minirecensies

minirecensies

Fedja van Huêt als Quentin (alter ego van Athur Miller) gaat zitten, en wacht af wat er gaat gebeuren. De stoelen staan in een kring. Een voor een gaan de anderen ook zitten. Zwijgend. Als dat tableau in beweging komt, blijkt dat het de opmaat was voor een psychotherapeutische sessie waarin Quentin zijn huwelijken en zijn leven evalueert.

De dialogen tussen Van Huêt en Marieke Heebink (als Louise, z’n eerste ex), Karina Smulders (als Maggie, z’n tweede ex), en Tamar van den Dop (als zijn huidige vriendin), vind ik sterker dan de dialogen tussen de mannelijke personages. Dat ligt voor een deel aan de (grotendeels autobiografische) toneeltekst van Miller. Want de personages van de vrouwen in zijn leven zijn interessanter uitgewerkt dan die van de mannen. En Miller’s liefdesperikelen blijken tijdlozer en universeler dan de toch wel tijdgebonden manier waarop in de veertiger en vijftiger jaren van de vorige eeuw linkse kunstenaars onder het rechtse Mccarthyisme leden.

Maar het ligt natuurlijk ook aan Heebink, Van den Dop, en Smulders. Want die laten, alle drie op hun eigen manier, zien dat ze topactrices zijn

De Vroedt lijkt voor zijn debuut in de grote zaal te hebben gekozen voor een regie zonder al te veel poespas. Aan de andere kant, hij durft wel een niet echt makkelijk stuk te nemen. Hoe dan ook, in het begin moet ik als toeschouwer flink wat tekst verstouwen zonder dat ik met theatrale middelen bij de hand wordt genomen. Na de pauze is dat anders. Dan is het veel minder cerebraal, spelen Van Huêt (als Quentin/Arthur Miller) en vooral Smulders als (Maggie/Marilyn Monroe) de sterren van de hemel, en ziet het er schitterend uit. Ja, dat uur na de pauze is toneel van de bovenste plank.

RiRo gezien 04/03/2012

900 mensen zijn naar de Schouwburg van Almere gekomen. Of misschien zijn ze gelokt. Ze ging kijken naar ‘Vertellingen van 1001 nacht’ van Het Zuidelijk Toneel. Maar of ze dat laatste wisten, weet ik niet. Ik denk eerder dat de meesten kwamen voor Marc Marie Huijbregts. En dan ook een hele groep voor The Ashton Brothers. Als je die namen op de poster ziet of in het boekje of op een flyer of ergens in een tweet, dan denk je dat het misschien best wel leuk kan worden.

Het licht dimt ruim 10 minuten later dan de geplande aanvangstijd. Een spot gaat aan, regisseur Matthijs Rümke komt op het voortoneel en vertelt voor alle zekerheid nog maar even dat het de aller aller aller eerste keer is dat ze de voorstelling spelen voor publiek. De eerste try-out. Dat hij hoopt dat alle techniek zo vloeiend mogelijk loopt, maar dat er best dingen fout kunnen gaan.

Dat het dan gelijk mis gaat met de zender van Marc Marie, zodra het doek open gaat, dat is misschien de Wet van Murphy. Je roept het op je af als je van te voren gaat waarschuwen. Dat de technicus Marc Marie vervolgens zowat volledig uitkleedde was even een hilarisch moment en gelukkig kan Marc Marie daar heel goed mee omgaan. De acteurs van HZT helaas wat minder, maar daar ben je dan ook acteur voor.

Na een valse start begon het dan te draaien. Of eigenlijk te schuiven. Het decor ging op en neer. Van links naar rechts en open en dicht. Een zwart sprookjeskasteel, met overal beweging. Soms was de beweging onderdeel van de voorstelling, vaak ook was het een technicus die zo goed als (on)mogelijk ‘onzichtbaar’ zijn best deed om alles zo soepel mogelijk te schuiven. Het leidde mij af, mag ik zien wat ik zie of moet ik proberen het te negeren? Of is dit waar voor gewaarschuwd werd? En als je iets uit het midden zat, waren de zichtlijnen niet gunstig.

