Ik kende het boek niet, en ga het ook niet lezen want ik heb het al gezien, de avonturen van Goldmund, met Narziss op de achtergrond. Als leesverhaal lijkt het me boeiender dan als toneelstuk, hoewel het leuk werd gebracht door de drie mannen.
Maar het blijft een boek op toneel, waarbij ik het toneelspel interessanter vond dan het verhaal.
heerlijke klucht! als het theater van de lach nog bestaat kan het de tent wel sluiten. heerlijk ook om mee te maken dat het publiek gewoon gul lachte en klapte, alleen de niet te stoppen hinniklach ontbrak, waarvoor excuses.
slim, deze vorm, van tony eijck afgekeken natuurlijk die dat vroeger bij klassewerk ook zo deed, maar op deze manier valt het op het eind aan elkaar knopen van de losse eindjes goed te hebben.
speciale vermelding dit keer voor kris van trier.
en met dat openingstafereeltje was niks mis toch?
even wat cabaret. maar dan van het goede soort, en nog wel om te lachen ook, want dat bestaat gelukkig nog steeds. en hoewel het toneel van mij zo hier en daar best wat cabaretteriger mag worden, moet katinka maar gewoon haar polderding blijven doen.
alleen maar liedjes, en deze keer, nu de voorstelling klaar is voor het echte werk, zijn ze allemaal goed. de meeste zijn leuk, sommige zijn mooi, en de traagheid waarin ze ingebed zijn is welhaast verademend. het gaat over roken, kleine kinderen (weg ermee!), homorechten (veelsteveel), en bovendien wordt een oplossing voor Alles geboden (die misschien nog wat verder uitgewerkt mag worden). en de hond zorgt voor een goeie afsluiting.
het was me een waar genoegen.
Grote ambities hier, groter dan de stadsschouwburg in Utrecht aankan. Het decor past, van boven uit de zaal gezien, niet binnen de toneellijst, waardoor het videoscherm en het nachtelijk hoofd van vader Brabantio en, op het laatst, de spelers achter op het toneel maar half zichtbaar zijn.
Ook ambitieus van deze jonge club om een Othello te willen spelen, in een grote zaal nog wel. De tweekoppige artistieke leiding nam voor het gemak beide hoofdrollen voor eigen rekening en Jago (Michel Sluysmans) won het duidelijk van de Moor (Thijs van Peter van Piet), die misschien niet in vorm was maar mogelijk nog wat jong is om zo’n ervaren vat emoties neer te zetten? Cassio en Rodrigo waren beter, en de dames deden ook goed mee. En die Doge!
Op Othellogebied zag ik weinig nieuws (hoewel de dronkemansscène origineel is - goed lied!), en gelukkig bleef het gepsychoanalyseer waar het programmaboekje vol mee stond, op het toneel, voor mijn beperkte begrip dan toch, achterwege. Een half uur voor tijd dacht ik maak haar nou maar dood, dan kunnen we gaan bierdrinken, maar ik was voorbarig want de slotscène was namelijk op het sterven na goed.
De zeecontainerdeuren maakten het beeld wat kleurloos en het theatraaldoen (zwarte piet veegt de schoenpoets van zijn gezicht, spelers die buiten de handeling een wandeling door het beeld maken) hoeft voor mij niet zo, net zomin als de zwangere vrouw in haar ondergoed (ik hèb me een partij zitten interpreteren nog, maar ik kom toch niet verder dan de platte vaststelling dat de plaatselijke bolheid van Emilia niet bij het stuk hoort.. Ik zet mijn geld op een jongetje).
Wel jammer dat de verarabisering van Bouazza is gebruikt, de man is geen moppentapper en rijmen kan-ie ook niet, wat toch denk ik een weerslag krijgt in de voorstelling (toneelclub amsterdam bleef met dezelfde bewerking ook, nee: veel erger, in het dramatische hangen) maar ach, kniesoor die ik ben, ik had namelijk best een goede avond.
Mijn ambities reiken dan ook niet zo hoog - met een goed glas bier en goed gezelschap na afloop ben ik al gauw tevreden.
Wat kan er toch veel
bij het regisseurstoneel
Heel aparte avond. Een griekse tragedie (trilogie nog wel), door (voornamelijk) toneelclub amsterdam, en het moest al om zeven uur ‘s middags beginnen. Alle seinen op boe.
Hoe anders ging het.
Iedereen stond onder de macht van de grote poppenspeler: de timmerlui en de koks van de schouwburg, de klussers van de toneelclub, het publiek dat vroeg op kwam dagen (behalve de mensen die van niks wisten…), de spelers (waaronder Hans Kesting die zijn broek eens níet uittrok), ik (die Halina geen bezwaar vond) - kortom, Johan Simons was iedereen de baas.
met klei en kots en bushokje,
met goden en doden en levenden dooreen,
met dat je inderdaad beter een vrouw kunt vermoorden dan een man,
met alles was het goed.
