Geweldige, ontregelende komedie met heel scherpe randjes. Een gloedvol maatschappelijk betoog gestoken in een spetterend theatraal jasje. Aanvankelijkt lijkt het een aanval op de amusementsindustrie van Joop en de zijnen, maar allengs word je als toeschouwer steeds vaker op het verkeerde been gezet. De acteurs van de Vroedt laten je onze zekerheden en waarheden uit zo veel verschillende hoeken zien dat aan het eind van de avond de nodige twijfels de kop hebben opgestoken. Een voorstelling van twee uur waar naar mijn idee geen regel te veel in staat.
Wie speelt Hamlet en hoe? Ook dat is altijd de vraag. Sanne den Hartogh doet het nagenoeg zonder mimiek en zonder gestiek. Hij houdt tijdens zijn monologen zijn hoofd schuin omhoog en articuleert duidelijk en nadrukkelijk, dat is het wel zo’n beetje. Goed verstaanbaar dus (ook voor de scholieren op het tweede balkon). Een sterk contrast daarmee vormt het tegenspel van Ali Ben Horsting en Erik Whien. Dat bevalt me eigenlijk beter. Erik Whien zet als Polonius zijn gezicht en zijn lichaam juist voortdurend in. Met een ironische, droogkomische acteerstijl brengt hij daarmee de broodnodige humor in een verder vrij ernstige voorstelling.
Tekstbewerker Joeri Vos en regisseur Marcus Azzini leggen de accenten in hun Hamletop het aspect toneel over toneel en daarmee ook op het thema toneel en politiek. Behalve voor die accentuering en voor de actualisering van het taalgebruik, heeft Vos er ook voor gezorgd dat de huidige Nederlandse discussie over kunst en politiek in zijn tekst doorschemert. Dat doet hij op een slimme manier, zonder al te expliciet te worden.
Toch had Azzini wel wat meer in die tekst mogen snijden. Niet omdat tweeënhalf uur op zich zo veel is, maar omdat er voor de toeschouwers die het stuk een beetje kennen wel erg veel wordt uitgelegd. Aan de andere kant, misschien is dat juist wel prettig voor die scholieren op het tweede balkon.
Heel intelligente, maatschappijkritische, maar ook onderhoudende voorstelling waarin de kredietcrisis en een uitgebluste liefdesrelatie op een geraffineerde manier in elkaar grijpen. Een voorstelling met virtuoos geschreven en furieus gespeelde monologen over het ineenstorten van het financieel-economisch systeem, met daaraan gespiegeld én daarmee verweven zowel poëtische als absurdistische dialogen tussen een man en een vrouw met een relatiecrisis.
Voor mij zit de kracht van deze door acteurs en dansers uitgevoerde voorstelling vooral in de sterke tekst (van schrijver en regisseur Falk Richter) en in de schitterende manier waarop de acteurs (Stefan Stern in de monoloog over de lange mars door de instituties bijvoorbeeld) daarmee omgaan. Hoe de dansers (onder leiding van choreografe Anouk van Dijk) in het toneelspel en hoe de acteurs in de dans worden opgenomen bevalt me ook heel goed
Minder affiniteit heb ik met de echte dansscènes. Dat komt omdat dans voor mij een grotendeels onbegrijpelijke taal is (misschien moet ik eens naar een cursus). Na vanavond weet ik in ieder geval wel hoe je als danser het failliet van het Finanzkapitalismus uitbeeldt. Dan doe je een bontjas aan, zeg je Ich breche zusammen en laat je je langzaam op de grond glijden.
Stel, je bent jarig en je krijgt een schitterend verpakt cadeau met daaromheen een duizelingwekkend mooie strik. Je maakt het heel voorzichtig open en er blijkt niets in te zitten. Dat gevoel had ik na het zien van deze voorstelling. Prachtige beelden: de dansers in soms zeer opvallende kostuums voor een halfrond wit decor waarop allerlei kleurrijks geprojecteerd wordt. En afgezien van een enkel bijzonder duet (heel speciaal: twee vrouwen die met de halzen aan elkaar lijken te zitten) zijn het alleen maar mooie plaatjes. Soms ook nog wat flauwe grappen met als dieptepunt een soort riddergevecht, waar menig dorpsfeestimpressariaat de neus voor zou ophalen. Er is schoonheid en er is zeker techniek, maar inhoud blijkt schrijnend afwezig.
