Verhoudingen tussen mannen en vrouwen blijven een onuitputtelijke bron van plezier, ergernis en kunst. Ook Geert Lageveen en Leopold Witte hebben zich er als tekstschijvers aan gelaafd. En Beppe Costa heeft er, als gebruikelijk bij deze groep, de fraaie muziek bij gemaakt.
Mannen zijn hier escapistische lamzakken. Zodra zij door dochter, moeder of echtgenote voor een wezenlijke keuze worden gesteld, zakken ze door het ijs. Zelfs van de vlucht voor moelijke keuzes, bakken ze niks.
Het ziet er voor deze sexe blijkbaar beroerd uit. Maar de sprankelende, heldere en upbeat stijl van Orkater maakt die boodschap eigenlijk heel goed verteerbaar. Veel leed, maar gekruid met veel humor. De verbale woede van Rosa jegens Diederik bijvoorbeeld, zou ik uit mijn hoofd willen kennen. De zojuist gelauwerde Leny Breedveld maakt er net als de anderen anderhalf uur lang een genoegen van.
Misschien is Bloedband niet de allerbeste, maar in ieder geval toch een heel mooie voorstelling van het team.
Dennis Potter is één van mijn dode idolen. Dat de Roovers met één van zijn vroege (1971)successen ,”Joe’s Ark”, komen, neemt me voor hen in. Dat deden ze een paar jaar geleden trouwens al met “Blue remember hills”.
Joe wordt getroffend door “de ongelooflijke slechtheid van het opperwezen” -zoals een andere dode held, Karel van het Reve ooit zei. Hij is zowel een Noach (hij heeft een dierenwinkel in het door stromende regen doorweekte Wales) als een Job (contact met z’n zoon verloren, vrouw overleden en de jonge dochter ligt stervend een verdieping hoger).
Alleen, anders ddan de Bijbelse figuren, komt niet het niet op de pootjes terecht. Zijn dochter gaat woedend en opstandig naar haar einde ( “kus m’n kloten!”). Geslagen komt ook Joe in opstand tegen zijn God die de onbarmhartigheid en onrechtvaardigheid die hem treft toe staat. Maar met een paar positieve veranderingen: de arts helpt de dochter bij haar zelfdoding, vader en zoon verzoenen zich en de valse troost van opperwezens wordt afgezworen.
De Roovers doen in een heel erg sober decor iets heel moois: een stilzittend Joe imponeert drie kwartier. En hij wordt omringd door een groots vertoon van acteren door collega’s.
Ditmaal verliet ik niet blij, maar ontroerd Theater Kikker. En dat na een stuk met een thema dat, naar ik dacht, definitief verleden tijd was.
Aan ambitie heeft het Max. en Suver Nuver niet ontbroken bij deze productie. Ze hebben een Oresteia van de Hollandse huiskamer gemaakt; de oorlog, de vergiftiging van de teruggekeerde vader midden in de wederopbouwtijd, de zoon Orestes die als vredelievende Hippie vader wreekt door moeder Klytaimnestra om te brengen en de laatste generatie die de Babyboomers (Orestes) gebrek aan leiding verwijt. Ziehier Nederland 1945 - 2000 in drie afleveringen.
Ik meende ook nog de verkondiging van een grote wijsheid te ontwaren. Een waarheid als een koe, wellicht; sinds Zeus, sinds Aischylos, voltrekken zich nog steeds dezelfde heftige tussenmenselijke processen. Van de ene zich tegen de vorige in opstand komende generatie naar de volgende, blijft alles in wezen hetzelfde.
Max. en Suver Nuver nemen dus wel wat erg veel hooi op de vork. Teveel, vind ik. Daardoor wordt het soms ook een tikkie rommelig en schetsmatig. Her en der zelfs enigzins geforceerd en gekunsteld. “Een beetje onaf”, vond iemand na afloop.
Natuurlijk komen fraaie beelden voor. De observerende en pijltjes schietende ( ik las dat het er vijftig zijn!) Orestes die onder de tafel zit, bijvoorbeeld. Of de pansexuele slangenact in het tweede deel en de hele Elektra van Dette Glashouwer. Ook de cursus in zweverigheid mag er zijn.
Maar, hoe dan ook. ik kan het enthousiasme van de officiële recensenten en mijn bentgenoten van gisterenavond, niet delen. Wat overigens ook weer niet betekent dat ik spijt heb van mijn reis naar Theater de Vest.
“Levende doden” is een zware titel voor een licht toneelstuk. Hoewel de pretenties, geloof ik, tamelijk groot zijn en drie lijken natuurlijk ook niet mis zijn, is het namelijk toch vooral prettig entertainment.
Het werd dan ook een aangename avond in het nieuwe Nationale Toneel Gebouw. Een geweldig, labiel, kamermeisje van Pauline Greidanus, een mooie, bemoederende, middelbare vrouw van Sabrina van Halderen en een fantastische, op de rand van een nervous breakdown balancerende zakenvrouw van Anniek Pheiffer.
Kortom, we gingen naar huis zonder veel wijzer over de dood te zijn geworden, zonder nieuwe verten in het theater te hebben gezien, maar toch heel tevreden.
Bernard Hammer speelt een hoofdrol: van hem is namelijk het decor. Midden in een brede, golvende helling die onder een hoek van zo’n 35 graden oploopt, is een forse, op en neer beweegbare, houten koker geconstrueerd, waaronder een glazen huis verborgen blijkt. Dat levert erg mooie, erg bloederige en erg ingenieuze beelden op - maar is ook erg lastig voor Hans Kersting en zijn kompanen.
