien.
Mijn eerste gedachte bij het lezen van de flyer was, dit is weer een mistgrodijn opgetrokken door Kas en de Wolf. Maar kunstenaar Kees Crijnen bestaat echt.
De enige relatie met K en de W is dat het ook hier weer erg dicht op de werkelijheid zit. En hoeveel reserves ik ook had bij de gedachte aan kunstenaars op het toneel die iets met hun moeder en haar echtscheiding………., het is een verdomd leuke voorstelling. Kees Crijnen speelt zichzelf met verve en dat werkt ook nog. Willem de Wolf is de enige echte acteur, de moeder dient als contrastvloeistof en dat Hans Kemna echt zichzelf speelt, is na afloop onoontkoombaar in de foyer vast te stellen.
Kenners verzekerden me echter, dat de kunstwereld in het echt nog erger is
Ik volg Josse al vanaf 1980 en hij blijft boeiend.
Na de muziektheatervoorstelling “Weg”, was ik erg benieuwd naar wat hij deze keer met deze vorm zou doen.
De Siel van de Mier gaat voor het gemak niet over mieren maar over termieten. En eigenlijk gaat het natuurlijk ook weer niet over termieten, maar misschien over een man en een man en een vrouw die iets beleven in de Congo en termieten. Politiek, liefde.
Kortom waar gaat het over?
De Pauw is teveel toneelman/verteller om niet het publiek bij de les te houden, maar we balanceren hier wel op een erg dun draadje.
Veel feitjes toneel met een rare draai naar drama die niet echt goed uitpakt.
Het potsierlijk einde waarin de twee elementen; termiet en mens aan elkaar geboetseerd worden, redt de voorstelling zeker niet.
Een gewei voor de muziek(anten).
Tomaten voor het gekunstelde concept.
Van Ferron’s tekst was al het nodige gesneuveld in de aanloop van deze voorstelling, zeer tot ongenoegen van de meester. Wat mij betreft hadden ze hem in zijn geheel kunnen teruggeven.
We zien twee voorstellingen hier.
Er is een musical, gedragen door feestelijk goede acteurs met tomeloze inzet op mooie muziek en redelijk gezongen.
En er is een onmogelijk tekststuk gebaseerd op een idioot idee, eerder literair dan theatertekst, gezwollen, vol quasi diepzinngheden. Een tekst die als een natte krant in de musical hangt.
Zonde.
Drie dikke geweien voor spelers en muzikanten.
Ferron mag het in zijn eentje met drie vette tomaten doen.
Wat een prachtige voorstelling. Drie acteurs en één actrice, zetten met minimale middelen optimaal een spetterende kolderieke Lear neer.Inventief, meeslepend.
Neem trein of auto Amsterdammers, want onbegrijpelijkerwijs is deze voorstelling daar niet te zien, terwijl hij dat vierkant rond en ovaal verdient. Top Vlaams Toneel; wars van het pretentieuze gezeur en gekunsteldheid die me door Nederlandse gezelschappen zo vaak wordt voorgeschoteld; tot stand gekomen in een bar subsidie klimaat…. en weer eens niet opgemerkt door het Belgisch Cultureel Centrum.
Geef het de eer die het toekomt KIJKEN (duurt ruim 3 uur!!!!)
Oh jee, weer eens naar een première in Het Muziektheater. Eerst maar even een publieksrecensie dan. Zat ik de vorige keer in de buurt van een voor 80€ winden latende procuratiehouder, deze keer rook er iemand sterk naar slecht gedroogd wasgoed. Voor de rest een uitgelezen verzameling genetisch materiaal met hier en daar een ex-minister, een theaterbobo en allerhande wannabees.Wel geteld twee gekleurde medemensen en een contigent besnorde gezonnebankte DarkRoom-bezoekers die hiervoor door konden gaan. De survival van de meest aangepasten dus, die happy few.
