In kuipstoeltjes rondom keken wij neer op een kale houten toneel. In de lucht een huis. Eronder een vrouw. De vrouw wordt geïntroduceerd en deze introductie deed mij vrezen voor een avond met niet sprekende acteurs. Maar gelukkig was het slechts de introductie, al snel kwam er vaart in toen Annelies zelf ging spreken.
In het Vlaams (maar goed verstaanbaar) vertelde ze over haar Dorp aan de hand van een maquette. Hoe ze er werd geboren, opgroeide, maar vooral waarom ze er weg ging/moest/blijft. Ze vertelde over wie er woonde en waar en wat er zoal in het dorp gebeurde. Voor aanvullende informatie konden we een boekje raadplegen, dit voegde veel humor en ook afleiding toe, werkte voor mij erg goed.
Eigenlijk gebeurde er vrij weinig in het dorp, het gebruikelijke dorpsleven. Er gebeurde veel met het dorp en dat was prachtig gedaan. Hoe het groeide, hoe de mensen dood gingen en hoe er alsmaar meer wegen bijkwamen. Ingenieus waren de wegenrollers en de pre-fabhuizen.
De allereerste voorstelling, paar dagen voor de première, dus misschien verandert er nog van alles. Ik vind het vaak een feestje om te zien, een fantastisch spektakel, vooral als er muziek wordt gemaakt. Alle musici zijn geweldig en de musicerende acteurs (volgens mij speelden ze verleden jaar in ‘Help’) zijn heerlijk om naar te kijken en naar te luisteren en Gijs Scholten van Asschat zingt prachtig. Maar als er echt tekst wordt gespeeld, haak ik geregeld af. Ik vind nogal wat van het toneelspel houterig en saai, ook van de vrouwen, op Lady Anne na. Heel veel geschreeuw. Trudy de Jong is wel mooi in het stuk na de pauze, wat ik verder trouwens veel minder vibrerend vind dan de eerste helft. Gijs S.v.A. is natuurlijk absoluut niet houterig en saai, integendeel. Maar hij werkt zo hard dat het me soms benauwt. Maar goed, eerste voorstelling, misschien heeft dat er wat mee te maken.
Ik vind het decor erg mooi, beetje Johan Simons-achtig, op een gegeven moment een gigantische puinhoop. En de manier waarop mensen sterven doet me denken aan Ivo van Hove, maar het is indrukwekkend. De kostuums zijn prachtig. Alle mannen dragen een rok, zelfs de technici! Er speelt een mij onbekende jonge Vlaamse acteur mee (York) waar ik van geniet.
Maar al met al vraag ik me af of je Waits goed kunt combineren met Shakespeare. Het lijkt mij dat Shakespeare hier het onderspit delft. En het wordt me maar niet duidelijk waarom die vrouwen toch allemaal doen wat die klootzak, Richard, wil en dat zit me dwars en maakt de scenes met Lady Anne en koningin Elisabeth ongeloofwaardig, hoe mooi beide vrouwen ook spelen en hoe Gijs S.v.A. alles uit de kast haalt.
Echter, al met al een erg leuke avond, het podium is gigantisch, de eerste 5 rijen zijn weggehaald en dat maakt de zaal heel klein. Geeft een intieme indruk, ondanks al het geweld op de scene. En de foto’s van Tom Waits door Anton Corbijn in de foyer en in de hal zijn schitterend!
Deze voorstelling van Thibaud Delpeut, gemaakt voor de kleine zaal (in het kader van TA-2), is vanavond voor het eerst in een grote zaal te zien. Die overgang naar de grote zaal is grotendeels geslaagd. Vooral omdat de basis, de sterke tekst en de strakke enscenering, staat als een huis. Knap vooral hoe Delpeut tekstdelen uit drie stukken van Sofokles tot één vloeiend geheel heeft weten te smeden.