Deze versie van de regie kan daar niet helemaal mee concurreren. Met het sterrenteam dat Theu Boermans ter beschikking staat kan de voorstelling natuurlijk niet echt misgaan. Maar toch wankelden deze keer twee hedendaagse helden, Hans Kersting en Halina Reijn, in hun toneelverdriet bijvoorbeeld aanvankelijk zo en en dan op de rand van pathetisch.
Vooral het tweede deel maakt deze “Ajax” boeiend. Teukros, Agamemnon en Odysseus lossen de belofte in: zij laten een boeiende botsing van emotie, macht en sluwheid zien. Dat dat ook iets vertelt over de actuele situatie in ons land - zoals door de regisseur is gesuggereerd - heb ik evenwel niet kunnen zien.
Kortom, dit Ajax van Boermans is net zo goed als het Ajax van Jaake: geen top, wel subtop.
Het is een vertelling op toneel. Maar wát voor een vertelling! De thuiskomst van Odysseus. En, vooral, hóe verteld. Door Paul R. Kooy. Anderhalve uur prachtige tekst. Ondersteund door een oogverblindend mooi toneelbeeld (Floor Roskam!) en een grote rol voor de viool plus trombone.
Collega Duncan vond het eerste deel prachtig. Dat oordeel nemen wij voor dit slotdeel over.
Op de vlieghaven van Kuala Lumpur(?) komen vijf mensen in de Business Lounge vast te zitten. Door onbekende oorzaak is wereldwijd het vliegverkeer lamgelegd.
Die vijf geven in bijna twee uur een schouw van de wereld van modern kapitalisme, globalisering en ITC. Ze leveren vooral het bewijs dat “capitalism is the absurd belief that the worst of men, for the worst of reasons, will somehow work for the benefit for us all” (quote van, naar men zegt, Keynes - die het blijkbaar toen al wist). Een goochelaarswereld, een paradijs voor financiële illusionisten.
Alaska toont het publiek haar serieuze zaken op uitgekiende wijze. Voor de laagste prijs ( gratis namelijk), gesponsored (óók door Moose!), verleidelijk verpakt ( het decor is niet ingewikkeld, maar zit slim in elkaar en oogt mooi) en aan de man gebracht door een strak salesteam met veel gevoel voor humor.
Altijd als ik na afloop blij het theater verlaat, zag ik een goede voorstelling. Precies dat was gisterenavond om half elf in Bellevue mijn gemoedstoestand.
Acht minirecensies zongen uitbundig de lof van “door jou”. Wij behoorden tot de zielepoten die de voorstelling gemist hadden. Maar nu is er een tot eind november doorlopende herneming. Dus togen wij alsnog opgewekt naar de Brakke Grond.
Nou, dat viel behoorlijk tegen.
Natuurlijk, het genre - gevorderde echtelieden die elkaar, gewapend met een verbale variant van scalpel, rapier en hakmes, ontleden, met jeugdig bezoek als katalysator- is bijna net zo uitgebeend als de personages aan het eind van het stuk plegen te zijn. Maar dat sluit niet uit dat zich een nieuw pareltje kan hebben aangediend.
Helaas, wij konden ditmaal geen nieuwe bekorende inzichten, perspectieven, ontwikkelingen, stijl of wat dan ook ontdekken. Eerlijk gezegd is het een tamelijk saai stuk, met een saai decor, niet zo bijster ge�nspireerd spel en een paar leuke oneliners.
Na al dat eerdere gejubel viel dat toch wel een beetje tegen.
‘t Is allemaal al gezegd.
Iwein: “mensen ga kijken, zoiets zie je in jaren niet!”. Ik heb zijn raad opgevolgd en hij heeft helemáál gelijk. Hooguit één keer per seizoen “sta ik recht” bij het applaus, en nu al heb ik mijn rantsoen voor 07/08 moeten gebruiken.
En mooser Jeanine heeft ook gelijk: de muziek, de muzikanten, het geluid is ook perfect, fantastisch.
En zelfs de kritiek van Eswe deel ik: Anton en Cleo slagen er nog bijna in de zaak in het laatste half uur te verzieken.
Maar de voorafgaande ruim vijf uur verdienen niet dat het eindoordeel met een tomaat besmeurd wordt. Ons kleine gezelschap vond het kortom: gewéldig.
Van een koud meisjes is eigenlijk in verste verte geen sprake. Een half uur lang lijkt het meer op een demonstratie van Latijns vuur. Een wervelend, opwindend, energiek duet van man en vrouw, aangevuurd door een opwindend dynamisch muzikaal duo. Een afgerond en geïnspireerd beeld van girl-meets-boy, vice versa.
Naast Carverkwaliteit was er op deze Parade dus ook echte Orkaterkwaliteit te zien. Een topper.
Voor een zaal vol fans in de Toneelschuur verkenden de drie mannen van Het Volk opnieuw de sores van “drie verdrietige eenzame mannen” aan de rand van de samenleving.Stengel, Koek en de Vries zijn uitgerangeerd en troosteloos.
Dat verandert niet als ze elkaars gezelschap zoeken door een gemeenschappelijke oudejaarsavond.
Echt fascinerend wordt het ook niet voor de toeschouwer. Het stramien van Het Volk is al jarenlang hetzelfde, het onderwerp langzamerhand wel een beetje uitgekouwd en de uitvoering iets te statisch.