Het prettig eigengereide Bossche gezelschap bouwt bescheiden aan een mooi oeuvre waarin radicale bewerkingen van klassiek materiaal gecombineerd zijn met nieuwe teksten vol plattelandsdrama van auteur Herman van de Wijdeven. Al een jaar of tien doet Kepler dit met een bewonderenswaardige vasthoudendheid. Goede kritieken ten spijt, lijken buiten Brabant te weinig mensen te weten hoe goed dit gezelschap is. Biest verhaalt over een oude boerin en haar dochter die wacht op moeders einde. Het verleden van het aandoenlijke stel wordt ons langzaam duidelijk. Wendell Jaspers, straks weer te zien in Hokwerda’s kind, en Marlies Hamelynck maken een sterke sfeer en weten te ontroeren met naturel acteerwerk, hoewel iets scherper spel de voorstelling zeker goed had gedaan. Countertenor Jan Kullmann plaatst sterke accenten waardoor we af en toe even weggezogen worden van het realisme. Jos van Kan regisseerde adequaat. Biest is niet Keplers beste, maar nog altijd een fraaie en liefdevol gemaakte voorstelling waar de ambachtelijkheid van af druipt. Dat is hartverwarmend.
In True love lieten auteur Mee en regisseur Van Hove ons zien wat mensen elkaar uit naam van de liefde elkaar allemaal aan kunnen doen. Vanwege sfeer, directheid, enscenering en heftigheid was dat vier jaar geleden een memorabele voorstelling. Nu laten de twee ons kijken naar het instituut huwelijk en pogen daar anno 2005 iets belangrijks over te zeggen. Dat is slechts ten dele gelukt. Er zitten absoluut mooie en grappige tekstpassages in en sommige scènes, zoals die met de lijkkist, zijn krachtig en beeldschoon. Maar het geheel wordt ontsierd door een overdaad aan politieke correctheid. Daarnaast is Perfect Wedding opgeleukt door te veel choreografie die niet bijzonder is, ofschoon soms goed voor een glimlach. Het tegendeel geldt voor de sterke en prachtig samengestelde soundscape. Maar dat is niet genoeg. Ik verveel me geen moment tijdens Perfect Wedding, maar na afloop heeft een onbevredigd gevoel toch de overhand. Dat komt denk ik vooral doordat het verhaal, waarin driftig geciteerd wordt uit vooral Midzomernachtsdroom en Romeo en Julia, een beetje onzinnig is en te veel als vehikel dient voor zogenaamde wijsheden. De spontaniteit in de liefde die Perfect Wedding propageert is mij veel te naïef. En ja, het ganse gezelschap mag lekker uitpakken –het licht is prachtig, de enscenering fraai en het spel overenthousiast- maar gebeurt dat niet wel vaker om een te magere inhoud te maskeren?
Regisseur Wim Berings benadrukt vooral de vader-zoon-verhouding in zijn rigoureuze, uitgebeende bewerking van het beroemde MIller-verhaal. Hij bedient zich daarbij van een smaakvolle mengeling van abstractie en realisme. Als Biff huilend voorgoed afscheid neemt van zijn niet begrijpende vader, levert dat een zeer ontroerende scène op. Mooi spel, fraai gebruik van film en sterke muziek.
Regisseur Wim Berings benadrukt vooral de vader-zoon-verhouding in zijn rigoureuze, uitgebeende bewerking van het beroemde MIller-verhaal. Hij bedient zich daarbij van een smaakvolle mengeling van abstractie en realisme. Als Biff huilend voorgoed afscheid neemt van zijn niet begrijpende vader, levert dat een zeer ontroerende scène op. Mooi spel, fraai gebruik van film en sterke muziek.
Merkwaardig toch dat het zwaarst gesubidieerd toneelgezelschap dubieuze onderbroekenlol mag brengen die commercieel geproduceerd had kunnen worden? Genant.