Een mooie vondst vind ik de dubbelrol van Alwin Pulinckx, die zowel Polyneikes, de zoon van Oidipous, als Haemon, de zoon van Kreon, speelt. Delpeut kan daarmee het thema vader-zoon relatie extra accenten geven, ook al omdat hij Pulinckx een paar keer haast zonder overgang van de ene zoon in de andere laat overgaan.
Misschien werkte het in de kleine zaal wel, maar toch, het spel is aan de brave kant. Te braaf wat mij betreft. Zeker voor een tournee langs de grote zalen zou het allemaal wel wat rauwer mogen.
Er is veel te zeggen over deze voorstelling onder regie van Thibaud Delpeut. De structuur die in deze recensie enigszins zal ontbreken, vanwege de veelheid aan gedachten, was wel degelijk terug te vinden in de voorstelling waarbinnen op originele wijze 3 stukken van Sofokles één indrukwekkende voorstelling vormen. Voor een deel van de toeschouwers, niet volledig op de hoogte van de inhoud van de stukken los van elkaar, misschien lastig te volgen. Ondanks het feit dat ik af en toe de fysieke handelingen te geregisseerd vond en ik het ´losse´ spel van de TA acteurs her en der miste, deel ik geen tomaten uit. Niet zozeer functioneel vond ik het gebruik van multimedia, maar wat leverde het ontzettend mooie beelden op en het zorgde bij de toeschouwer voor dat beetje extra vervoering en ontroering. Grootse rol van Hadewych Minis, oplettend en compleet acteerwerk van Jacob Derwich, een andere kant van Barry Atsma en ook bijrollen koning Alwin Pulinckx leverde met zijn dubbelrol een indrukwekkende prestatie en bijdrage. De overige acteurs spelen ook zeer tevredenstellend. De epiloog waarin Celia Nufaar´s aanwezigheid op het toneel eindelijk betekenis kreeg zette kracht achter de vraag die Delpeut, in navolging van Sofokles, stelt met deze voorstelling: Waarom is het juiste niet altijd goed?
Per aftandse bus worden we vervoerd van de schouwburg die verbouwd wordt naar een sloopflat in een achterstandswijk. Daar gaan we op een overdekte tribune zitten, met een deken over ons heen tegen de kou. De spelers wandelen de sloopflat in ten teken dat de voorstelling gaat beginnen.
Overduidelijk theater. Geen kwestie van aapjes kijken, behalve wanneer een buurvrouw die nog niet wegverhuisd is even op haar balkonnetje komt staan.
Gelukkig, toch nog wat ongemakkelijkheid.
De plaatjes zijn erg mooi, met het wisselend kunstlicht uit de kamers tegen de donkere achtergrond van buurt en avond. De scènes zijn ook boeiend, sommige althans, maar veel verhaal of samenhang valt er niet te ontdekken. Ook niet echt toen ik achteraf de folder las. Misschien zit er teveel van onze aandacht bij de omstandigheden ter plekke, en komen we niet toe aan de verbeelding van de effecten van de crisis, laat staan aan de vraag of de crisis wel echt bestaat. De sloopflat, die bestaat. Nog even. En daar is best wat moois te zien.
Op locatie bij Alemere Strand. Spektakel toneel. Met 400 mensen op een kille avond op de tribune. Met acteurs die senioren zonder hoogtevrees spelen. Plus een blik in de toekomst van een efficiënte maar huiveringwekkende ouderenzorg.
Inderdaad: vet, zwaar aangezet. Maar doorvlochten van goed bedachte en ingenieus vormgegeven fraaie beelden.
Zoals steeds bij STAN wordt deze klassieke tekst duchtig door de molen gedraaid. Niet zozeer de tekst zelf maar de manier waarop, de regie, decor, …. en vooral de manier van spelen zelf. Plaats voor ernst maar ook voor de (glim)lach. We kennen ze bij STAN maar steeds weten ze hun typische trekjes en tics een nieuwe vorm en inhoud… te geven. Knappe prestatie ook van Jolente De Keersmaeker (zus van).
