De laatste try-out van Wolperding vond ik niet bijster overtuigend. ‘Onder het Melkwoud’ in een uurtje proppen en verplaatsen naar het Brabantse dorpje Leenham (klinkt verdacht veel als Leenane, niet?) komt de spanning niet ten goede. De acteurs/muzikanten zijn leuk om naar te kijken en zingen mooi (ondanks de bloedhete zaal), maar de muziek heeft zoveel electronische elementen dat je bijna niet meer gelooft dat die jongen echt trompet speelt. Dat kan toch niet de bedoeling zijn…?
Paul Clark is je buitenissige natuurkundeleraar die je meer leert over het leven dan over natuurkunde. Mooie trucs, eigenzinnige systemen, alleen de ontroering mist meestal. Meest opvallend vond ik dat ‘Tabula Rasa’ bijna als nieuw klonk: een hele prestatie. Dit was precies het soort voorstelling dat ik wilde zien na een theaterloze zomer.
Jongerentheater over sex en identiteit. Leuk dansen, maar als ze praten is het onverstaanbaar. Het publiek deed ook niet echt enthousiast mee. Het zal de kou op Noord wel zijn geweest…
Heldere herinterpretatie van Ibsen, maar wel erg degelijk Duits dramaturgentheater. Na afloop konden we het over inhoud en interpretatie hebben; wanneer maak je dat nog mee?! Toch heb ik veel te zeuren: de acteurs die in het (overigens fantastische) decor de hele tijd maar trapje op trapje af moeten rennen; de overbodige herhalingen in het ronddraaien en de projecties; de afgrijselijke muziekkeus ook.
Uiteindelijk toch overtuigd omdat ik in de dagen erna steeds meer Nora’s en Torvald’s ontdekte in de stad.
Spectaculair en intrigerend theater, maar beklijft niet. De toeschouwer mag leuk intellectueel puzzelen met badminton, tv-schermen en geluidseffecten, maar wat doet het er eigenlijk toe?
Veel moois gezien tijdens Ivo’s ‘Drie Zusters’: de all-star cast van de hartverscheurend goede Halina Reijn tot de kleine rollen van Marjon Brandsma en Egbert van Paridon; de kostuums, subtiel gewijzigd in de tweede helft; de lethargie van het stuk, die mooi aankwam in de toch al benauwde schouwburg.
Maar de voorstelling mist das gewissene etwas; waar Theu’s ‘Meeuw’ onontkoombaar was, gaat deze ‘Zusters’ maar niet sprankelen. En het einde was gewoon best slecht.
Tsja, dans. Daar weet ik dan weer niets van. Ik zit me echt te vervelen tijdens de solo’s. De meer theatrale delen vond ik wel interessant, maar een lijn kon ik er niet in ontdekken. Het schijnt over Brazilië te gaan, maar ik krijg de indruk dat voor mevrouw Bausch dat land weinig meer behelst dan strand, jungle en mooie meisjes.
Kortom, een tomaat voor mijn ignorantie en een gewei voor de mooie reisbrochure.
Ik zag een preview van ruim een uur en ik vond er geen ruk aan. (Het is dus een heel moeilijk concept met vijf avonden video kijken in het theater en na afloop de banden vernietigen, maar daar heb ik het niet over.) Het op zich spannende verhaal (media-hype rond zonsverduistering in Vlaams dorp) wordt volkomen onderuit getrapt door aanpak van de makers, waarin melige making-of beelden en live-interactie met dorpsbewoners evenveel gewicht krijgen als de scènes uit het verhaal. Het had een soort Twin Peaks meets Hugo Claus kunnen worden, maar het werd rommelige, flauwe ongein. Ik ben benieuwd of veel mensen aflevering 5 halen.
Olympique Dramatique verraste vorig jaar op Het Theaterfestival nog danig met hun speelse ‘De Krippel’, nu doen ze een behoorlijk zinloze versie van Yasmina Reza’s ‘Kunst’ (of ‘Art’). Dat is wel een lekker stuk waarin je kan laten zien dat je kunt acteren, maar in handen van deze, overigens vast heel aardige jongens wordt het een soort niets-aan-de-hand-toneel waar de honden geen brood van lusten. Weinig publiek overigens; ik had verwacht dat ze wel naam hadden gemaakt…
Met 16 man (m/v) publiek in een klein hokje wordt je rondgereden en begluurd in de wereld van Boukje Schweigman. Een originele, associatieve voorstelling die groot talent verraad, zeker ook op organisatorisch gebied. Onthoud de naam.
Productie van studenten van verschillende toneelscholen, op zich al bijzonder. Verzameling absurde autobiografische verhalen met open plekken ertussen. Sommige acteurs zijn beter dan andere, de setting maakt het een beetje opsommerig, maar er zit een aangenaam soort openheid in het spel, waardoor ik zelf mag associëren. Dat was prettig. Oh ja, de Discoria-cirkel is definitief rond (1987: iedereen houdt van Discordia; 1998: niemand houdt van Discordia; 2009: iedereen houdt van Discordia).