Dood Paard was dit hier en daar langdradig, daarom de tomaat. Maar de rest was natuurlijk als vanouds. Orgineel, vrolijk, ongedwongen, brutaal en vrij; Dood Paard dus. Geef Kuno Bakker en Günther Lesage een Oscar, hoewel Van Woensel helaas ontbrak. En laat heel veel middelbare scholieren hun ‘voucher’ verzilveren bij deze voorstelling, wordt Shakespeare ook weer eens verteerbaar. Ik ga gewoon nog een keer, maar dan neem ik wel brood mee voor onderweg (of champagne).
Langzaam stijgt Dood Paard op mijn lijstje van favoriete groepen. Ze zijn een acquired taste, je moet er naar leren kijken. Maar als je dan voorbij de droge tekstbehandeling en het totale gebrek aan theatraliteit kunt kijken, blijkt zich daarachter een enorme helderheid en ook veel humor te verbergen. Toch blijf ik het jammer vinden dat ik er zo weinig bij voel. Rationeel begrijp ik Brutus, maar emotioneel laat hij me nogal koud.
Naast dat het dus een erg goede voorstelling is vooral toch nog even uw aandacht voor de buitengewoon prachtvolle en intelligente vertaling…
Een blik tomaten voor het toneelbeeld, waar iets te duidelijk over was nagedacht maar dat verder niet tot de verbeelding sprak.
Een blik tomaten voor de technische kwaliteiten van de spelers. De teksten werden saai en monotoon uitgesproken, de taal kwam niet tot leven, fysiek was het statisch, waardoor de voorstelling in het verhaaltje bleef hangen.
Een blik tomaten voor de bewerking, een slap aftreksel van het origineel, het idee waarom deze tekst te doen is helder (de zucht naar macht en geld met de bijbehorende jaloezie is van alle tijden), maar wezenlijk aankomen bij de toeschouwer doet het niet.
Dus ook een blik tomaten voor het feit dat ze niet geïnteresseerd zijn in wat de mensen ervan vinden die ernaar komen kijken, althans niet tijdens de voorstelling, er worden wel vragen gesteld aan het publiek, maar de antwoorden hoeven de acteurs niet te weten, oftewel, ze nemen zichzelf te serieus, zijn te zeer overtuigd van hun gelijk.
En dat laatste blik tomaten, dat is voor de twee slopende uren die deze trage zelfingenomen voorstelling duurde.
Geen soap maar toch shampoo. Geen Bieruur maar toch Heineken. Geblaat maar toch geen gelul. Jong maar niet Jaap. Gedurfd maar niet overmoedig. Dood, maar toch levend. Shakespeare, maar toch lol. Soms helaas slepend in plaats van geslepen - maar niet elke slok champagne kan even goed smaken. Hoewel vernieuwend en verjongend spant dit Paard zich niet voor de Ploeg. Het heeft genoeg aan één tomaat. Gaan dus.
Wat is het leven toch prachtig: juist als ik overweeg te stoppen met roken, laat Dood Paard de Cosmic vol met rook staan maar rookt zelf niet! Terwijl ze toch zo goed belangrijk kunnen roken! Ze kunnen dus ook belangrijk toneel maken. Dat gezeur over dat ‘lege toneelbeeld’? Er lag een hele leuke knuffelleeuw, een prachtig windapparaat, ze hadden coole kleren aan en er was Elvis. Ik vond het allemaal woest opwindend.
Om te beginnen: de vertaling is echt geweldig. Dicht bij het origineel, maar heldere spreektaal. En vervolgens ook erg goed gebracht; alleen Gillis Biesheuvel vind ik weinig geloofwaardig in zijn tekstbehandeling. Een tikkeltje aan de lange kant, dat wel, de tweede helft is wat traagjes. Eigenlijk herken ik alleen aan de gezichten van de acteurs terug dat dit de mensen zijn geweest die ‘Blaat’ maakten…