Gedurende de voorstelling staan vijf acteurs in de industriele ruimte naast elkaar en focussen zich op het publiek dat blijkbaar verdachte is in een verhoor. De eerste 45 minuten worden in het engels continu vragen op het publiek afgevuurd. De acteurs wisselen nauwelijks van plaats en ratelen maar door. Is dat interessant? Nee helaas niet. Na 10 minuten vroeg ik me af hoe lang ze dit zouden volhouden. Lang dus. En bijzonder oninteressant. Na 45 minuten gaat de focus naar een van de collega’s die nu het vragenvuur aan de schenen krijgt. Daarna kleed iedereen zich uit en gaat op een wc-mat liggen. Een actrice gaat de planten sproeien achter de plastic afzetting en een andere acteur doet nog een monoloog in het portugees over wie en waarom hij is. En gaat ook in zijn onderbroek op een wc mat liggen. Daarna doet een collegaactrice dat nog eens dunnetjes over en is het afgelopen. Samenspel is er weinig, beweging ook niet, de kleding is potsierlijk, de teksten quasi interessant. De toeschouwer zou zich ongemakkelijk moeten voelen bij de intense verhoren. Ik voelde me vooral ongemakkelijk door het spel en de quasi moderne teksten en voelde me vooral niet aangesproken door de vragende acteurs.
Cardenio is kwijt maar dat is niet erg. Shakespeare’s toneelstuk Cardenio is zo ongeveer alleen als vermelding op een factuur bewaard gebleven, behoorlijk kwijt dus verder, zo leren we, maar de bron voor diens inspiratie, het origineel voor diens bewerking, is alweer ruim 400 jaar springlevend, als bijfiguur in Don Quichot. Daaruit wordt ons voorgelezen totdat er speelbare passages opduiken. We moeten die arme zoekgeraakte jongen toch tenminste een beetje leren kennen (hij heeft wel wat weg van Arend Brandligt). Opdat-ie onder onze ogen, in vijf tweewekelijkse voorstellingen, tot toneelstuk opgroeit.
Onder het genot van een hapje en een drankje en onder leiding van Greg Nottrot ondergaan we een verkenning naar begin zestiende eeuw. Een zoektocht ook naar vergetelheid. Wat niet hoeft want Cardenio bestaat gewoon, lees maar na, vanaf pagina 179. Of nee, we moeten hem zelf vinden want hij is ook een beetje van ons. Misschien zit-ie onder de zestig vierkante meter tafel waar wij omheen zitten en waar zij op spelen. Ik denk van niet.
Cardenio bestaat niet maar dat is niet erg want het Nut helpt ons om ‘m te vinden. En wij mogen hen een handje helpen. We zijn er immers toch.
Het boek Don Quichot begint met wat sonnetten en ander voorbereidend spul, wat veel genoegen verschaft en de toon zet voor de geestigheid en ironie waarmee het verhaal van de vernuftige edelman wordt verteld, maar het verhaal zelf begint later. En ook dan wordt er nog lekker mee gespeeld door de verteller. Laten we zeggen dat de voorstellingsreeks ook zo begint. Een beetje zoekerig nog.
Gelukkig is het het NUT wel toevertrouwd om een toneelstuk enigszins ondergeschikt te maken aan de voorstelling, zonder dat dat erg is. Ik ben benieuwd of zoiets ook lukt met een stuk dat niet bestaat.
Het boek is beter dan het stuk. Er is namelijk geen visuele bijdrage. Bedoel, mannen die in onderbroek durven te spelen. Nou! Ze spelen op locatie in Rotterdam. Doen daar Helemaal Niets mee. Geluiden van buiten, treinen die langsdenderen, negeren. Groot deel van de ruimte, onzichtbaar maken met lamellen, en die dan ook verder nooit openen ofzo. Het werd alleen even goed toen we bedachten dat het een voorstelling van Theo en Thea was die een parodie op het Echte Toneeel maken. Op een gegeven moment probeerden de spelers het publiek mee te laten klappen. Niemand klapte mee. Morgen gaan we tomaten verkopen bij de ingang. Echt, het mag weer en is weer nodig.