Relativering van Theater
Gebaseerd op Thomas Bernhard, de vlijmscherpe analist en pessimist die ondanks dat hij kunst haatte en constant de zin ervan in twijfel trok, toch verwoed kunst bleef produceren, is ‘Totaal Thomas’ de tweede voorstelling die ik zie in het kader van De Warme Winkel’s Weense Herft.
De Warme Winkel relativeert het theater op een intelligente manier in ‘Totaal Thomas’; zo knik ik van binnen wild tijdens het kritische relaas tegen het hedendaagse theaterpubliek dat te allen tijden de makers overstelpt met een staande ovatie, zelf wanneer niets begrepen is van wat er is getoond.
Ik voel dat ik meer moet met deze voorstelling en heb het idee dat ik de komende dagen nog eens terug zal denken aan verschillende aspecten van de voorstelling, maar tegelijkertijd vraag ik me af of er wel meer is of dat ik enkel meer wil halen uit iets waar niets meer uit te halen is. Misschien moet ik tevreden zijn met enkel deze relativering van het theater, maar de voorstelling geeft me een licht onbestemd gevoel.
Hoewel theater volgens De Warme Winkel onwaarachtig is, prijs ik dit kleine gezelschap om haar inventiviteit, iets waar een aantal grotere gezelschappen nog veel van zou kunnen leren. Hoewel De Warme Winkel een signatuur heeft, toont zij bij elke voorstelling die ik tot nu toe heb gezien tijdens de Weense Herfst een andere zijde, zo was Rainer Maria een ‘Grimmig Sprookje’, ‘Villa Europa’ was intelligent humoristisch en ‘Totaal Thomas’ is vooral onbeduidend donker.
En ik ben het totaal eens met Maria Kraakmans woorden: “Waarom zouden er te midden louter zinloosheid niet ook toneel(schrijvers) zijn.” En ik ben blij dat De Warme Winkel eens in het Noorden is, je kunt niet op deze makers heen.
Integer, maar te lang
Op 22 februari 1942 pleegde Stefan Zweig samen met zijn vrouw zelfmoord in Brazilië. De meest gelezen, meest vertaalde, meest verbrande en één van de meest productieve schrijvers van zijn tijd heeft kort voor zijn dood zijn herinneringen aan een wereld die op het punt stond te verdwijnen opgetekend. Het boek ‘De wereld van gisteren – herinneringen van een Europeaan’ is het uitgangspunt voor de voorstelling ‘Villa Europa’ van De Warme Winkel.
In een regie van Jos Thie zetten Mara van Vlijmen en Vincent Rietveld een enorm grappige voorstelling neer. Aan het begin van de voorstelling lijkt het nog een weerzinwekkend overdreven avond te worden, maar deze intelligente makers weten een manier te vinden om oprechtheid en het exorbitante in een balans aan te bieden waardoor het groteske me niet allergisch maakt, maar mij als zuurpruim laat lachen.
Net als bij ‘Rainer Maria’ getuigt deze voorstelling van zoveel spelplezier en een gevoel voor genuanceerde lichamelijkheid die ik maar weinig zie. De afwisseling tussen een soort hysterisch twee voor twaalf theater spel over het leven van Stefan Zweig wordt op een goed gedoseerde manier afgewisseld met een nobel tonen van deze man.
Als Mara van Vlijmen aangeeft dat enkel de zelfmoord nog verbeeld zal worden, roept dit het gevoel op dat het eind nadert en dat ook de lengte van de voorstelling goed is, niet te lang en niet te kort. De zelfmoord wordt echter op zo’n trage spanningsloze manier gerepresenteerd dat ik afhaak. Het duurt te lang en laat me na een leuke voorstelling toch met enige twijfel terug kijken. Zonde.