Marc Marie deed waar hij goed in is, namelijk verhalen vertellen en weer eens een pruik opzetten. Stond hem goed en hij deed het goed. John Buijsman (de sultan), de tegenspeler van Marc Marie heb ik niet gezien. Nouja hij stond er wel. Maar hij werd weggespeeld door Marc Marie. Het is appels met peren vergelijken, maar zo mooi dat verschil tussen een acteur en een cabaretier.

The Ashton Brothers deden de voorstelling opleven. Met een virtuoze apenact. Snel slingerend. Heen en weer en omhoog en omlaag. Met een apenorgie als gevolg. Ik vond het prachtig, maar misschien is het tegelijk de verklaring waarom er veel lege plekken waren na de pauze. Te grof of vulgair? Of was er meer aan de hand?

Na de pauze kabbelde de voorstelling rustig voort. De oudjes op twee hoog waren weer een knap staaltje van acrobatiek. Maar er was te veel te zien. Boven lag een stel een half uur te vrijen, achterop ging er iemand heel erg langzaam dood en dan stond Marc Marie op de voorgrond alles te vertellen wat we zagen. Ergens speelde er ook nog een orkestje. En dan liepen er helemaal bovenin technici de zekeringen te controleren.

Er zat heel veel in, voor elk wat wils, maar voor de ‘fans’ te weinig van waarvoor ze naar het theater waren gelokt. Stel je kwam voor MMH, dan was het ZTH gedeelte te saai en TAB te druk. En vice versa. Een duidelijk voorbeeld van verkeerde verwachtingen wekken met grote namen. Lege zalen zullen ze niet trekken, mede door die namen, maar deze voorstelling is niet (nog) goed genoeg voor volle zalen. Het is voorlopig best wel leuk. En dan ben ik nog vriendelijk.

Pinguin gezien 11/02/2012

Eigenlijk doe ik het nooit.. me mijn verbeeldingskracht laten afnemen door, voorafgaand aan het lezen van een boek, de film of toneelvoorstelling gebaseerd erop te zien. Voor In Ongenade maak ik een uitzondering, omdat ik het gevoel heb dat ik deze voorstelling, met in mijn ogen één van Nederlands beste acteurs (Gijs Scholten van Aschat), moet(!) zien. En dus zit ik op Valentijnsdag in de schouwburg, niet met mijn geliefde, maar met een goede vriend en hoop ik heel erg dat ik een prachtige voorstelling ga zien.

Het toneelbeeld bij binnenkomst verrast me, want is niet zo typisch Toneelgroep-Amsterdams en interessant genoeg om me de eerste paar minuten mee te vermaken. De ‘kopfkino’ waar Luc Perceval over spreekt treedt direct in werking. Dit blijkt gedurende het gehele stuk. Van Aschat draagt het stuk met verve als de van ontucht beschuldigde docent David Lurie. De veelheid aan tekst die hij op een verhalende manier voordraagt, zonder veel emoties te tonen, brengt bij mij hetzelfde teweeg als wanneer ik een boek lees. Er wordt niet té veel ingevuld door middel van emotioneel spel, een groots decor of geforceerde spanning. Ik ga mee in het prachtige verhaal dat wordt verteld, maar kan mijn fantasie de vrije loop laten en wordt hierbij niet gestoord door snelle schakelingen tussen scénes, changementen of roekeloze personages. Ik luister daadwerkelijk geboeid en ben benieuwd naar elke volgende stap die gezet gaat worden. De speelstijl van Janni Goslinga als dochter Lucy Lurie krijgt niet direct mijn waardering. Ik heb het gevoel dat ze zichzelf, zelfs wanneer ze spreekt, ‘overschreeuwt’ en proef een niet te plaatsen frustratie in haar stem. Dit is echter een kwestie van tijd, want het went… Chris Nietvelt, die ik wel eens de sterren van de hemel heb zien spelen, heeft een wel zeer bescheiden, maar aandoenlijke rol en blaast af en toe wat lucht door de toch wel zware materie. De morele vraagstukken die aan de orde komen zijn interessant, misschien wat gedateerd, maar zetten me tot denken aan, wat nooit slecht kan zijn, en ik krijg daar ook ten tijde van de voorstelling gelegenheid voor. De overval scène is indrukwekkend, de spanning is prachtig opgebouwd en komt tot stand met wederom heel weinig middelen. Ook in deze scène laat Van Aschat, zonder te overheersen, met de tot wanhoop gedreven David Lurie zien wat een veelheid aan nuances qua spel hij in huis heeft.

