Om de zoveel tijd komen de leuke idioten van Bambie en het Hans Hof ensemble bij elkaar om een voorstelling in elkaar te flansen (op zondag). Die spelen ze vervolgens een keer (ook op zondag) voor een publiek dat boft. Ik bofte, want toen ik zondag de zaal inliep stond er aan de zijkant een man met een ongelofelijk grote hoed de drums te beroeren en naast hem een tweede man met zichtbaar genoegen op een cello te hengsten. En het werd alleen maar leuker. Er werd gedanst en gesprongen dat het een lieve lust was en iedereen was heel grappig modieuze nonsens aan ‘t verkondigen. Zo stopten twee acteurs een microfoon in hun mond en gingen vervolgens wijnvlekken op de grond becommentariëren als ware het een abstract schilderij. Maar het leukst was toen er een zeer fraaie actrice op mijn schoot sprong (voor mij alsnog onbekende redenen) en mijn gezelschap naast me uitgenodigd werd om polaroidfoto’s van het geheel te maken. Ik krijg jeuk op de verkeerde plekken van publieksparticipatie, maar dit was uitermate lollig. Het was kortom een zeer vrolijk ratjetoe van leuk vondsten en op het eind was er ook nog eens keer een lijk. De voorstelling is namelijk gebaseerd op een film. Hierbij de onthulling om welke film dat ging: dat was BlowUp (witte broeken!) van Antonioni. Een tomaat voor het feit dat er een mooie bakelieten telefoon sneuvelde. Dat deed pijn.
Nee, dan het toneelhuis. Die huren gewoon een complete schouwburg af, inclusief fanfarebandje, kinderklasje en een legertje mongooltjes, smeren een aantal acteurs in met ketchup, rammen de zaalruimte eruit, laten het regenen en creeëren een hysterisch vette Macbeth. Megalomaan? Nogal, maar als Wim Opbrouck brullend met zijn zwaard staat te zwaaien, de fanfare staat te pompen en de mongooltjes in de rollen van de heksen kwijlend Macbeth staan te krijsen, dan komt Luk Perceval heel dicht in de buurt van uber-kunst. Ik was zwaar onder de indruk en weet niet of dit uberhaupt nog wel theater genoemd kan worden. Met dank aan alle acteurs (ik heb niemand zwak zien spelen, allemaal goed man.) Toneelhuis, ik neem mijn petje diep voor uw af.
Soms komen er voorstellingen bij die zo ongrijpbaar licht zijn, dat niemand ze opmerkt. Kijk, er is niks wereldschokkends aan Sara de Bosschere die een verhaal over een aap vertelt en sopraan Judith Vindevogel die stukken van Kurtag zingt, maar mooi is het wel. En eerder dit seizoen was er ook al zo’n ontzettend fijne voorstelling van de Roovers dat maar een select groepje bofferds heeft mogen zien.(Dat ‘s ochtends ochtend wordt (het is geen hond)). Even verukkelijk als een onverwachte tompouce op zondagmiddag.
Hopsaklasabesse! Dit is mooi effe een van de meest indrukwekkende voorstellingen die ik ooit heb gezien. Een voorstelling waar ik steeds cynischer en treuriger van werd en die in de laatste paar minuten op magnifieke wijze voor een sprankje hoop zorgde. Een voorstelling waarin acteurs/dansers, musici, choreografen, vormgevers en andere gekken op een bombastische manier samenvloeien tot een totaal kloppend geheel. Af en toe fluisterde ik: “briljant” en nu schrijf ik het op: “bril-motherfucking-jant.” Tomaat omdat het maar twee keer te zien was in Nederland.
Wat een smerige schoften, die acteurs van Stan. Mij zo vreselijk laten lachen dat ik een dag later nog steeds maagkrampen heb. Ik heb mijn stoel nauwelijks gebruikt, viel telkens op de grond of op de buurman/vrouw. Maar ja wat wil je; Frank Vercruysen die met een compleet wapenarsenaal op komt lopen, Damiaan de Scrijver die op scheetkussentjes gaat zitten en verderop een kwartier lang gedichten voor gaat lezen die op orgastische wijze door Jolente de Keersemaker, Sara de Roo en Annette Embrechts worden ontleed. Zo ontzettend over de top, zo op en top fout en toch twee uur lang elk woordje en elke beweging 100% kloppend op het podium kunnen brengen. Dat is magie.
Erg fraaie mevrouw die in een erg fraai decor heerlijk soepel en met een groot nonchalance strenge en strakke bewegingen neerzet. Ik vond dit mooi. Mischien ook omdat er een soort brug is geplaatst tussen naiviteit en politiek bewustzijn. Of misschien omdat ik Anne Teresa de Keersmaeker vlak voor de voorstelling zo lief met haar dochtertje in de weer zag zijn.