Toen ik een plastic vis tegen mijn schouder gegooid kreeg, had ik misschien tomaten terug moeten gooien… Niet vergezeld door een schreeuw om vernieuwing, maar om een halt toe te roepen. Niet alles is onder de noemer ´vernieuwend theater´ te verantwoorden en als zelfs de zogenaamde ´culturele elite´ met de handen in het haar zit, vrees ik ineens de schifting van de overheid te kunnen begrijpen. Vermorsing van talent! Jeroen de Man, die ooit ontroerde als de held Ajax, zien we letterlijk lamgeslagen worden door een wild geschminkte medespeler die hem met een, met rode verf besmeerde, vis op zijn meermaals onnodig getoonde naakte billen slaat. Maria Kraakman, die voor haar rol in Orlando dé Theo d’Or in ontvangst mocht nemen, krijgt één enkele keer de kans te schitteren en haar talent(!) met ons te delen, als ze met haar monoloog gericht aan mevrouw M. letterlijk en figuurlijk even heel dicht bij het publiek komt. Maar de toren van verwachtingen die ze schept, wordt onnodig hard omver getrapt in deze ongestructureerde kinderspeeltuin. Vincent Rietveld krijgt de gelegenheid tot korte interactie met het publiek. Hij vertelt integer hoe hij zich de voorstelling vooraf voorgesteld had, ik vraag me af of hij zijn ‘dromen’ uit heeft zien komen. “Als liefde de motor van mijn bestaan is, is kunst de contactsleutel…” en dan is mijn hart vandaag gebroken.
Een leuke voorstelling Villa Europa, gebaseerd op het boek ´De wereld van gisteren – herinneringen van een Europeaan´ geschreven door Stefan Zweig, die vervolgens samen met zijn vrouw zelfmoord pleegt in Brazilië. “Dat is misschien wel leuk om te vertellen.” Het concept van de voorstelling spreekt me aan, want nadat de beginscène mij een hele lange avond doet vermoeden, breken de twee acteurs door de vierde wand en vertellen ze ons wat ze ons echt willen vertellen deze avond. De ontzettend energieke Vincent Rietveld en Mara van Vlijmen schakelen gemakkelijk van hun rol als respectievelijk Stefan Zweig en zijn tweede vrouw Lotte Altmann terug naar zichzelf en bieden ons als publiek een prettige variatie in spel met een dosis humor. “Dat kunnen wij ons nauwelijks voorstellen.” Wanneer Mara aankondigt: “Nu alleen de zelfmoordscène nog.”, haal ik even rustig adem en wacht af.. wetend dat het slot nabij is. Ik ben daarnaast benieuwd hoe ze dit gaan verbeelden. Helaas duurt deze slotscène veel te lang, verlies ik mijn concentratie en verlang ik weer naar de vluchtigheid die de voorstelling eerder kenmerkte. “Waarom? Dat weten we niet.” Wilde Jos Thie toch nog de diepte in gaan en de acteurs een integere emotie neer te laten zetten? Dat denk ik niet…daar was in deze voorstelling geen ruimte voor, maar dat hoefde ook niet, want de luchtigheid en de variatie krijgen mijn meeste waardering.
Een dubbel gevoel heb ik na het zien van Harold Pinters´ ‘Bedrog’ uitgevoerd door tg Stan, maar ik kan niet goed verwoorden waarom ik met dit eigenlijke niets voelen de zaal uitloop. Naast dat ik de voorstelling wat traag en misschien dus saai vond, besef ik me tijdens het kijken plots dat ik me ervan bewust moet zijn dat de scènes niet in chronologische volgorde na elkaar verschijnen. Ik ga direct nadenken of het dan nog wel klopt wat ik heb gezien. Dat ik me op die manier laat afleiden van het getoonde, zegt iets over mijn beleving. Het spel van de acteurs blijft vlak, ze spelen hun rol, maar niet meer dan dat, want de diepte gaan ze niet in. Juist daar liggen de kansen bij dit stuk, want ik ben me ervan bewust dat Pinter, toen hij ervoor koos bij het einde te beginnen, ‘Bedrog’ beroofde van de spanning. De overige elementen in deze voorstelling compenseren dit gebrek niet. Gevoelsmatig starten we bij het hoogtepunt, dat een niet noemenswaardige hoogte bereikt en het kan dus alleen maar ‘slechter’ worden. Helaas wordt het in de uitvoering van Stan ook niet beter en merk ik bovendien achteraf dat ik het gevoel heb niet ‘aangesproken’ te zijn. Toch noem ik de voorstelling vermakelijk, maar dat is vooral te danken aan het feit dat het lichtontwerp esthetisch te noemen is en er her en der met de droogheid van het spel een glimlach op mijn gezicht verschijnt. Ik heb de hele voorstelling gezocht naar en gewacht op de ongemakkelijkheid, maar ik voelde me veel te comfortabel in mijn, toch wat ongemakkelijke, Grand Theatre stoel.
