Thuiswedstrijd voor het Rotterdamse gezelschap dat sinds het bestaan van een theatertent op Lowlands hier jaarlijks met veel succes optrad. Dit jaar bood de tent maar liefst 1.400 stoelen, waarvan zeker driekwart bezet was tijdens de Scapino-voorstellingen. Zo was er onder meer een choreografie van Wubbe genaamd ‘Out of China’, waarin vooral gedanst wordt op muziek van PJ Harvey. Het begint met een wild, maar wel gracieus bewegende solodanseres waarna uiteindelijk vijf dansers het podium bevolken. Vloeiende lijnen en sensualiteit bepalen de sfeer. De broeierige muziek doet daar dan ook nog een heerlijk schepje bovenop. De tweede choreografie, ‘Double helix’ is van huischoreografe Nanine Linning. Zij koos voor prachtige strijkersmuziek van de Baltische componist Erkki Sven Tuur. Het is een duet in romantische sferen. Veel weerbarstiger is ‘No artificial sweetener’, ook van Linning waar een drietal mannelijke dansers bewegen op een heftig, industrieel klinkende soundscape, live gemixt door een dj. Dichter Mustafa Stitou draagt voor. De bewegingen zijn afwisselend ruw en ingetogen. Prachtig is het moment waarop de drie in elkaar gestrengeld staan als een boom. Om even later plotseling in te zakken. Mooi. Het publiek klapt zijn handen stuk. Mooie dans, goed gewaardeerd. Top.
Hoe blij kun je worden als verwende theaterbezoeker bij het zien van iets dat totaal thrilling is en je verwachtingen ver overtreft? Heel blij. De depri-sfeer van The Blind maakte me erg enthousiast. Waar kijk iknaar? Video, acteurs, poppen? Het antwoord word je na de voorstelling gegund in een maar enkele seconden durend andre lichtstand. Ook gewei voor de bijzonder sterke soundscape. Jammer alleen van de beperkte mimische mogelijkheden. Maar het blijft een hele bijzondere geaarwording om een uutr naar alleen maar hoofden te kijken. Thrilling dus!
Er zijn van die emnsen die over een bepaalde voorstelling zeggen dat-ie “prima is als zomervoorstelling”. Dat verradt een enorm dedain, maar tegelijkertijd kun je denken: vakmanschap die niet erg diep gaat en grote groepen mensen museert die anders nauweljks theater zien. Daar is niets tegen. Dat gevoel overkwam mij tijdens het zien van See Under X. Hoewel ik van Galili en companen meer had verwacht, was het geheel een lekker enthousiaste bende. Toch had ietsje meer inhoud of karakter deze voorstelling zeker goed gedaan.
De geschiedenis en actuele stand van zaken in Georgie wilden de makers ons duidelijk maken in een uurtje. Dat kan niet. En hoeft niet. De teksten doen wat potsierlijk aan, maar dat wordt volledig gecompenseerd door de dans. Een achttal jongens van een jaar of 17 maken er een prachtfeestje van. Ze maken moderne danspassen, maar doen ook denken aan Kozakken en breakdancers. Tijdens de zwaardgevechten vliegen de vonken er van af, ook letterlijk. Wat een energie. En wat een mooi publiek in het Grand. Voor het einde al drie open doekjes. Niet geheel geslaagd, maar zeer de moeite waard.
Twee Fransen maken met hoogst simpele middelen een prachtig aangenaam half uurtje gekte. Hoe eenvouidger, hoe beter, ga je geloven na het zien van La Serre. Een hangmat, een banjo, een kruiwagen, een cassetterecorder van voor de oorlog, balletjes en een krant. Minder is meer bij deze mannen. Creatief, hoogst origineel en pretentieloos en een timing waar je U tegen zegt. Ook geschikt vor caba-haters. Een juweeltje.
Steven Watermeulen die Caligula enkele jaren geleden bij het Zuildeijk Toneel sterk speelde, is snel vergeten als je naar deze OT-voorstelling kijkt. Iwan Walhain geeft op adembenemende wijze inhoud aan de gekte en de waanzin die zich steeds meer van de Romeinse keizer meester maakt. De gelaatsuitdrukkingen waarin onder meer diepe huivering en ongeloof te zien zijn, maken het kijken naar deze jonge acteur tot een feest. Extra gewei voor prachtig decor van geminiatuurde maar o zo mooi gemaakte Romeinse tempels met trucjes.