“Ik doe het morregen, da’k het morregen zal doen …”, zongen Belgian Asociality begin jaren ‘90. Ik moest onherroepelijk aan bovenstaand nummer denken bij het zien van “Oblomow”. Want de titel van dat liedje zou perfect de persoonlijke leuze van Oblomow kunnen zijn. Oblomow is een man van stand in het negentiende eeuwse Rusland. Hij heeft echter één groot probleem. Hij kan heel moeilijk beslissen. Wat hij kan uitstellen tot morgen zal hij zeker vandaag niet doen. Dus brengt hij zijn dagen door met slapen, want als hij dat doet, kan niemand hem lastig vallen met allerlei zaken waarin hij beslissingen zou moeten treffen of zo … Zelfs zijn vriend Andrei Stolz slaagt er niet in om hem uit zijn luie bed te krijgen en met hem de wereld rond te trekken. Tot deze zelfde Stolz hem voorstelt aan Olga, waar Oblomow smoorverliefd op wordt …
Koen De Graeve is schitterend als de eeuwig twijfelende Oblomow. Hij maakt deze voorstelling. Kan ook niet anders, want hij staat bijna constant op de scène en is afwisselend grappig en af en toe ontroerend als Oblomow. Hij wordt goed geflankeerd door Jan Steen als Stolz en Pieter Genard als zijn vriend-oplichter. Een leuke rol ook voor Turbiasz als de verteller van dienst met een paar grappige intermezzi. Joris Vanden Brande als een soort Arlequino-Zachar (de butler van Oblomov) en Charlotte Vandermeersch als Olga konden mij net iets minder bekoren. Ook het sobere decor werkte wonderwel en bestond enkel uit een tafel, wat stoelen, een deur en een stapel matrassen als het ultieme symbool van luiheid. Het feit dat Oblomow het zo moeilijk heeft om die berg matrassen te beklimmen, is tekenend voor zijn personage en illustreert zijn onmacht om het leven te trotseren.
Het stuk van 2 uur en 40 minuten wist mij bijna constant te boeien op een paar mindere momenten na. Zo vond ik het eerste bezoek aan het landgoed net iets te lang duren. Hier ging Charlotte Vandermeersch ook zo in “overdrive” dat het niet mooi meer was. Was dit nu echt nodig ? Ook een paar scènes met Zachar duurden mij net iets te lang, maar voor de rest een schitterende voorstelling gezien met een paar leuke vondsten, zoals het functionele gebruik van bureaulampen op de scène als lichtbron. Zeker een aanrader !
Twee choreografiën. Als eerste Intermezzo van Giulia Mureddu, “een fysieke studie naar het verlangen contact te maken met de ander”. Een nogal vaak gebruikt etiket. De korte productie heeft erg weinig waaraan je de volgende dag nog eens denkt. Behalve dan misschien een opvallend expressief dansende Braziliaanse stagiar, Ricardo Rus Da-Silva.
Vervolgens Trip En Masse van het choreografencollectief White Horse. Een stuk over massa, hysterie, fanatisme., agressie. Een orgie van ritmisch, stampend geluid, geschreeuw en zwetende lichamen. De negen dansers bewegen zich vaak als een grommend, grauwend blok en hebben de monden bijna de hele voorstelling wijd open. Een ware uitputtingsslag. Niet alleen voor de dansers, maar ook voor het publiek. Als de groep enkele minuten voor het einde op de vloer is neergezegen en een danser zegt dat er voor ons nu de gelegenheid is om iets te zeggen, zwijgen we. Zo mooi, zo’n nog navibrerende stilte.