Wie, zoals ik, Van Dolron als theatermaker een beetje heeft gevolgd, kon, zeker na haar drie vorige voorstellingen, verwachten dat ze in Wat nodig is volledig en zonder relativering zou kiezen voor het (seculiere) boeddhisme. Van Woensel is daar ook beland, zij het op een wat minder geleidelijke manier. In tegenstelling tot bij de première van afgelopen vrijdag zijn ze met z’n tweeën (Steve Aernouts is er niet bij). Elkaar afwisselend doen Laura van Dolron en Oscar van Woensel hun verhaal.
Omdat ik Van Dolron al vrij lang volg, is niet alles wat ze nu op het podium zegt nieuw en verrassend. Misschien mede daarom maakt de spectaculaire metamorfose van Van Woensel op mij de meeste indruk. Is deze lieve, zachte man met die mooie ogen echt dezelfde man als die woest ogende, dubbele Jamesons zonder ijs naar binnen slaande, agressieve drugsverslaafde van een aantal jaar geleden?
Een paar citaten van de bescheiden en vriendelijk sprekende Van Woensel:
‘Ik heb een nieuwe verslaving: dingen niet doen.’
‘Discipline is hartstikke leuk.’
‘Ik ben gelukkig als ik op de vensterbank leun en naar de regendruppels kijk, ik ben niet meer afhankelijk van anderen. Toen zocht ik bewondering. En om die bewondering in stand te houden had ik publiek nodig. Altijd. Dat maakte me extreem angstig en eenzaam.’
Aandacht, discipline, het nu, niet oordelen, en goed zorgen voor je lichaam, dat zijn een paar van de thema’s die niet alleen Van Dolron maar ook Van Woensel steeds benadrukt:
‘Toen was ik een non-conformist, toen was ik ook een intellectueel.’
‘En ik vond een lichaam burgerlijk.’
Hein Janssen zet boven zijn recensie in de Volkskrant geen sterren. Hij wil, in de geest van wat hij gezien heeft, geen mening geven, geen oordeel vellen. Hij noemt de voorstelling meer een sessie dan theater. Ik kan me daar in vinden. En ook mij heeft die sessie goed gedaan.
Pavel is getrouwd met Jelena en houdt zich de hele tijd bezig met zijn wetenschappelijke experimenten. Melania is smoorverliefd op Pavel, maar hij ziet dat niet. Boris, de veearts, is dan weer gek van Lisa, de stapelgekke zus van Pavel. En Dimitri, de kunstschilder, is stapelgek op Jelena. Allemaal pseudo-intellectuelen die met hun ding bezig zijn en niet zien dat het Rusland waarin zij leven uiteenvalt. De opstand van de kleine mens tegen deze pseudo-intellectuelen wordt belichaamd door Jegor, de smid van de familie. De regisseur koos duidelijk voor de lach en dat vertaalde zich o.a. in een duidelijk gekozen over-acting van de acteurs. Het stuk was zeer genietbaar en er zaten nogal wat plezante regievondsten in. Zo werd de psychische toestand van Lisa niet alleen getoond door haar spel, maar ook door het gebruik van videobeelden op het grotendeels witte decor. Ook het zonlicht dat voortdurend aanwezig was in de woonkamer, waarin het stuk zich afspeelt, zorgde voor enkele leuke effecten.