Het leuke van Conny Janssen is dat ze in haar werk zo puur is. Niks moeilijkdoenerij, gewoon mooie aansprekende dans laten zijn. In deze voorstelling die al weer een jaar of twee oud is, is dat ook het geval. We zien verschillende koppels zwierige en soms ingetogen passen maken op muziek van Kronos, Cubaanse liedjes of Leonard Cohen uit 1967. Prachtig in al zijn eenvoud en en moeiteloos houdbaar tussen Parades bier en pasta: prachtig.
Toen ik een klein jongetje was draaide ik nog platen van John Mayall. Een tekstregeltje van een liedje viel me toen al op: ‘While there’s a war, how can you be calling sex obscene’. Zo’n 30 jaar later presteert het Spaanse ‘spektakelgezelschap’ het om rond dit simpele gegeven een hele voorstelling te maken. En dat noemen ze dan XXX. Tjonge! Toegang vanaf 18 jaar. Spannend hè? Het begint met aardige videotrucs. Dan zien we een meisje auditie doen. Binnen enkele minuten heeft ze haar kleren uit en wordt haar op onaangenaam harde wijze te verstaan gegeven dat ze zich ‘gewoon moet laten gaan’. Pas dan zal ze zich echt vrij voelen. Weet je wel. Wat volgt is een aanschakeling van pornografische scènes waarbij de sperma over het toneel vliegt. Hier en daar wordt het spel met gedateerde pseudo-wijsheden gelardeerd alsof het 1970 is. Ook zoeken de spelers contact met het publiek. Een man uit het publiek wordt gepijpt op het toneel. Later komen de spelers nog eens de zaal in en na veel gezeur is een man bereid zich uit te kleden en staat naakt in het gangpad waarna het zaallicht weer dooft. Is dit alles opwindend? Allerminst, eerder saai. Wil de groep ons iets indringends vertellen? Niet kunnen ontdekken. XXX is de nieuwe kleren van de keizer. De zeperd van het jaar.
Jonge mensen storten zich op volkstoneel en dan nog wel de klassiekste van de klassieken. Spannend, benieuwd wat ze daarmee gaan doen. Ook hier is de lokatie weer een belangrijk element. De voorstelling is in een schuurtje op een klein weiland met tegenover ons een majestueuze duinenrij. Terwijl we wachten voor het schuurtje zien we opeens een troep acteurs op de duintoppen. Alsof ze zo de zee zijn uitgelopen. Gewapend met accordeon, een contrabas met wieltje, en wat trommels en deksels komen ze op ons af onderwijl aanstekelijk “Daar was laatst een meisje loos” zingend. Eenmaal in het schuurtje gezeten blijkt het acteertalent van dit jonge gezelschap wel schril af te steken bij die ene routinier die ze hebben gestrikt. Joke Tjalsma als Kniertje krijgt hoegenaamd geen tegenspel, waardoor de voorstelling uit balans raakt. Anderhalf uur later zijn Kniertjes zonen Geert en Barend dood en blijkt de voorstelling een sympahieke maar niet geheel geslaagde poging te zijn om volkstoneel nieuw leven in te blazen. Ga eens bij jullie collega’s van De Onderneming kijken, denk je dan. Een strakkere spelregie zou de voorstelling kunnen opkrikken. Wel mooi is de vondst die we zien bij het verlaten van het schuurtje waarbij we weer tegen de duinen aankijken. Er staan nu twee gigantische kruizen op.
Een duinpan met een fraai bouwwerk van boomtakken dat onvermijdelijk associaties met Don Quijote oproept. Het opkomen van een overtuigend volle maan zet de omgeving in een prachtige gloed. Veel meer moois valt er niet te vertellen. De Oerolkrant beloofde ons een verhaal over een molenaar die op drift raakt als hij de wind wil gaan vangen en opslaan. Al na enkele minuten begrijpen we niet meer zo goed waar we naar kijken. De molenaar lijkt op Theo van Thea en een van de twee in beige outfit gestoken knechten beweegt fraai. Een ander clownesk figuur detoneert volledig. Het duurt veel te lang en is veel te vaag. De muziek is chilling en de plek prachtig. Maar dat is niet genoeg.
GJ schreef voor zijn lievelingsactrice een afscheidsstuk. Voor de pauze word je op amsuante wijze getrakteerd op 30 jaar toneelgeschiedenis en in het tweede deel is Koetse koningin op een manier zoals alleen zij dat kan spelen. De gelaagdheid van de voorstelling maakt dat je Bernhard op vele manieren kunt waarderen. Prachtig in zijn theatraliteit en de manier waarop realiteit en fictie voortdurend door elkaar lopen maakt de voorstelling tot een juweeltje.