Zo, dat was even een potje briljant ‘we doen de klassieker’. Met Lot uit Sesamstraat! En ze kan het ook nog eens. Oscar van Woensel is om op te vreten met zijn arrogante manier van onderdanig spelen. En Manja Topper en Kuno Bakker …Ja hoor, ik ben bang voor Virginia.
Eén gewei te verdelen onder: het indrukwekkende decor, in combinatie met Amsterdam projectie, Pierre Bokma als dokter en de kont van Barbara Pouwels. En de rest: gatverdamme. De humor is flauw en zo beyond voorbij. TGA doet leuk en bewijst eens te meer dat het dat niet is. Het publiek dat buldert van het lachen is 45+ en zeer overtuigd van de hipheid en eigen marktwaarde. En dan zitten Wim T. en Rick (vdP.) ook nog onderonsjes te knikken bij alweer een geslaagde slechte grap. Waarom veranderen leuke kunstenaars altijd weer in zelfingenomen burgertrutten? Ik ben misselijk.
Meest indrukwekkende moment van de voorstelling was de lamp die ontplofte, gewei voor deze spontane actie van het licht. En verder schijnt dit dus een hele mooie poetische tekst te zijn waar je een kijkje in het hoofd krijgt van steeds manischer wordende mensen. Maar de mooie monologen zijn eruit gehaald. En de rest is geillustreerd geneuzel. Dodelijk.
Live vanaf de borrel kan ik u meedelen, de opening in antwerpen is heel saai. Het regent en dat doet de rieten tent, met het combo in de tuin toch engiszins verschieten - Anna Theresa de Keersemaeker deed de State of the union; zij ging de gehele wereldproblematiek langs, riep op tot waardering van het subsidiesysteem en een genuanceerde houding over de relatie van kunst en overheid, komt via globalisering, vervlakking en het ineenstorten van ons klimaat bij een ‘maar we moeten het toch vooral blijven proberen’ - stichtelijke woorden van een choreografe die ook duidelijk maakte hoe fijn de danswereld - zonder festival voor de beste voorstelling - is, chapeau daarvoor, die kans moet je als danser op dit theaterpodium natuurlijk niet laten liggen. En dat ter opening van wat vast het laatste theaterfestival van de geschiedenis gaat zijn. Worden we hier treurig van? In ieder geval wel baldadig. Maar Moose was erbij (als ik zo vrij mag zijn…) - en wordt ook druk bekeken op de terminals die natuurlijk allemaal op Moose gezet zijn - en dat is tenminste iets.
Met de verwondering van jonge jongens die uit alle hoeken en gaten materiaal en informatie verzamelen om hun eigen raket te bouwen, zo speuren Jan van den Berg en Rien Stegman de wereld af naar wetenswaardigheden over hun onderwerp. Dit keer: de robotica. Ze leggen verbanden in de tijd en scheppen een context zodat het taaie wetenschappelijke onderwerp gaat leven. De manier waarop ze dat doen is bijzonder sympathiek. Ik miste het onverwachte filosofische inzicht of de onverwachte onmogelijke vraag, en daardoor een gevoel van diepte. Of zijn die met opzet nog in de onderzoeksopstapeling achtergehouden? Je krijgt welheel fijn een cd mee naar huis (ook voor Mac!).
Olivier Provily stelt zich dienstbaar op aan deze tekst van Jon Fosse, en dat is zeer te waarderen. Dat doet recht aan de tekst, die donker en ruig Noorwegen combineert met de warmte van het eigen (houten!) huis en de schoonheid van de eenzaamheid. Een stille voorstelling waarin alles tussen de uitgesproken woorden gebeurt. Maar daar gaat het ook mis. De beelden in de enscenering zijn mooi, de sfeer is goed, maar het zindert niet tussen de woorden door. De suggestie van Fosse is niet voelbaar. Het acteren is te expliciet, vol veel betekenende blikken en gebaren. Te uitgesproken. Provily heeft er een Ibsen van gemaakt.
Prachtig document over herinnering aan wolkenkrabbers en sierlijke vliegtuigen die opnieuw een plek moeten krijgen na 11 september vorig jaar. Combinatie van een spreekbeurt en film,knutsel-vertelling op z’n Hotel Modern’s. Eenvoudig, krachtig, zonder poeha en recht in het hart.
Je kan het alleen vanavond nog zien, ga, het is echt een klein juweeltje in de 11/9-documentaire vloed.
Hallo GJ, hallo Oscar! Lamlendige dertigers samen met nog lamlendigere vijftigers op een apenrots. Ze slikken pillen en zuipen bij de vleet. Zogenaamd wanhopig het ware leven opzuigend in een decadente roes. Dit hebben we toch wel gehad? Kom op zeg.
Geweien voor de acteurs, want die doen het verder prima. Maar wat een tekst en wat een thema, en Beatrice is dood ja. Alsof we dat niet al vanaf minuut één weten.
Ze doen het keurig, Ton Kas en Willem De Wolf: hun typetjes neerzetten en naar een bulderlach toewerken. Vakmensen. Harrie en Leo zijn heel herkenbaar, niet alleen als je buurman, maar ook als je zelf. Een gewei voor het moment waarop ik dacht “shit zo praat ik ook”.
Maar was dit nou een komische voorstelling? Ja, het is een lange reeks van grappige anekdotes, maar zo saai! Gevaarloos. Misschien komt dat omdat ze hun personages niet serieus nemen. De knipoog zit er vanaf de eerste minuut in en maakt dat het nooit mis kan gaan. Niet met Ton en Willen, noch met Leo en Harrie. Ik zat de hele tijd te wachten op de achterkant van het verhaal. Op het moment waarop er iets zou gaan wringen, volgens mij krijgt ‘leuk’ dan pas betekenis. Verkeerde verwachting. Het was gewoon allemaal leuk. Leuk, leuk leuk. De zaal leek het ook leuk te vinden. Ik vond het saai.
Op het toneel: een danseres die als een aap beweegt, een danser die zich in een kleed gewikkeld staande houdt, een vormgeefster die kleedjes neerlegt, een muziekant die hardloopt en percussie speelt en een dramaturg die de computer met het programma Keystroke bedient. Alles (incl. het computerprogramma) improviseert en reageert op elkaar. Ze hebben het leuk daar in hun Shamanistische jungle, maken sprongetjes, gillen oergeluiden en sjouwen rond met olifantenkeutels. Ze hadden iemand in moeten huren die hen in hun vrije buitenspelen kritisch aansprak. Want ze vergeten de basiswet: met het feit dat zij lekker in trance rondhoppen, brengen ze nog niet die ervaring over op het publiek. Het komt op geen enkele manier aan. Is dit naief in het kwadraat?
Wist u dat Het Vervolg De Appel van het zuiden is? Met een sterk betrokken vijftigers publiek, dat enorm cultureel komt doen op de zolder van de schouwburg? Het Vervolg is dan ook hard op zoek naar leuke jonge theatermakers die dan in de vorm van een stage een hippe voorstelling mogen komen maken, opdat het Vervolg ook jonge mensen trekt. Nu ja, aan Phaedra hebben de jongeren niets gemist, het was het theater van de vorm-standjes met teveel spuug en waterspetters. Één blik tomaten, omdat het verder allemaal niet zo belangrijk was. (Gelukkig gaat De Avonden binnenkort in reprise, is er toch nog iets om naar uit te zien.)
Voor wie de Vlaamse pers misschien ontgaat: de verkiezing van het beste toneelstuk allertijden wordt vandaag uitgebreid besproken in De Standaard met verwijzing naar Moose. Go Moose!