34 deuren en 330 gloeilampen (om de enige verrassing in het stuk ook maar te verklappen, dit worden er 330 - 1 = 229!).
Ergens moest een concept zijn, met al die witte deuren op het toneel. Iets met binnen en buitenwereld en sport en spel.
Een gewei voor Marc Rietman, want het lukt hem om van die nare fabrieksdirecteur Hofreiter een hele charmante, zelfs wel schattige man te maken en daardoor komt het einde extra hard aan.
Wel een erg nietszeggend stuk van Fausto Paravidino.
Veel nieuws heb ik niet toe te voegen aan alle andere minirecencies.
Heel interessant was het niet, na afloop vroeg ik me nog steeds af waar het nou eigenlijk om ging. Ja, dat je niet voor je ego moet kiezen, maar voor het volk, ofzoiets.
Weer zo’n typisch geval van een laatste-kans-bezoek. Het was er nog niet van gekomen, maar gelukkig op het laatste moment toch nog Don Carlos gezien.
Het enige leuke van deze voorstelling was het geschreeuw en geblaat van de acteurs die echt hun best deden om geloofwaardig over te komen maar wat totaal mislukte.
Acht mislukkende levens, een paar doden en “een café, een damestoilet, een exhibitionist, een huwelijk, een begrafenis”.
Wat een vernuftig gecomponeerd stuk van Marius von Mayenburg (1972), de dramaturg en huisauteur van de Berliner Schaubühne.