Het prettig eigengereide Bossche gezelschap bouwt bescheiden aan een mooi oeuvre waarin radicale bewerkingen van klassiek materiaal gecombineerd zijn met nieuwe teksten vol plattelandsdrama van auteur Herman van de Wijdeven. Al een jaar of tien doet Kepler dit met een bewonderenswaardige vasthoudendheid. Goede kritieken ten spijt, lijken buiten Brabant te weinig mensen te weten hoe goed dit gezelschap is. Biest verhaalt over een oude boerin en haar dochter die wacht op moeders einde. Het verleden van het aandoenlijke stel wordt ons langzaam duidelijk. Wendell Jaspers, straks weer te zien in Hokwerda’s kind, en Marlies Hamelynck maken een sterke sfeer en weten te ontroeren met naturel acteerwerk, hoewel iets scherper spel de voorstelling zeker goed had gedaan. Countertenor Jan Kullmann plaatst sterke accenten waardoor we af en toe even weggezogen worden van het realisme. Jos van Kan regisseerde adequaat. Biest is niet Keplers beste, maar nog altijd een fraaie en liefdevol gemaakte voorstelling waar de ambachtelijkheid van af druipt. Dat is hartverwarmend.
Humoristische en tragieke voorstelling over een boerenmoeder en haar dochter. De moeder zit in haar stoel met pijn aan haar benen en voelt haar eind naderen. Haar dochter doet al het werk. Naar mate het verhaal met spitsvondige dialogen vordert, wordt duidelijk wat de verwijdering tussen moeder en dochter veroorzaakte. De dochter, die niet om het verdriet van haar overleden kinderen kan, blijkt geboren uit een kortstondig avontuurtje met de bankdirecteur.
Wederom een sterk stuk van “de Wetten” met Wendell Jaspers en Marlies Hamelynck.