't Gaat dus over de historische figuur Anton Mussert. Een sneue man, eigenlijk.
Anderhalf jaar geleden schreef eswé al over deze voorstelling: sympathiek maar teveel hoedje-op-hoedje-af. Ik ben het daar helemaal mee eens. En er wordt wel erg veel en vrijmoedig bijgesleept: Mussert, neo-nazi’s tot en met Fortuyn.
Hoewel, met de haren erbij gesleept…In de nazit met schrijver/regisseur Paul Feld merkte hij op dat thema’s en frasen van Mussert bij hedendaagse oververhitte patriotten verwant en soms letterlijk gelijk zijn. Maar dat is toch meer de branche van Geert Mak dan van theater.
Sien Eggers speelt Claudia Schiffer die Liesbet wordt, die samen met Peter van den Eede, die David Copperfield in de stijl van Tommy Cooper doet en op zijn beurt Frederik wordt.
Het gaat over schijn en werkelijkheid, over kijken en bekeken worden, over fantasie en weerbarstigheid, over voorstellingen die geen voorstelling zijn zonder publiek en publiek dat niet bestaat zonder voorstelling.
De Koe en Lampe hebben er anderhalf uur geouwehoer op niveau van gemaakt. Lichtvoetig en spits. Boeiend van begin tot eind. Uiteindelijk wilde ik zelfs wel geloven dat schijn en werkelijkheid samenvallen - want de boom die je ziet is de schijngestalte van de boom “an sich”.
Jammer alleen dat ook het door Frederik/Peter en Liesbet/Sien beloofde bloed op het laken, een kwestie van verbeelding bleef.
“Geloof, hoop en liefde, maar de meeste van deze is de liefde”.
Maar dat laatste is nu net het manco van het monster dat wetenschapper Frankenstein/Ko van den Bosch in elkaar heeft geknutseld. ‘t Is een bijna mens, maar eentje waarbij de liefde is vergeten. Een gebrek waarvan de vrouw van zijn keuze het slachtoffer wordt. Niet alleen maar theatraal trouwens; Anna Schoen zit nu al, nu nog maar een paar voorstellingen geweest zijn, onder de blauwe plekken. Want, hoewel sedert het vertrek van Alex, D’Electrique wel wat minder heftig is geworden, gaat het er op toneel dit keer toch weer stevig fysiek aan toe. Arme Anna.
Ook is er visueel weer iets moois van gemaakt. Het toneelbeeld wordt bepaald door het laboratorium van de wetenschapper en een bar die aan het interbellum doet denken. Aangevuld met spectaculaire hulpmiddelen, zoals een gigantisch infuus en een soort ijsstorm.
Maar ook, nog meer dan vroeger, veel, heel veel, barokke, maar ook spitse tekst van Ko van den Bosch. Met oneliners waarmee vooral Aat Ceelen werd bedeeld.
Misschien kun je, zoals Annemiek de Jong in een NRC recensie deed, ook nog diepere bedoelingen in de voorstelling terugvinden. Feit is in ieder geval dat hier het scheppen niet alleen van au gaat, maar vooral een ander au doet.
De beste voorstelling ooit van (Alex) D’Electrique is dit denk ik, niet. Maar toch is-ie zodanig goed dat je ‘m niet moet missen.
Discordia is anders. Nog steeds.
Vijf kwartier worden in dit geval gebeurtenissen opgesomd die George Perec ( of Joe Brainard) én de acteurs zelf, zich zeggen te herinneren. Alles, nou ja bijna alles van de laatste vijftig, zestig jaar komt wel langs. Tijdens deze opsomming wordt ook stoffelijk, dus aanschouwelijk, het verleden uitgestald.
Om het nog steeds afwijkende karakter van een voorstelling/performance van Discordia te onderstrepen, ontstond aan het slot tussen Lamers en de zaal nog een geïnspireerd wedstrijdje wel of niet tijd voor applaus.
Zoals het hoort en was verdiend: uiteindelijk won Lamers.
Een vrouw en zes mannen en zestig sonnetten in ruim zestig minuten. Kan dat, werkt dat op toneel?
Nou blijkbaar, als die sonnetten van Pablo Neruda zijn en ze in licht theatrale vorm door acteurs van De Tijd gebracht worden.
Alles draait in deze liefdespoëzie om Matilde, de geliefde van de dichter. Ze doet hier zelf haar woordje via Barbara Vanwelden. De bewondering die haar ten deel valt wordt geleverd door zeer middelbare mannen die opvallen door hun viriele aankleding ( soortgelijke kecke laarsjes, riemgespen, pakken). Dat gebeurt met passie - in het Nederlands en soms in het Spaans. En begeleid door de melancholie van een bandaleon.
Alles bijeen is het prachtig. Het kan en het werkt.