De acteurs, en dan vooral de Nederlandse acteurs, speelden stuk voor stuk heel overtuigend hun rol met Jacob Derwig op kop die een schitterende Pavel portretteerde. Echter ook Halina Reijn en Elsie de Brauw schitterden in hun rollen van Lisa en Melania. En van de Vlamingen was het vooral Wim Opbrouck die zich onderscheidde door zijn komische timing en fysieke aanwezigheid op de scène. Vreemd ook om nog eens zo’n realistisch decor te zien in een professionele productie. Een heuse woonkamer met heel veel deuren (kleinere voor het personeel en de “kinderen” en grotere voor de “volwassenen”). Het stuk had misschien iets korter gekund en ook leek het einde wat uit de lucht komen te vallen en toch wel een stijlbreuk met de rest van het stuk. Ook Hilde Van Mieghem kon niet echt overtuigen als Jelena. Maar hoedanook enorm genoten van deze fantastische toneelavond !
Ik volg “Scherven” al een aantal jaar en ben eigenlijk nog nooit ontgoocheld uit de zaal gekomen. Maar wat we hier te zien kregen, was echt wel van een heel hoog niveau. “Koning van Katoren” vertelt het verhaal van Stach, wiens ouders gestorven zijn de dag dat hij geboren werd en dat ook de oude koning van Katoren stierf. Hij werd opgevoed door zijn oom Gervaes, de trouwe dienaar van de opvolgers van de koning, m.n. de zes zure ministers. Als Stach oud genoeg geworden is, doet hij een gooi naar het koningschap en hiervoor moet hij zeven aartsmoeilijke opdrachten vervullen …
De manier waarop “Scherven” dit in beeld gebracht heeft, is ronduit schitterend. Met een minimum aan decor, namelijk twee witte doeken. Eén waarachter zich af en toe een schaduwspel afspeelde en een ander waarachter gespeeld werd met een belichting van achteraan. Dit tweede zorgde voor een aantal hele mooie en bijzonder spectaculaire beelden, als daar zijn de draak, het vuur van Pantaar, de granaatappelboom … Maar ook de andere opdrachten werden heel mooi op scène gezet, zoals bijvoorbeeld de krijsende vogels en de schuifelende kerken. Allemaal heel mooi om naar te kijken. Alleen jammer misschien van de lengte, hoewel je natuurlijk heel moeilijk een opdracht kunt schrappen. Maar dat is dan ook echt het enige minpuntje. Voor de rest alleen maar lof voor deze productie. Schitterend gebruik van licht (de boom, het vuur, het kruis op de witte muur bij de schuifelende kerken en ga zo maar door). Ook de muziek vond ik heel goed gekozen. Fantastisch ook hoe het probleem van solonummers omzeild werd. Bij een musical dreigt altijd het gevaar dat een solonummer niet sterk genoeg gebracht wordt omdat de solist niet goed genoeg is. Hier werd dat perfect opgevangen door quasi alle nummers door meerdere stemmen te laten zingen.
En tenslotte het spel. Ook dat is al een hele tijd van een bijzonder hoog niveau bij dit gezelschap. Bijna alle belangrijke rollen werden zeer goed ingevuld door stuk voor stuk beloftevolle acteurs en actrices. Maar het viel me op dat er ook bij de kleinere rollen een aantal spelertjes waren die naar mijn bescheiden mening meer aankunnen dan ze nu gekregen hebben. Een echt luxeprobleem dus. Hoedanook, dit is een schitterende productie die iedereen die van theater houdt en die eens samen met zijn gezin van mooi theater wil genieten, moet gezien hebben. Een hele knappe voorstelling !
