Haar zeven hersenschimmen zitten, bewegen, roezemoezen aanvankelijk in een plastic cocon waar de vrouw omheen cirkelt.
Sacha Bulthuis is die vrouw die, zwevend op de rand van leven en dood, een lange monoloog houdt tegen haar herinneringen. Zij, die herinneringen, haar kinderen, bewegen bewegen heftig en stoppen abrupt, zoemen, zwijgen. zingen flarden, murmelen onversaanbare woorden.
In een (soms te) lange toneelmarathon vertelt De Appel ons het verhaal van Odysseus en zijn avonturen op weg naar huis na de val van Troje.
Heldere, overzichtelijk voorstelling, prachtig vormgegeven en sterk gespeeld.
Ik heb een fascinerende avond gehad. Over hoe Goed en Slecht elkaar kunnen ontmoeten. Goed omdat Handke nooit eerder in Nederland (bij mijn leven en welzijn) zo helder werd uitgevoerd.
Veel mysterie in deze Salomé, in de vervreemdende vormgeving en vooral in de waterput die een (letterlijk) centrale rol speelt.
Ik heb slechts één vraag: Waarom heette deze voorstelling in Godesnaam ‘Salomé’? Werkelijk het meest ranzige stukje toneelstukvernacheling dat ik laatstelijk mocht aanschouwen.
Salomé is precies één scene geil geweest. Dat ze daarna opeens frigide wordt neergezet doet me denken dat Mirjam Stolwijk buiten beeld de hand aan zichzelf geslagen heeft.
Aan het eind van de voorstelling, na het applaus, neemt Aus Greidanus, hoofdrolspeler en zogenaamd regisseur van de voorstelling het woord.
Het gaat goed met De Appel (waar ken ik dat toch van?): de laatste voorstelling van dit seizoen van ‘Knecht van twee meesters’ zat vol.
Wat heerlijk dat De Appel nu ook z’n eigen jonge honden heeft. De voorstelling gaat ook fijn over de generatiekloof, maar helaas staat regisseur Aus Greidamus aan de verkeerde kant.