Ik ben onder de indruk en zelfs een beetje ontroerd, maar weet niet zo goed wat ik met de boodschap en deze behandeling van de kwestie ‘wat is moraal’ moet. Ik merk tot mijn spijt ook dat mijn medebezoeker, die wel bekend is met het werk van Coetzee, minder enthousiast is. Als je het verhaal al kent en je verwachtingen reeds ingekleurd zijn, blijft er misschien te weinig (voor de verbeelding) over… Dan is het verhalend vertellen van een mooi verhaal niet genoeg en valt TA toch in ongenade… Maar ik denk dat ik het boek nog maar eens ga lezen….

Nike gezien 14/02/2012

Wat een moralistisch, drakerig stuk. En dan heeft de regisseur er nog flink wat dingetjes ingestopt om het geheel toch wat luchtiger te maken. Want het is natuurlijk niet niks: man wordt verliefd op geit. Nou, de zaal schatert het regelmatig uit en dat bevordert m’n irritatie flink. Want al die regievondsten maken het verhaal alleen maar ongeloofwaardiger.

Voorbeeld: vriend komt een tv-interview maken met hoofdfiguur. Na de bekentenis over de verhouding met de geit loopt vriend boos weg maar laat zijn professionele camera gewoon staan. Handig, want zo kan er later door een ander worden ingezoomd op een pasfoto van de geit en dat zien wij dan weer op een groot scherm. Lachen!

Nog een voorbeeld: zoon van zeventien zit regelmatig in zijn kamer boven, soms drumt hij of draait hij zijn muziek. Bij een hoogoplopende ruzie vliegt hij naar boven, zet daar flink luid een Schubertlied (!) op en rent vervolgens weg. En zo heeft pa weer een loopje om de muziek uit te zetten. Tja, anders wordt het zo’n stuk met pratende hoofden, hè. Zoon komt trouwens later terug met een stropdas om z’n hoofd. Kom er maar eens op.

Nou vooruit, nog één voorbeeld. Vader en zoon zijn in een nogal intieme omhelzing (die trouwens zomaar uit de lucht komt vallen) en daar komt vriend binnen. Ik weet niet of hij nu toch eindelijk die camera komt halen, maar zijn mond valt letterlijk open. Theater van de Lach. En ‘t werkt: het publiek giert het uit.

Jammer om acteurs van kaliber als Ria Eimers en Bert Luppes in zo’n vervelende productie te zien.

Witte gezien 10/02/2012

Heel mooie muziek, vind ik. Goed uitgevoerd ook, denk ik (want dat is mijn afdeling niet). Met zang van Jeroen Willems en Marleen Scholten, begeleid door vier leden van Asko|Schönberg. Van de muziek heb ik dus wel genoten. Maar het is muziektheater, geen concert. En als voorstelling vind ik het niet zo geslaagd.

Misschien dat het idee ‘de indiaan in John Dowland bevrijden’ tijdens het maakproces handig is om de creativiteit op gang te brengen. Als er tenminste iemand is die er voor waakt dat het niet te melig wordt. Blijkbaar is dat onvoldoende gebeurd. Want dat indianengedoe (de musici hebben bijvoorbeeld zwarte pruiken op waarmee ze op indianen moeten lijken) is heel even leuk. Maar op den duur wordt het een beetje kinderachtig en gaat het me steeds meer storen. Ook al die veren op het hoofd van Jeroen Willems zitten hem bij het zingen meer in de weg dan dat het theatraal iets toevoegt.