Neil Simon schreef een aardig verhaal over twee mannen die gaan samenwonen, nadat ze beiden zijn gescheiden. Dat levert enkele zeer amusante scènes op waarbij vooral opvalt hoe goed Jif-nicht Peter Lusse en het ruwe-bolster-blanke-pit-personage van Cees Geel samengaan op het toneel. Een ideale combinatie van tekst, casting en spel. Bruun Kuyt regisseerde vaardig, maar nogal vet. Maar The odd couple is dan ook een echte klucht.
Het uitgangspunt van Ruud van Megens toneelstuk is prachtig. Een ambtenaar raakt gefascineerd door historische toespraken. Zijn steeds grotere obsessie kost hem zijn baan en hij start een nieuw leven. Als hij na succes op het Leidseplein gevraagd wordt om voor Barend en Van Dorp te werken, begint het verhaal voorspelbaar te worden. Löw acteert gedreven als altijd, maar is goed getemd door regisseur Porgy Franssen. Het decor is sober, maar smaakvol eenvoudig. Alle ingrediënten voor een boeiende toneelavond zijn aanwezig en ruim een uur lang houdt Löw ons moeiteloos bij de les. Daarna gaat het uit als een nachtkaars.
Bedrog is één van Pinters bekendste toneelstukken. Met fraaie Pinter-voorstellingen als Niemandsland van het Nationale Toneel, verschillende versies van Thuiskomst en Ashes to Ashes van TGA nog helder voor de geest, waren mijn verwachtingen dan ook hoog gespannen. Helaas bleek deze enscenering van regisseur Peter van Kraaij een saaie vertoning die vooral bijzonder vlak gespeeld werd. Vertolkingen van Pinter moeten zinderen, ongemakkelijk, gevaarlijk of mysterieus zijn, het liefst van alles tegelijkertijd. Maar deze voorstelling komt geen seconde daar bij in de buurt.
Dat kluchten weer hip zijn is ook doorgedrongen tot het nog altijd wat statige Nationale Toneel. De geplaagde Frans Strijards maakt daar zijn come-back met een originele, sprankelende regie van De methode Ribadier van Georges Feydeau. Naast kanonnen als Gijs Scholten van Aschat en Ariane Schluter valt, net als in Ivanov, het enorm komische talent van Stefan de Walle op. Als er iemand in Nederland is die aanspraak kan maken op de Nederlandse John Cleese-award, dan is hij het. Zijn dictie, maar vooral zijn mimiek is hilarisch en roept onherroepelijk de hoogtijdagen van de Britse komiek op. Het decor is vindingrijk, compleet met klapdeuren en kasten zoals het hoort, maar dan leuker. Vorm overstijgt in deze voorstelling dan ook verre de inhoud. Dat is maar goed ook.
De Amerikaan David Rabe schreef een realistisch verhaal over enkele vrienden met een problematisch verleden die uitvluchten zoeken in drank, drugs en geweld. Dankzij een adequate regie van Ivar van Urk en vooral door het van Kees Boot bekende van-dik-hout-zaagt-men-planken- acteerwerk is de eerste helft af en toe komsich. Rabe blijkt verder in zijn verhaal niet veel te melden te hebben. Dan begint het lang te duren en is de afloop flauw en voorspelbaar. Je zou Ivar van Urk, Sieger Sloot en Michiel de Jong, initiatiefnemers van dit nieuwe gezelschap, een steviger debuut gunnen.
GJ schreef voor zijn lievelingsactrice een afscheidsstuk. Voor de pauze word je op amsuante wijze getrakteerd op 30 jaar toneelgeschiedenis en in het tweede deel is Koetse koningin op een manier zoals alleen zij dat kan spelen. De gelaagdheid van de voorstelling maakt dat je Bernhard op vele manieren kunt waarderen. Prachtig in zijn theatraliteit en de manier waarop realiteit en fictie voortdurend door elkaar lopen maakt de voorstelling tot een juweeltje.