Wat een gemiste kansen! Maria Goos kan prachtig personages schrijven en de acteurs zijn stuk voor stuk goed (met speciale vermelding van Marisa van Eyle), maar waarom moet ieder moment dat dreigt schrijnend te worden worden afgebroken met een flauwe grap? En waarom zoveel haast? Waarom moeten er twee delen op één avond gespeeld worden? Laat ieder deel op zich drie uur duren. Met wat meer tijd voor drama en pijn zou de Familie Avenier echt episch en Heimat-achtig kunnen worden
Wel een erg nietszeggend stuk van Fausto Paravidino. De eerste helft is nog wel leuk, korte scènes waarin kinderlijk getoonzette kleine-mensen-problemen illustraties worden bij grote-wereld-problemen. Maar als het in de tweede helft tien jaar later is en een soort Stanford Prison Experiment wordt is het ineens niet meer interessant. OK, leuke spelersgroep en Azzini weet het weer mooi fysiek te maken. Misschien is dit wel gewoon goed jongerentheater; de aanwezige schoolklas was in ieder geval muisstil.
Eerste voorstelling van de reprise was in de grote bak in Rotterdam. Dat was even schrikken, zowel voor de acteurs als voor de toeschouwers; problemen met verstaanbaarheid en timing; zoals altijd bij ‘t Barre Land moet het toch weer op de vloer helemaal uitgezocht worden. Maar na een tijdje zie je ze in hun ritme komen en blijkt dat deze voorstelling nog steeds ongelooflijk scherp en geraffineerd is. En als Peter Kolpa dan ook nog muffins naar het eerste balkon gaat gooien is de zaal ook om.
Oei, dit was niet best. Oubollig toneel is prima, maar deze bewerking en enscenering zijn zo rommelig en knullig in elkaar gezet. Iedereen heeft haast, alles is nadrukkelijk, de acteurs -een halve Baantjer-reünie, een Eurosoep-film-ster, een ex-TGA-nu-musical-ster, en Tom Jansen- proberen zonder succes boven hun eendimensionale rollen uit te stijgen. Aan het eind, als de personages, geslagen door het leven en verslagen door Indië, hun leven overziend contemplatief de zaal in staren is onbedoeld hilarisch. Eén gewei heb ik uit te delen en dat is voor Oda Spelbos.
Goeie solo van Sabri, de voorstelling rijmde mooi met het een zaal verder gespeelde Is.Man. Weer hartstocht en moord en arabisch gezang en derwisj-dansen. De verbinding met de islam zit in dit tweede deel van Pax Islamica volgens mij vooral in de gelukzalige liefde die de nabijheid van God oplevert, waardoor je niet anders dan medelijden en liefde kunt voelen voor degene die jou vermoord en je lijk verminkt.
Zoals u uit eerdere Minirecensies kunt lezen is dit dus zo’n alles-of-niks voorstelling. Ik ga d’r maar een beetje eigenwijs tussenin zitten. Het is absoluut niet mijn smaak, dat theater van Dirk Tanghe -ik hou niet van de lelijke camp en van de flauwe humor-, maar het wordt wèl goed gedaan. De aankleding is fantastisch en de spelers zijn stuk voor stuk exuberant zonder te schmieren, dat is knap. Ook het grote ensemble vond ik leuk en bij de dansnummers van Louis van Beek wordt de uitzinnigheid opgestuwd tot hoogtes waar ik geen weerstand aan kan bieden. Maar toch, dat stuk is zo’n doorzichtige parabel over kunstenaars onder het communisme. Moeten we daar nu Joop van den Ende voor lezen? Ga toch weg man!
Ja, vormingstoneel, dat is dus helemaal niet zoiets ergs als gruwende theater-estheten je soms willen doen geloven. Verhalen leiden tot inzicht en inzicht kan leiden tot een vorm van begrip. Vooral het religieuze element in de voorstelling vond ik sterk: om van begrip tot vergeving te komen is een bovenmenselijke genade nodig. Tomaatje voor de soms wat gebrekkige uitvoering.
Dit is alweer een tijd geleden. Wat ik me nog herinner: prachtige vormgeving en video-gebruik, uitbundiger en lyrischer dan bij de Proust-cyclus; en het geweldige spel, vooral van Dirk Roofthooft. Maar toch ook: de wat eenvoudige morele structuur van het verhaal. Er is een lijn van goed naar slecht en alle personages lopen die in verschillende snelheid af. Dat is misschien een manier om terug te kijken op Nazi Duitsland, maar naar mijn smaak toch iets te simpel voor deze tijd, zelfs voor gebruik in Antwerpen.
Ik moest een beetje te weinig lachen. Dat is geen goed teken voor een klucht. De vorige van Jon van Eerd die ik zag (Tel uit je winst) vond ik leuker. Deze was te langzaam en er miste een onverbiddelijke onderliggende logica die ondanks de idiotie van de personages de situatie voorstelbaar maakt. Jammer, volgende keer kom ik gewoon weer kijken, want ik hou wel van het genre en Van Eerd is gewoon grappig. Overigens zag ik dat er een soort sponsordeal was gemaakt met seniorenomroep Max; onverstandig vind ik: het publiek vanavond was behoorlijk jong.
Interessante voorstelling, erg goed geacteerd. Toch mist er iets, ik weet niet precies wat het is; een soort gebrek aan gewicht. Dat wordt gedeeltelijk veroorzaakt door het toch wat potsierlijke modderballet in het tweede deel, maar misschien ook door de kinderlijke terzijdes. Die zijn mooi en houden de toon licht, maar contrasteren iets te veel met de verheven thematiek van de voorstelling. Vooruit, toch vier geweien: ik heb bijna de gehele vier uur geboeid gekeken en de bewerking is intelligent.
Productie van studenten van verschillende toneelscholen, op zich al bijzonder. Verzameling absurde autobiografische verhalen met open plekken ertussen. Sommige acteurs zijn beter dan andere, de setting maakt het een beetje opsommerig, maar er zit een aangenaam soort openheid in het spel, waardoor ik zelf mag associëren. Dat was prettig. Oh ja, de Discoria-cirkel is definitief rond (1987: iedereen houdt van Discordia; 1998: niemand houdt van Discordia; 2009: iedereen houdt van Discordia).