Annelies Verbeke lijkt ook niet echt raad te hebben geweten met dat thema. Het lijkt wel of die indianen voor haar meer als beperking dan als ‘bevrijding’ hebben gewerkt bij het schrijven. Er zijn mooie zinnetjes, dat wel, zoals deze: ‘Hij houdt wel erg van tranen Dowland, niet? Hij stuurt ze voort, hij laat ze los en uit. Het lijken wel honden, zijn verdriet.’ Maar de tekstbijdragen van Verbeke brengen niet echt lijn in de voorstelling. En de opmerkingen over de cultuur van de indianen waar ze mee strooit, zijn soms wel erg van dik hout.

RiRo gezien 08/02/2012

Ja, heerlijk is dit! Het intro door de sopraan brengt je meteen al in de juiste stemming voor een blijspel vol liefdesperikelen, gebaseerd op de eerste toneeltekst van Marivaux (1688-1763), Arlequin poli par l’Amour. Heel goed gemaakt muziektheater vind ik het. Hilarisch maar toch subtiel. Met een prachtige, geestige, maar toch ook heel sensuele vrijscène. Misschien wel de mooiste en zuiverste die ik ooit op een toneelpodium zag.

Vier acteurs voor de vier archetypisch personages, twee zangers (een sopraan en een bariton) en vier musici (met muziek van onder meer Marivaux’s tijdgenoten Pergolesi en Rameau). Het ritme is perfect, het spel in de stijl van de commedia dell’arte (waarin de twee zangers gewoon worden geïntegreerd) is weldadig. En de tekst van Marivaux, bewerkt door regisseur Dirk Opstaele, is nog heel leerzaam ook. Want over de liefde raak je nooit uitgeleerd. Toch?

Een blijspelproductie met de kwaliteiten van Minnevozen in zo’n professionele regie, en met zo’n hoog niveau van acteren, is in Nederland bijna nooit te zien. Waarom wordt deze voorstelling van dit (vanuit Brussel opererende) reizende repertoiregezelschap hier niet wat vaker geprogrammeerd?

RiRo gezien 01/02/2012

Zo’n beetje alle levensproblemen die je zo rond je veertigste kunt tegenkomen, passeren de revue. In herkenbare situaties. Met realistische dialogen. In die typische toneelsetting van een avond met veel drank en (ongewenste) bezoekers waardoor persoonlijke problemen op scherp worden gezet.

Je zou natuurlijk kunnen zeggen dat het allemaal heel goed is getroffen: geforceerd positieve vrouw tegenover haar cynische man, de wens om in de stad te wonen versus de behoefte aan rust op platteland, de latente angst voor het andere (de kampers die wat verderop wonen), romantisering van een vroegere vriendschap (van de vrouw met een bezoekster) en van een vroegere liefde (van de man met dezelfde bezoekster), enzovoorts, enzovoorts. Twee uur lang.

Maar met evenveel recht kun je zeggen dat dit stuk (tekst en regie Kees Roorda) van cliché naar cliché hobbelt en dat het allemaal heel voorspelbaar is. En dan is twee uur erg lang.

Wat ik mis is een of andere vorm van commentaar, van iets wat al die herkenbare situaties en zinnetjes naar een ander niveau tilt. Voor mijn part ironie. Als het maar iets is. In de dialogen zit nauwelijks metacommunicatie. Maar ook in de enscenering en in het spel wordt het directe niveau van het vertellen niet overstegen. Inhoudelijk is de tekst af en wel boeiend, maar nou niet echt van een heel hoog literair gehalte. Zou dat wel het geval zijn, dan zou het ontbreken van een of andere vorm van commentaar mogelijk wat minder zwaar wegen.

Of ligt het aan mij? Want bijna iedereen in het uitverkochte Kruithuis heeft er een staande ovatie voor over.