(de tomaat voor het inslaapvallen tijdens het eerste deel hou ik in eigen zak)
Heel apart dus.
Zou dan misschien die andere vinding van die grieken, democratie, toch ook de moeite waard kunnen zijn?
En olijven lekker?
Vier acteurs, een pianist, wat vlotte tekst en een goed basisverhaal voor een dramatische voorstelling: man gaat dood tenzij broer merg afstaat, maar broer kan nooit nee zeggen dus kan je zoiets eigenlijk niet vragen. Of toch wel. Of niet.
Goed dilemma. Wat kijvende wijven erbij en je bent een heel eind.
Of toch niet?
Er kwam hier wat minder uit de verf dan er voor de spelers in zit (theater kikker had een nabespreking geregeld, dank!). Misschien was het te vlot, of te losjes; misschien ook was het juist niet abstract genoeg. Wel dapper, van dit gezelschap zonder regisseur, om van deze operatekst (want dat bleek het te zijn! aangevuld met wat flarden van ander werk van Judith Herzberg) een toneelstuk te willen maken.
Operatekst dus. Met regels als:
De ene heeft een grote wrat
En zo heeft iedereen wel wat
Ik bijvoorbeeld, had geen vervelende avond. Wat nadenken, met de spelers, over een dilemma - het kan slechter.
Aardig spul toch, toneel.
August is geen clown, August is een zwakzinnige. August maakt geen grapjes maar reageert zoals een zwakzinnige reageert: zuiver naar de letter van hetgeen hem gezegd wordt en met alleen de weinige woordjes die hij kent. Als hem wordt gezegd Geef Acht! dan zegt August verkoop die man acht lootjes. Soms, heel soms, krijgen wij zo een spiegel voorgehouden. Vaker, veel vaker is het niet meer dan flauw. Een flauw en bij vlagen saai spektakel.
Ik zou er graag wat mooiers van maken, voor het 10-jarig jubileum van de Paardenkathedraal en het 65-jarig bestaan van de Stadsschouwburg, feestjes die beide aan deze voorstelling zijn gekoppeld, maar ondanks mijn gratis kaartje (toeval!) gaat dat er niet van komen.
(Even een vraagje tussendoor: mag je mopperen over een gratis voorstelling? Als het antwoord nee is kom ik alsnog dertien euro vijftig bezorgen bij de meneer/mevrouw die zich vanwege ziekenhuisopname afmeldde)
De kille setting van het circus is zeker verrassend, de aankleding is fraai, maar het stuk is saai en alleen Bas Keizers is goed en leuk. Zeven keer dezelfde grap en zeven keer goed en leuk.
Waar misschien nog wat aan gewerkt kan worden, is de vaak groots aangekondigde Grote Nummers uit het circus, zoals de salto mortale en de acht lippizaner paarden.
Voor mij valt de voorstelling daarmee, net als de na�eve droom van August om direketeur van het circus te kunnen worden, in een grote plens water.
Na de voorstelling werd ons nog medegedeeld dat de Midzomernachtdroom van een jaar of vijf geleden waarschijnlijk hernomen gaat worden. En zo konden wij toch nog met een goed bericht naar buiten.
Het vraagt nogal wat, deze voorstelling, zeker aan het einde van een werkweek met een stapel opgebouwd slaaptekort. Nou is me die ervaring niet nieuw bij ‘t Barre Land, en was ik bovendien gewaarschuwd - toch was het lang wachten op de pauze. Daarna was het beter te doen, het volgen van dit “theaterschuwe stuk” zoals Goethe zijn eigen stuk zag.
De man had goede ogen.
Maar mogelijk kende hij ‘t Barre Land niet. ‘t Blijft knap hoe ze die lappen tekst niet alleen hun hoofden in krijgen maar er ook weer volgbaar uit. Al was het nu wel wat erg veel hoorspel hoor. De lelijke tegels en radiators in de Snijzaal maakten het verblijf niet aangenamer.
Vreemd genoeg was ik in een goede bui en wist ik dit tergen, dit welhaast ondraaglijk tergen, als ‘uitdaging’ te waarderen…
Volgende keer weer minder mild.
‘t land, schoon bar,
dient omgeploegd
de zwoeger zoekt verschoning
en genoegen als beloning
Eén van ons heeft er niets van begrepen, zoveel is wel duidelijk; zij begrijpen hun materiaal niet, of ik begrijp de voorstelling niet die ze ervan gemaakt hebben.