De Voorstelling: Onder mijn top tien van opera-voorstellingen zitten er zeker vijf waar de heren Guzzman en Decker tekenden voor respectievelijk de vormgeving en de regie. Vol verwachting klopte dus ook dit keer het hart, hoewel ik niet erg van Strauss houd. De vormgeving vond ik weer prachtig. Ironie Fondante.Decker werd ziek en ex-zangeres Fassbaender moest de laatste twee delen afmaken. Ik las dat Roland de Beer die delen met name stoorden, als amateurtoneel, maar dat zit er vanaf het koddige begin al wel in. Ik vond het niet erg, ik kan die opera-verhaaltjes meestal toch al niet seriues nemen. Raar stuk muziek. Je waant je af en toe bij Schönberg, om dan ergens te verzinken in een te lang uitgesponnen hoempapa-wals en daar pas bij het (prachtige) slot weer uit te komen. Wat kunnen die dames zingen. En die bas-bariton, Top. Edo de Waart had bij het applaus meer gelegenheid moet krijgen voor een waardig afscheid. Mij krijg je niet meer naar een première ik zit liever tussen het klootjesvolk op een generale.
Wat is het nou? Volgens De Volkskrant (lyrische Roland de Beer) ontroerend mooi en goede zang. Het Parool vond het niks, AD kopt: “Ga er niet Heen!” {Kan dat?}. NRC vind het ook maar niks. Niemand is laaiend enthousiast over de regie. Iedereen vindt zich in de kwaliteiten van het (ad-hoc) koor. Maar of Charlotte Hellekant (nog nooit een vrouw zo mooi over het toneel zien lopen}, nu wel of niet een goede dictie heeft en wel of niet goed in het borstregister zit? Alle recensenten verschillen zo fundamenteel van mening over de muzikale kant van de zaak, dat je je afvraagt of ze wel dezelfde voorstelling gezien/gehoord hebben.
Nou ik. Regie en vormgeving zit ergens tussen Elisire D’amore en Dario Fo, maar komt kwalitatief niet in de buurt. De toneelbeelden zetten je in ieder geval op het verkeerde been. Ik had sterke associaties met Amerikaans optimisme uit de jaren veertig, vijftig, terwijl ik aan de opbouw van de staat Israël had moeten denken. Echt niet. En we gaan het ook niet over de Palestijnen hebben. Ik lees de Odeon tegenwoordig alleen achteraf. Ogen dicht af en toe even kijken als de tranen over de wangen lopen bij zoveel schone muziek en zang.
Nee, ik kan daar niet zo enthousiast over zijn,
GJ is Shakespeare niet en moet dat ook niet willen zijn.
Ik vond de tekst hier en daar niet te harden vervelende nichten-retoriek, doorspekt met quasi diepzinnigheden en nog meer stront, pis en kots. Het wordt af en toe puberig poep en pies.
En altijd weer ergens profileren in de spruitjeslucht met uithalen naar het troosteloze leven van de gewone man met allemaal een Braun-tandenborstel. Hou daar toch mee op.
Onvermijdelijk ook weer de overdaad aan vreemd gedoseerde woedeuitbarstingen.
Nee, de “äctualiteits-welle” op het toneel produceert voornamelijk stukken die niet zullen beklijven.
Geweien voor de spelers Greidanus TOP.
Tomaten voor de tekst.
Arie de Mol lijkt de juiste klei te hebben gevonden in een briljant kwartet nieuwe spelers vers van de Toneelacademie Maastricht. ‘Savage Grace’ is een chronologische reshuffle van GJ Rijnders’ ‘Bakeliet’. Er hangt weer dat typisch “tripperige” Arie de Mol-sfeertje dat we ook kennen van zijn werk met Carina Molier. Het drumstel maakt de start onverstaanbaar, maar dat en de matige vormgeving van het toneelbeeld vormen dan ook de enige minpuntjes van deze mooie voorstelling.