RiRo gezien 31/01/2012

De natuurlijke, speelse lichtheid waarmee deze Kersentuin opent is een feestje: moeiteloos laat je je door de personages meevoeren. Totdat Monique Kuijpers opkomt en dat speelt wat zij nu al seizoenen speelt: Monique Kuijpers. Dat betekent dat regelmatig de onderkaak zakt, waarna een serie krijsende, ongearticuleerde klanken de ruimte in wordt geslingerd. Haar spelstijl lijkt navolging te vinden: ook Rick Paul van Mulligen uit zich regelmatig in bekkentrekkerij en woordloze klanken. Als later zelfs Wim Bouwens zeer onnatuurlijk staat te stuiteren als hij het landgoed gekocht heeft ben je al lang afgehaakt.

Jammer van het prachtige kleine spel van met name de drie jongere actrices, maar deze Kersentuin verdient niet anders dan zo snel mogelijk te worden omgehakt.

Witte gezien 27/01/2012

Hij voelt liefde en wat is daar tegen in te brengen?

Enorme recensies hier op Moose en overal eigenlijk enkel lovende woorden over deze voorstelling met als basis de gelijknamige tekst van Edward Albee. Ik ben echter niet compleet om door deze vertolking van de tekst. Hoewel Riro de schuld over het spel en de regie heen tilt en boven op Albee laat donderen zit volgens mij toch echt de fout juist in de regie en het spel.

Iedereen mag hoofdrolspelers Bert Luppes en Ria Elmers de hemel inschrijven want een prachtige chemie is zichtbaar tussen deze twee, al geloof ik dat Bert Luppes iets dieper in zijn rol zat toen de commissie voor de theaterprijzen naar hem kwam kijken, maar laten we het even hebben over de bijrollen. Willem de Wolf en Krisjan Schellingerhout wanen me in een niet enorm goede Nederlandse televisiecomedy, met lage productiewaarde. Het spel is bijna amateuristisch en Krisjan Schellingerhout valt me vooral op door zijn over-fysieke manier van spelen dat zijn personage niet laat winnen aan geloofwaardigheid. Om even snel iets over het spel als geheel te zeggen kenmerkt deze voorstelling zich ook wel te vaak door handelingen die praktisch zijn. Wanneer Stevie kwaad is neemt zij enorm rustig een bord om deze tientallen stappen verderop kapot te gooien, ben je dan echt boos op de situatie? Waarom niet de directe weg?

Naast dit spel voegt de scenografie voor mij niets toe aan het verhaal, Bijna uit de lucht gegrepen staan de lange tafels en kratten drinken op het podium en hoewel het architectonische bouwwerk er wel aangenaam uit ziet, en ik de link naar het beroep van Martin wel zie, is het nogal een overdreven groot object met weinig betekenis.

De scenografie en het spel zijn echter niet de grootste drempels waar ik over gevallen ben tijdens het zien van deze voorstelling. Waar ik het meest over viel is de manier waarop Mirjam Koen hier omgaat met een in mijn ogen heel realistische thematiek. Het grootste deel van de voorstelling lijkt op de lach gespeeld en daardoor plaatst Koen haar toeschouwers in een positie waar enkel nog gelachen kan worden. Door de keuze die Koen maakt blijkt, uit de vele gierende mensen, dat het wrange nauwelijks aankomt bij het publiek. Ik vind de thematiek die Albee hier beschrijft een enorm interessante en eentje waar met meer voorzichtigheid en nuance moet worden omgesprongen. Albee laat zien hoe de massa hun onbegrip uitstort over mensen met onalledaagse liefdesgevoelens, in deze situatie bestialiteit, en hij toont hoe begrijpelijk zowel de kant van de massa als van de onbegrepen individu is. Natuurlijk is het onbegrijpelijk wanneer iemand verliefd is op een geit, en nog onbegrijpelijke is hoe iemand de liefde kan bedrijven met een dier, maar tegelijkertijd is het zo wrang, zo pijnlijk hoe Martin zich onbegrepen en alleen voelt. Hij weet hoe hij om moet gaan met zijn situatie, zijn liefde voor de geit, maar ook voor zijn vrouw Stevie. Hij voelt liefde en wat is daar tegen in te brengen?