Over de Bergen is de nieuwste uitstap van theatermaker en acteur Josse De Pauw in muziekland. Een opera, zo noemt producent Muziektheater Transparant het zelf. Al is het eerder een muzikale vertelling dan een voldragen muzikaal drama. De drijvende kracht van deze voorstelling? Geen figuur van vlees en bloed, maar een onbestemd verlangen.
Josse De Pauw stapt het podium op als een groteske teddybeer in bergbottines. Een beige pak bedekt hem van kruin tot kruis. Amorf, met alleen uitstulpingen ter hoogte van hoofd en middel: een knuffel met twee paar kloten. Het is een pluchen prothese, die het menselijk lichaam reduceert tot een vaag concept. Ik ben maar het vehikel voor het verhaal, waarschuwt De Pauw ons al snel. Deze vreemde figuur is de verteller; de echte protagonist zit in een plastic zak aan zijn zij. Of toch gedeeltelijk, want in die zak zit enkel het hoofd van een man, gevonden aan de voet van een berg. Zelden werd de term hoofdpersonage zo letterlijk ingevuld. De Pauw verhaalt de levensreis van deze man, met ruggensteun van veertien muzikanten en drie zangeressen. Een bont gezelschap, dat laveert tussen jazz en rock, tussen repetitieve aria’s en ritmische teksten.
Het naamloze hoofdpersonage leidt een onopvallend bestaan. De stroom van zijn leven volgt de klassieke burgerlijke bedding: vrouw, huis, kinderen. Zonder uitschieters, zonder verrassingen. Geen reden tot klagen. En toch. Onder het oppervlak borrelt onvoldaanheid. De dagen kabbelen voorbij als een rustig beekje, maar zachtjes vreet het water aan de veilige oevers. De man heeft alles om gelukkig te zijn. Wat ontbreekt er dan? Wat ontbreekt, is onvervuld verlangen. Hij komt tot het besef dat wat hij mist in het leven, een gemis is. Wat is het leven zonder een niet bereikt doel, zonder een niet vervulde droom? Zonder problemen staat alles stil, zo verwoordt De Pauw het.
Eens dit inzicht verworven, trekt de voorstelling samen met het hoofdpersonage de bergen in. Het decor is een houten staketsel, een bouwvallige Matterhorn. Josse De Pauw beklimt het tergend traag, zowat de enige beweging in deze erg statische enscenering. Hij volgt in de voetsporen van zijn hoofdpersonage: een bergtocht die zich laat leiden door de zangstem van sopraan Claron McFadden. Als een donkere nimf staat zij bovenaan de berg, op haar eigen Lorelei, en lokt ze de man naar zijn lot. Meer nog dan een fysieke persoon, is de motor van deze voorstelling dat onbenoemd verlangen. Dat etherisch begeren, zonder lijf of leden, dat enkel vorm krijgt in het amorfe pak van de verteller. Even wordt het concreet, wanneer Josse De Pauw een lange opsomming van onvervulde verlangens reciteert. Wat wil ik? De kaas uit de bek van de raaf. Een kroon van ochtenddauw. De aandacht van iemand als Claus. Een trap in beuk. De berg in het boek van mijn vader. En meer. Het lijkt een lukrake lijst, maar samen met de lyrische muziek is dit veruit de meest aangrijpende en ontroerende passage van de voorstelling. Vertelling en verklanking vallen perfect samen. Hier vervaagt ook de grens tussen personage en verteller, tussen de acteur De Pauw en de mens Josse. Hier sneuvelt het schot tussen de verlangens die op de scène opgesomd worden, en de verzuchtingen van elke kijker in de zaal.
Wanneer het hoofdpersonage zich overgeeft aan zijn verlangen, verliest hij zijn menselijke vorm. Hij wordt natuur, wordt een stroom, hij wordt water. Ook Over de bergen verandert van aard. De brave, bloedloze vertelling roept hier het vitalisme uit de literatuur van de vorige eeuw weer tot leven, en vaart daar wel bij. Samen met het hoofdpersonage bereiken we de top. Boven op de berg reikt de blik tot de einder. Tot het einde ook. Wat rest de man anders dan zijn tijdloos verlangen in te ruilen voor de eeuwigheid? His love was true. Zo zingt de sopraan een einde aan deze muzikale vertelling, en aan het leven van ons hoofdpersonage. Het waren ook de eerste woorden van deze voorstelling. De cirkel is rond, zonder begin noch eind, zoals ook de hunkering dat is. (Er volgt nog een overbodige coda, waarin tekstflarden van het begin hernomen worden. Josse De Pauw heeft wel vaker moeite om een resoluut einde aan zijn voorstellingen te breien).
