Op het toneel: een danseres die als een aap beweegt, een danser die zich in een kleed gewikkeld staande houdt, een vormgeefster die kleedjes neerlegt, een muziekant die hardloopt en percussie speelt en een dramaturg die de computer met het programma Keystroke bedient. Alles (incl. het computerprogramma) improviseert en reageert op elkaar. Ze hebben het leuk daar in hun Shamanistische jungle, maken sprongetjes, gillen oergeluiden en sjouwen rond met olifantenkeutels. Ze hadden iemand in moeten huren die hen in hun vrije buitenspelen kritisch aansprak. Want ze vergeten de basiswet: met het feit dat zij lekker in trance rondhoppen, brengen ze nog niet die ervaring over op het publiek. Het komt op geen enkele manier aan. Is dit naief in het kwadraat?