Lang niet zo sterk als de eveneens door Dario Fo geensceneerde L’Italiana in Algeri. Nu biedt deze in drie maanden in elkaar gestampte opera ook aanmerkelijk minder aanknopingspunten voor Fo’s vaak zeer geestige politieke persiflages op de Italiaanse samenleving. Het komt allemaal gevaarlijk dicht tegen de kitscherige vormgeving van een ‘serieuze’ opvatting van het genre uit de vroeger tijden aan te zitten. Het toch niet geringe toneel van het Muziektheater oogt voortdurend benauwd en vol en er wordt door het koor weer heel veel zinloos heen en weer gelopen. De muziek kabbelt na Figaro, Figaro nog zo’n twee uur voort zonder al te veel hoogtepunten.
Er wordt daarentegen goed gezongen en zo waar goed geacteerd. Praticò en De Cándia resp. Dottore Bartolo en Figaro stelen de show. En er valt nog genoeg te lachen. Wie de Barbier nog niet op zijn of haar lijstje had, doet er goed aan deze versie te gaan zien.