Melpomene gezien 24/01/2012

Let de volgende keer ook eens op de subtiliteit van Marieke

Zoveel al gehoord over de voorstelling ‘Al Mijn Zonen’ van regisseur Thibaud Delpeut bij Toneelgroep Amsterdam, maar nooit de kans gehad om het te zien. Eén van de favorieten van het Theaterfestival werd deze voorstelling genoemd en door alle lovende woorden moest en zou ik deze voorstelling meemaken. Al vaker ben ik goed te spreken geweest over de tekst en thematiek keuze van Delpeut dus de verwachtingen waren hoog gespannen toen ik het hoge noorden, onbereikbaar voor het merendeel van de goede voorstellingen, verliet en naar het drukke westen reisde.

Het beeld dat te zien is in ‘Al Mijn Zonen’ is strak. Een grijs plateau met sleuven die als een kruis de ruimte in vier delen van gelijke omvang verdelen. Enkel twee stoelen, een hoop aarde en een omgevallen boom. Het is een abstract vormgegeven huiselijk setting, transparant, waarin de personages gemakkelijk heen en weer kunnen bewegen. Hoewel het eerste deel gekenmerkt is door een lange uiteenzetting van de personages en de situatie, begint alles goed te lopen op het moment dat George Deever (Leon Voorberg) het verhaal, doordrenkt van woede, binnen komt walsen en het, tot dan toe, onomstotelijke geloof van Chris Keller (Roeland Fernhout) in zijn vader Joe Keller (Fred Goessens) op losse schroeven zet. Als Chris er achter komt dat zijn vader schuldig aan de dood van eenentwintig soldaten door het leveren van beschadigde vliegtuigonderdelen in de oorlog, terwijl hij altijd heeft volgehouden dat hij onschuldig is, stort zijn wereld in elkaar. Liters water stromen uit de hemel en vechtende in de modder toont Delpeut met deze twee gepijnigde mannen een prachtig beeld.

De mens staat altijd geloofwaardig centraal in het werk van Delpeut en samen met de tekst van Miller zet hij de verantwoordelijkheid van de mens hier centraal. Persoonlijk zie ik echter hoe mensen met een talent om te liegen je voor de gek kunnen houden, op zowel interpersoonlijk als politiek vlak. Daarnaast staat de rol van familie voor mij centraal in deze voorstelling, de krachten, maar ook de valkuilen. Je familie is je familie, je vader is je vader en je moeder is je moeder en altijd biedt dit in enige mate een bijzondere verhouding. Chris Keller laat zien hoe hij Joe Keller gelooft omdat hij zijn vader is en dat bij voorbaat al een geloofwaardigheid met zich mee brengt. Wanneer hij uiteindelijk tegenover zijn vader zit en zegt: “Ik weet dat jij niet slechter bent dan de meesten maar ik dacht dat jij beter was. Ik heb je nooit als man gezien. Ik zag je als mijn vader”, toont hij mij deze bijzondere band die gehavend kan zijn, maar ondanks alles altijd zal blijven bestaan.

Hoewel zoveel acteurs bij Toneelgroep Amsterdam zo talentvol zijn, besef ik me tijdens deze voorstelling dat ik te vaak, te gemakkelijk voorbij ben gegaan aan actrice Marieke Heebink. Als moeder van Chris is zij voor mij de ster van deze voorstelling. Zij flitst van licht, komisch, naar pijnlijk ingeleefd door op een uiterste genuanceerde manier te spelen en door fenomenaal goed te weten hoe ze moet omgaan met haar altijd doordringende stem. Dus ga je nog eens naar een voorstelling van Toneelgroep Amsterdam en heb je je zelf ook vaak verloren in het overweldigende spel van Halina en heb je je ogen niet kunnen afhouden van de aantrekkingskracht van Barrie Atsma? Let dan de volgende keer eens op Marieke Heebink in al haar subtiliteit!

‘Al Mijn Zonen’ is transparant, de acteurs tonen wederom hun onevenaarbare talent, het beeld is prachtig en niet gekunsteld en Delpeut biedt wederom een voorstelling waar je over na kan en mag denken.

Melpomene gezien 22/01/2012
<< < 101112 > >>
Syndicate content