Over de bergen stelt zichzelf een erg moeilijke opgave. Een abstract begeren vatten in muziek en tekst, het is geen sinecure. Hoe geef je een verlangen vorm dat per definitie geen lijf heeft? Jammer genoeg heeft ook de voorstelling zelf net iets te weinig om het lijf. Het centrale verlangen is onbenoemd en onbestemd. De Pauws tekst slaagt er maar mondjesmaat in dat buikgevoel treffend te benoemen. De muziek slaagt er maar sporadisch in die emotie stem te geven, te verklanken. De voorstelling kabbelt elegant van het ene muzikaal intermezzo naar het volgende teksteiland. Zonder te vervelen, zonder te verrassen. Geen reden tot klagen. En toch.
Het was een lange zit, maar wel makkelijk vol te houden. Een Hamlet die voldoende bewerkt is om actueel te worden, maar tegelijkertijd de taal van Shakespeare weet te behouden en die zodoende te eren.
Want dat is waar je toch voor komt? Je wilt de taal horen en je laten overrompelen door de dubbelzinnige metaforen. Je wilt de zucht van opluchting horen bij het publiek als dan toch Hamlet zijn grote vraag stelt. Deze stelde hij dit keer dan gelukkig zo luchtig, dat de zucht van opluchting werd gevolgd door een tevreden glimlach.
Fijn om te kunnen zien hoe de andere acteurs zich voorbereiden, het van het zijtoneel aandachtig bekijken. Dit geeft mij de mogelijkheid om te dwalen. Maar dit is natuurlijk wel standaard tegenwoordig.
Het enige wat me wel opviel is dat alle personages buiten Hamlet overbodig waren/zijn. Deze Hamlet (Sanne den Hartogh) kon het eigenlijk wel zelf rooien (compliment?) Ook Guildenstern (Aafke Buringh) wil ik even noemen, ze heeft mij persoonlijk het meest geboeid.
Weet je, het was gewoon een goede Hamlet. Zeker voor de eerste die ik ooit heb gezien. Binnen twee weken al meteen de tweede, dan zal ik kunnen vergelijken.
Liefde, verlies en olijfolie.
Drie mimespelers proberen contact met elkaar te leggen, maar net als dat lijkt te lukken zorgt olijfolie voor problemen. Die olie druppelt of stroomt uit grote flessen die boven het toneel hangen. Ze zorgt ervoor dat de spelers al snel helemaal met olie bedekt zijn waardoor het nog moeilijker wordt om elkaar vast te houden. Fascinerend om het effect van de olie te zien: niet alleen op de bewegingen van de spelers maar ook op hoe alles eruit gaat zien. Prachtige beelden, mooie muziek en heel veel emoties. Mooi!
De groep bestaat 25 jaar, dus er moest iets speciaals gebeuren. Iemand heeft ongetwijfeld geroepen: iets actueels, waarna De Verlichting niet meer te vermijden was. En hoe pak je dat aan: je struint naar hartelust het internet af, slaat er nog wat geschiedenisboeken op na en je hebt een lading feiten en aardige weetjes. Dat hussel je flink door elkaar, gooit er een aantal grappen en een enkel liedje doorheen, vergeet vooral dat stukje publieksparticipatie niet en klaar is Kees.
Het resultaat is een nogal saaie, en ondanks het onderwerp, oppervlakkige voorstelling. De enige lichtpuntjes zijn het bijna introverte spel van Dick van den Toorn en, als tegenhanger, het explosieve acteren van Marcel Musters. De laatste roept meer dan eens: ik wil geraakt worden! Ach, als dat eens zou kunnen…