“Cinema, dat is toch voor den Fransen” zegt Austin tegen Lee. Dit simpele zinnetje typeert het verschil tussen de broers. Lee is een wat sullige scenarioschrijver die brave verhalen verkoopt aan Hollywood. Austin is zijn flamboyante broer die met Lee de vloer aanveegt. Helemaal als Austin een idee voor een verhaal aan Lee’s producent weet te slijten. Simpel, effectief toneel, lekker enthousiast gespeeld in goed bewerkte tekst van Sam Shepard. Jammer dat het verhaal wel erg plots en te makkelijk ophoudt.
Mooie verhalen, daar houd ik wel van. En Karst Woudstra die kan daar best wel wat van. Maar je eigen verhaal regisseren is minder slim. Want de op zich mooie tekst wordt zwaar om zeep geholpen door de hopeloos onechte acteurs en de enorme dosis geregisseerde tuttigheid die hier over het publiek wordt uitgestort. Zeer ouderwets toneel waar je iemand beneden de 55 niet naar toe wilt sturen. De geweien zijn voor Gees Linnebank(top!)en voor de jurken van Wil van Kralingen.
Het nieuwste Britse toneelschrijftalent heet Gregory Burke. Zijn debuut Gagarin Way werd in het Verenigd Konkirijk al twee keer onderscheiden en is sinds afgelopen weekend bij het Nationale Toneel te zien. Twee arbeiders ontvoeren een topmanager om een politieke daad te stellen. Een omgekochte portier blijkt politicoloog en probeert de motieven van de twee te duiden. Samen met de ontvoerde ontregelen de twee de oorspronkelijke opzet van het arbeidersduo.
De scherpzinnige tekst van Burke stelt vragen over de arbeidsmoraal tegen het decor van het globalisme en het verzet daartegen. Burke slaagt er zeer goed in om dit actuele onderwerp met goede kwinkslagen te larderen. Johan Doesburg toont zich hier een bekwaam spelregisseur. In het kale decor moet de voorstelling het hebben van tekst en spel. En dat lukt goed. Stefan de Walle is zeer geloofwaaardig als geëngageerde arbeider, hoewel zijn soms op zich goede cabareteske spel daar af en toe wat afbreuk aan doet. De ontvoerde manager krijgt van Doesburg een ingetogen maar wel imponerende toon mee, waarmee acteur Rudolf Lucieer goed raad weet.
Het valt te prijzen dat het Nationale Toneel dit nieuwe toneelstuk zo snel in Nederland op de planken brengt. Dat we daarmee weer eens actueel politiek getint theater te zien krijgen, is een ander pluspunt van deze geslaagde werkhuis-voorstelling.
Een mooie stunt, twee stukken tegelijkertijd spelen, maar wat Vis à Vis vorig jaar deed met ‘Picnic’ was leuker en toonde vooral meer vernuft. Teleurstellend zijn de trage regie, de niet bijster bijzondere tekst, die wellicht te lijden heeft onder een matige vertaling en de exorbitante lengte, twee keer bijna drie uur. Much ado about nothing eigenlijk.
GJ schreef voor zijn lievelingsactrice een afscheidsstuk. Voor de pauze word je op amsuante wijze getrakteerd op 30 jaar toneelgeschiedenis en in het tweede deel is Koetse koningin op een manier zoals alleen zij dat kan spelen. De gelaagdheid van de voorstelling maakt dat je Bernhard op vele manieren kunt waarderen. Prachtig in zijn theatraliteit en de manier waarop realiteit en fictie voortdurend door elkaar lopen maakt de voorstelling tot een juweeltje.