De dood paard-acteurs excelleren in een fantastische tekst van Oscar van Woensel. Van “inleven” hebben ze nog nooit gehoord en dat staat ze goed. De gast-acteurs doen lekker mee. Uiterst subtiel dit verhaal over oorlog, dat telkens verzand in hij-zei-zij-zei-gezeik. Net zo subtiel als het doek dat boven het podium hing: we don’t care.
Vaste waarden bij het ‘t Barre Land zijn de vormgeving en de enscering, beide rommelig, beide stijlvol. Ook Vincent van den Berg, Martijn Nieuwerf en Jacob Derwig (in een hilarische dubbelrol als dominante vader en moeder) zijn als vanouds lekker op dreef. Rest ons de zwakkere puntjes: de acteurs van de Onderneming zijn aanzienlijk zwakker. En zonder te roepen dat de wereld in de fik staat: een luchtige tekst met een luchtige enscering is wel een beetje dubbelop (niets). ‘t Barre Land weet nog altijd perfect hoe ze met moeilijke teksten om moeten gaan, maar de volgende keer mag het wel wat zwaarder.
ik snap niet dat mensen hier zo overheen vallen, ik vond dit een hele mooie voorstelling en ik heb er zelfs van genoten. Het emotieloos-spelen werkte erg goed en ik had de indruk dat vooral Cas Enklaar er erg veel lol in had. Misschien werd er zo nu en dan stiekum toch geacteerd, maar binnen de voorstelling die ik heb gezien werkte dat goed. Kitty Courbois weet bijvoorbeeld precies hoe ze een zin moet zeggen om ‘t maximale effect eruit te krijgen. Vooral als er zonder emotie treurige dingen worden gezegd met die nuchtere blaftoon van haar. ‘T zal ook wel met wel smaak te maken hebben. Ik vind dit gewoon de twee mooiste stemmen in theaterland en Kitty echt een leuk wijf. Bovendien is ‘t altijd mooi als er grote emoties naar boven komen op andere manieren dan heel expressief acteren (zoals die leuke liedjes.)
Deze voorstelling was erg lang, maar gelukkig ook erg indrukwekkend. De gemaakte mise en scene en vele regie-invallen van Johan Simons zijn constant aanwezig, maar irriteren geen moment. Bovendien is het een heldendaad om voor een drie keer gespeelde voorstelling alles te gebruiken uit de grote zaal-ruimte van de schouwburg dat mogelijk was voor ‘t slagen van de voorstelling. Behalve het feit dat acteurs voortdurend door blijven acteren, ook als ze niks te doen hebben en reageren op anderen, is er op de enscering niks aan te merken. De muziek was prachtig, ontroerend op de juiste momenten, verhalend op de juiste momenten en afwezig op de juiste momenten. Aus Greidanus en vooral Peter Paul Muller waren heerlijk in hun onderkoelde spel en de ‘dienstmeisjes’ werden ook opvallend goed gespeeld. Fedja van Huet was echter het best in zijn dubbelrol, waarin hij telkens de perfecte dosis gevoeligheid of slapstick in wist te brengen. Het tomaat gaat naar Jeroen Willems. Spelen kan-ie, maar hij weigert ook maar een zin normaal uit te spreken, zonder een hoop gehijg, gesteun, geschmier en gepauzeer. Desondanks toch zo’n vijfentwintig prachtige toneelmomenten in een voorstelling beleefd en dat is me ook al heel lang niet meer overkomen.
Om de zoveel tijd komen de leuke idioten van Bambie en het Hans Hof ensemble bij elkaar om een voorstelling in elkaar te flansen (op zondag). Die spelen ze vervolgens een keer (ook op zondag) voor een publiek dat boft. Ik bofte, want toen ik zondag de zaal inliep stond er aan de zijkant een man met een ongelofelijk grote hoed de drums te beroeren en naast hem een tweede man met zichtbaar genoegen op een cello te hengsten. En het werd alleen maar leuker. Er werd gedanst en gesprongen dat het een lieve lust was en iedereen was heel grappig modieuze nonsens aan ‘t verkondigen. Zo stopten twee acteurs een microfoon in hun mond en gingen vervolgens wijnvlekken op de grond becommentariëren als ware het een abstract schilderij. Maar het leukst was toen er een zeer fraaie actrice op mijn schoot sprong (voor mij alsnog onbekende redenen) en mijn gezelschap naast me uitgenodigd werd om polaroidfoto’s van het geheel te maken. Ik krijg jeuk op de verkeerde plekken van publieksparticipatie, maar dit was uitermate lollig. Het was kortom een zeer vrolijk ratjetoe van leuk vondsten en op het eind was er ook nog eens keer een lijk. De voorstelling is namelijk gebaseerd op een film. Hierbij de onthulling om welke film dat ging: dat was BlowUp (witte broeken!) van Antonioni. Een tomaat voor het feit dat er een mooie bakelieten telefoon sneuvelde. Dat deed pijn.