In den beginne was er oorlog. Daarna werd het post traumatisch stress syndroom geschapen en tenslotte het toneel. Zo is het gegaan en niet anders, vraag maar aan Sophocles.
Nou heb ik het nog nooit goed kunnen vinden met de griekse klassieken, en zelfs het NNT heeft me niet verder kunnen brengen. Hun bedoeling lag trouwens ook elders: iets maken over post traumatisch stress syndroom. Soldaten die uit oorlogsgebieden terugkeren hebben daar nogal eens mee te kampen. Ajax leed er ook aan en 1 en 1 is 2. Toch worden de delen voor mij in deze voorstelling niet echt opgeteld maar blijven vooral beide zichtbaar. Van het toneelwerk Ajax blijft me vooral de algehele zetting bij (wat een decor!), en de zelfmoord van Ajax. De verhalen van de soldaten daarentegen blijven me hoop ik wat langer bij (onze jongens die hulpbehoevende vluchtelingen moeten sorteren op wie nog wel en wie geen hulp meer kan krijgen… daar werd ik wel stil van en ik hoop dat ik er niet stil om blijf). Moedig en nuttig om dat op het toneel te willen laten zien. Maar voor mij niet helemaal geslaagd dus.
Een vriendin vroeg of ik meewilde naar Nora. Van Ibsen, waar ik nooit echt liefhebber van ben geworden. Door TGA, waar ik meestal niet goed tegen kan, en met Halina die mij nog nooit op haar fanclubdagen zag. Als de vriendin een avondje mopperen geen bezwaar vond, kwam ik graag.
We zaten klaar. Halina ook, op het vergrote podium met inclusief de vloer vier grote witte wanden, alles steriel en bijna helemaal kaal. Niet eng, wel groot en leeg.
Iemand komt plotseling uit de coulissen naar voren gelopen en deelt ons mee dat Jeroen Willems is overleden en dat ze de voorstelling aan hem opdragen. Schrik. Onbegrip. Halina begint. De mensen naast me hadden net als ik twee maanden geleden de fantastische Brel-vertolking van Willems hier in dezelfde schouwburg meegemaakt. Halina speelt goed door. Ik vertelde ze dat ik ’s ochtends op de radio hoorde dat Jeroen Willems in de Carré-jubileumvoorstelling mee zou spelen. Halina heeft een Vlaamse tegenspeler. Kan hij haar aan?
Daar hoeft hij zich niet mee bezig te houden, hij mag zijn bankiersspel doen, Halina redt zichzelf wel. Sterker, ze bevalt me. Goed zelfs. Dat is me nog nooit overkomen. Rare avond.
Ook Ibsen bevalt me, met tien minuten is duidelijk wat er aan de hand is, kwestie van goed doorspelen nu, interessantdoenerij hoeft niet, de schrijver heeft goed werk afgeleverd. Maar Toneelgroep Amsterdam zou zichzelf niet zijn als ze gewoon een toneelstukje zouden spelen en in dit geval is het de decorbouwer die er een dikke vette TGA-saus overheen gooit. Voor de pauze dan, daarna neemt de regisseur het over. Wat gaan de verwikkelingen ineens snel! Het gaat helemaal verkeerd. Of nee, het gaat juist helemaal goed. Of wacht. Nee. Geen tijd meer, kennelijk.
Gelukkig is er Halina die me nog altijd bevalt. Ook haar wending aan het eind, echt stukken beter bijvoorbeeld dan bij het Temmen van de Feeks toen ik er weinig van geloofde. Die manier waarop ze af en toe tegen haar man spreekt, op een toontje waarmee ze ons een soort commentaar meegeeft, ze voor haar personage opkomt. Tekst, personage, actrice en dan nog een dimensie. Daar genoot ik geloof ik het meest van. Met herinneringen aan Jeroen Willems tussendoor, wachtend op Madeleine die toch nooit komt. Hoofdgast op het laatste Nederlands Filmfestival waar ik nog net een paar van zijn films zag. Die kop. Een Europees acteur eigenlijk, iemand om trots op te zijn.
De spelers van Toneelgroep Amsterdam speelden hun Nora deze avond voortreffelijk, en Halina stak erbovenuit. Een mooi eerbetoon aan Jeroen Willems.
Oerol moet nu echt gaan verdiepen. Meer van de ruwe hectiek uit de stad opnemen. Zich niet meer met het Holland Festival willen meten. En andere wat jaloers aandoende meningen uit het theater(festival)circuit, opgetekend door de Leeuwarder Courant in haar cultuurbijlage van Oerols openingsdag.
Oerol moet natuurlijk maar één ding: goede Oerolvoorstellingen laten zien.