Flauwe Rowwen Hèze-rip off speelt in het Mediacafé. Op zich wel de juiste sfeer, maar niet als ik zit te werken.
Fijn, een voorstelling voor 5+, daar was ik wel aan toe. Veel fijn flauwe humor en geestige effecten. Wel te lang en een beetje raar einde aan het verhaal.
Goeie tekst, goed gespeeld, goeie lokatie. Weinig op aan te merken. Tsja, een geweitje meer, een geweitje minder; dat scheelt al gauw twee geweien.
Het is zover: de festival-moeheid begint toe te slaan en ik viel een beetje in slaap tijdens deze voorstelling. Dat betekent helemaal niet dat ik het slecht vond: integendeel. Het verhaal over de Watersnoodramp wordt mooi verteld en de acteurs praten behoorlijk goed Zeeuws (dan valt je ineens op dat je dat nooit hoort op het toneel) en af en toe voelde het net als bij mijn grootouders thuis. Toch een tomaatje: bij grote emoties vloog de voorstelling een beetje uit de bocht.
Nounounou, wat maakt Ciggaar een hoop los bij de mensen. Dat is nou ook weer niet nodig. Het was best saai en overbodig, maar halverwege werd het ineens heel interessant: over vrouwen, lichamelijkheid en hoe ‘aardig’ je tegen je vriendin kunt zijn. En toen was het alweer afgelopen…
Sommige theatergroepjes zijn eigenlijk als bandjes. Jonghollandia is er zo eentje. Nu zijn ze toe aan hun Moeilijke Derde Plaat, met gastmuzikanten en een high concept. Ik vind het jammer, maar het is geen geslaagd project: er mist een laag; het heeft te weinig met mij of met hen te maken en blijft hangen in het verhaaltje. Jammer, want ik vind zowel spelers als Kopna Kopna sympathiek, intelligent en aantrekkelijk. En wat is Rik Elstgeest een goeie acteur, dat moet hij vaker doen.
Lang niet zo’n slechte voorstelling als verwachtte. Best goed eigenlijk. De teksten van Boon snijden hout. Het onderscheid in wereldbeeld tussen de verschillende personages vond ik treurig herkenbaar.
Probleem is dat deze voorstelling, over een verkild huwelijk en een man in die in een vrieskelder werkt, smelt bij 35 graden. Dit moet je in de winter spelen, in een zaal zonder verwarming. Tomaten dus, voor slechte timing.
Geen slechte voorstelling, maar ik voelde me wel een beetje een indringer op een Molukse, pardon: Ambonese aangelegenheid. Vergeten stuk Nederlandse geschiedenis, maar het blijft wel erg van hen.
Spannende tocht door Den Bosch. Wat een hoop ruimte is er toch in zo’n stad, kijk maar omhoog. Ik kreeg niet echt de hoogtevrees-ervaring waar ik andere bezoekers over hoorde, maar af en toe had leken de voorbijzoevende gevels wel op het uitzicht uit een lift. Geluidsdecor was mooi, en de tekst schattig, maar niet meer dan dat. Benieuwd naar hoe het ‘s avonds is.
Sinds een paar weken staan de Kraftwerk-covers van Senor Coconut op de MP3-speler in het Moose kantoor. De crossover tussen akoestische en electronische muziek heeft voor mij dus geen geheimen meer. U kunt zich voorstellen hoe zeer ik heb uitgekeken naar ‘Loteq’, een project waarbij jazz-musici dance gaan maken. Maar helaas: het resultaat is nogal monotoon en toont vooral aan dat je repetetieve muziek vooral door computers en samplers moet laten maken en niet door 9 conservatorium-musici.
De setting hielp ook niet echt mee: de Pleinzaal van Theater aan de Parade heeft weinig gemeen met een leuke dansclub en het personeel in werkkleding doet hard zijn/haar best om je zo min mogelijk thuis te doen voelen.
Mocht u een echte volhouder zijn (en op tijd): u kunt vanaf nu (23:20) nog een uur Loteq-en…
Productie van studenten van verschillende toneelscholen, op zich al bijzonder. Verzameling absurde autobiografische verhalen met open plekken ertussen. Sommige acteurs zijn beter dan andere, de setting maakt het een beetje opsommerig, maar er zit een aangenaam soort openheid in het spel, waardoor ik zelf mag associëren. Dat was prettig. Oh ja, de Discoria-cirkel is definitief rond (1987: iedereen houdt van Discordia; 1998: niemand houdt van Discordia; 2009: iedereen houdt van Discordia).