LOD is, zegt men in Gent zelf, een productiehuis voor muziek en muziektheater. En daarmee is geen woord teveel gezegd. In “Liefde/zijn handen” is allereerst een overdonderend, overweldigend en soms overdadig vertoon van alle mogelijke muzikale wijzen en stijlen. Maar steengoed.
Bovendien, omdat het door een fenomenale Josse de Pauw gebeurt, is het ook nog een meeslepend en gruwelijk sprookje dat de duistere en wanhopige kanten van de liefde verteld. Want vertellen kan-ie!
Kortom, ik was het gisterenavond dan ook volkomen oneens met mijn rechterbuurman in de Toneelschuur, die na afloop zei het maar niks te hebben gevonden. Die heeft blijkbaar bijvoorbeeld niet in de gaten gehad wat Angelique Willkie qua vocale en fysieke acrobatiek liet zien - want dat was, dunkt mij, op zich al een gang naar de voorstelling waard.
LOD gaat trouwens binnenkort ook met “Dubbelconcerto” van dezelfde cellist/componist Jan Kuyken, dan samen met Marlies Heuer, van start. Iets om naar uit te kijken.
Met die titel “Helden zonder Glorie” zet Het Volk hoog, te hoog, in - want de “The Naked and the Dead” van Norman Mailer is dit zeker niet.
Om maar eens iets te noemen: er zit weinig sex, laat staan “de tijdmachine”, in de voorstelling. Wel oorlog. Of eigenlijk oorlogsverhalen. En natuurlijk barst de “voorlichtingsavond” van de drie schlemielige militaire veteranen, van de humor. Treurige humor soms, want het onderwerp mag anders zijn dan bij vorige voorstellingen, de drie enthousiaste loosers mikken ook nu weer op een soort compassielach.
De zaal in Hoorn vond het kennelijk mooi. Maar daar waren dan ook bruilofsvierders onder. Waarvan de hoofdrolspelers na afloop van de acteurs ook nog Champagne kregen. Dat is natuurlijk de manier van klantenbinding.
E?n bevestiging. E?n ontdekking. En twee uur vuurwerk.
Wim T. Schippers is, bleek opnieuw, echt een geniale gek.
Kees Hulst evenaart met zijn motoriek en lichaamstaal John Cleese in zijn hoogtijdagen.
En dat een mars door drie decennia beschaving zoveel plezier kan opleveren, had ik vooraf niet voor mogelijk gehouden. Zelfs de situatie humor werkt. Maar vooral de tsunami (sorry)van geestige verbale vondsten berooft je letterlijk van de adem. Knap hoor, Titus Muizelaar, Raymonde Kuyper, Nelly Frijda, Olga Zuiderhoek en Randy Fokke. Ja, en nogmaals, vooral ook Drs Joh. de Bruyn, bedankt.
2007 was dus leuk.
De drie zussen zijn intussen 107 jaar oud. Maar still alive and kicking.
Anton Pavlovitsj Tsjechow zal, denk ik, tevreden zijn over hun optreden gisterenavond. Hoewel met weinig, zij het vaak geestige woorden, zijn de gefrustreerde verlangens en dovende hoop van alledrie, nog steeds erg invoelbaar en ontroerend. En dat gegoten in een zo nu en dan speelse vorm, die op een merkwaardige manier van deze tijd blijkt.
Het is, kortom, een ongewone, originele Tsjechov voorstelling. Gaan zien.
Volgens de flyer is dit een muzikale tragikomedie. En inderdaad, Oblomov is ontzettend tragisch. Het komische komt voornamelijk op rekening van zijn knecht. Waar René van ‘t Hof trouwens, heel overtuigend, vooral de schrijnende facetten van benadrukt.
In deze regie ligt Oblomov niet in bed, maar zít hij te bespiegelen. Hoewel zijn hersens op volle toeren werken, ademt hij lamlendigheid en depressiviteit uit. Het decor zit daarbij als een maatpak.
Bert Luppes levert, alweer, een grootse prestatie. Een echt fantastische Oblomov - een zak, maar een heel interessante zak. Een representant van een Russische klasse die erin berust dat zij heeft afgedaan.
Twee uur lang boeien met stilstand - dat kan dus. Ik maak een diepe buiging voor het Zuidelijk Toneel
Voor een zaal vol fans in de Toneelschuur verkenden de drie mannen van Het Volk opnieuw de sores van “drie verdrietige eenzame mannen” aan de rand van de samenleving.Stengel, Koek en de Vries zijn uitgerangeerd en troosteloos.
Dat verandert niet als ze elkaars gezelschap zoeken door een gemeenschappelijke oudejaarsavond.
Echt fascinerend wordt het ook niet voor de toeschouwer. Het stramien van Het Volk is al jarenlang hetzelfde, het onderwerp langzamerhand wel een beetje uitgekouwd en de uitvoering iets te statisch.