Dood Paard was dit hier en daar langdradig, daarom de tomaat. Maar de rest was natuurlijk als vanouds. Orgineel, vrolijk, ongedwongen, brutaal en vrij; Dood Paard dus.
Bah, wat een flauwe voorstelling. Ik maak er verder geen woord meer aan vuil en ga lekker ‘Rhinoceros’ lezen, een stuk dat Ionesco schreef toen Oscar van Woensel nog een eicel was. Barf.
Naast dat het dus een erg goede voorstelling is vooral toch nog even uw aandacht voor de buitengewoon prachtvolle en intelligente vertaling…
Geen soap maar toch shampoo. Geen Bieruur maar toch Heineken. Geblaat maar toch geen gelul. Jong maar niet Jaap. Gedurfd maar niet overmoedig. Dood, maar toch levend. Shakespeare, maar toch lol.
Langzaam stijgt Dood Paard op mijn lijstje van favoriete groepen. Ze zijn een acquired taste, je moet er naar leren kijken.
Een blik tomaten voor het toneelbeeld, waar iets te duidelijk over was nagedacht maar dat verder niet tot de verbeelding sprak.
Een blik tomaten voor de technische kwaliteiten van de spelers.
Om te beginnen: de vertaling is echt geweldig. Dicht bij het origineel, maar heldere spreektaal.
Ik word helemaal boos van al die tomaten, doodpaard laat in ‘Blaat’ precies zien, wat een zielig kontlikkend wereldje het ‘theater en kuntenwereldje’ vaak is.
Wat is het leven toch prachtig: juist als ik overweeg te stoppen met roken, laat Dood Paard de Cosmic vol met rook staan maar rookt zelf niet! Terwijl ze toch zo goed belangrijk kunnen roken!
De vele vernietigende minirecensies van Dood Paard voorstellingen op Moose maakten mij uiteraard zeer nieuwsgierig, want slecht theater zie ik veel te weinig.