Zwevend op de adrenaline van een splinternieuw toneelgezelschap dat zijn eerste productie brengt, deden de SPOTters hun ding. En ze deden dat goed. We beleefden een plezante avond en hebben goed gelachen. Wie mij kent, zal weten dat dit soort toneel niet mijn favoriete ding is, maar dat neemt niet weg dat ik daar ook van kan genieten als het goed gedaan is. En naar mijn mening heeft SPOT dat goed gedaan. De acteurs presteerden allemaal meer dan behoorlijk en hielden het tempo strak, wat ook nodig is in een dergelijke productie. Dit zorgde ervoor dat we toch een behoorlijk homogene voorstelling te zien kregen. Twee acteurs verdienen voor mij toch een extra pluim, met name Brasschaet en Rogier.
Het stuk op zich ging vlot vooruit en kende vooral een heel goed eerste deel met goed spel en een paar plezante scènes. In het tweede deel krijg je dan de typische chaos en het verplichte voorspelbare “happy end” waarbij iedereen zijn ware vindt en nog lang en gelukkig leeft. Hier liet vooral het stuk zijn zwakte zien. Wat in het eerste deel mooi opgebouwd wordt, verliest aan kracht na de pauze door de gratuite humor en de soms onnodige chaos. Maar goed, dat is het stuk en daar moet je het als regisseur dan ook mee doen. Ook een paar leuke regievondsten, zoals het gebruik van reeds gedekte tafels op wieltjes en de amusante scène tussen Dona Lucia en de twee meisjes.
Ook een naar mijn gevoel functioneel decor zorgde mee voor de totaalervaring. Nog een pluim voor de mensen die voor de kostumering zorgden, want die was heel goed gekozen. Kortom, een hele plezante toneelervaring, gebracht door een nagelnieuw toneelgezelschap. Proficiat !
Een dagje naar zee, meer bepaald naar Oostende, bracht ons bij TAZ. Aan één van de vele kades die Oostende rijk is, stond een tribune opgesteld en daar moesten we zijn. Het werd een totaalbeleving. Bij aankomst kregen we soep en dan begon de voorstelling. Een drieluik van Marcel Pagnol. “Marius” had ik zelf ooit nog gespeeld, de andere twee kende ik wel van naam, maar niet van inhoud. Naarmate de voorstelling vorderde, kwam de zon steeds meer piepen waardoor mijn gezicht na een tijdje rood aanliep.
“Marius” zette al meteen de toon voor een aangename theaterervaring. De humor was bijna constant aanwezig en de acteurs kweten zich meer dan behoorlijk van hun taak. Kris Van Trier was heel grappig als César, hoewel hij af en toe iets teveel het publiek bespeelde naar mijn gevoel. Frank Dierens was heel degelijk als Marius en ook Koen Van Impe zette een leuke Panisse neer. Na een uurtje spel was er een eerste pauze en kregen we een drankje aangeboden. Vervolgens het tweede deel van het eerste luik van deze trilogie. Mooi en origineel van decor met de kade op de achtergrond.
Dan kregen we een bouillabaisse voorgeschoteld, konden we buiten nog even genieten van een glaasje wijn in de zon en werd het stuk verdergezet met deel twee van het drieluik, met name “Fanny”. Het bleef leuk en aangenaam, maar dit deel kende toch een serieus dipje met het gesprek tussen Panisse en monsieur Brun in de werkplaats van Panisse. Even werd het leuk toen monsieur Brun wees naar “zijn” boot (een stok met een vlagje erop) en er op de achtergrond een drietal jachten hun opwachting maakten. Hilariteit alom. Het einde van “Fanny” zat er dan wel weer boenk op met een nieuwe confrontatie tussen Marius, Fanny en César. Op naar het laatste deel dan waarin alles op zijn plooi komt als Panisse (de man van Fanny) komt te overlijden en Marius en Fanny elkaar uiteindelijk terugvinden. Nadien kregen we nog een lekker kopje koffie en dat was het einde van deze uiterst aangename theaternamiddag.
“Marius” blijft voor mij het beste stuk van de drie en dat bleek ook tijdens de voorstelling. Zowel “Fanny” als “César” zijn voor mij niet zo sterk als stuk en dat zorgde voor een aantal dipjes in het tweede deel, maar desalniettemin een hele leuke ervaring in de koningin der badsteden.