Het genre ‘corpsmusical’ is even wennen, maar zodra je vastgesteld hebt dat er een rechte lijn tussen alle producties op basis- en middelbare scholen in het land licht begin je fanatiek met je inwendige aanmoedigingen: ‘Hup meid, je kan het. Ok gast, ‘t was duidelijk wat je wilde, volgende keer lukt het!’ Enzovoort en verder. En soms timeden zelfs de grootste dwazen precies goed waarop dan dankbaar gelach uit de zaal rolde. Binnen korte tijd werd er een hoop gedanst, gezongen, met dramatische conventies gespeeld, gemusiceerd en grappen gemaakt.
Tomaten gaan eervol naar de slecht verstaanbare liedjes en het rommelige applaus.
De geweien gaan naar:
De tekst, humoristisch, groot scorend vermogen, zonder uitvoering waarschijnlijk onbegrijpelijk, met uitvoering getruukt tot en met.
De regie. De volle trukendoos van de tekst moest gepresenteerd worden, maar daar bleek ze goed toe in staat (hulde). Geen moment heeft ze ons in de steek gelaten.
De muziek en de choreografie natuurlijk.
Titus en Guinea zaten er goed in en vonden het écht leuk, die mogen een gewei delen.
Maar het echte edelherten gewei gaat naar Milo. De man die als het moest in zijn eentje vijftig anderen hooghouden kon.
Dirk Tanghe is dus echt gek! En niet op een leuke manier, achterlijk. Wat een domme stukkeuze. Jammerlijk.
Een volle schouwburg is een feest. Eén gewei. Harry van Rijthoven, die Polonius speelde, leek geniaal veel op de zittende Amerikaanse president. Dat was ook een feest. Een gewei. Mike Reus (O.a. Osrick) raakte zijn beoode grappen een paar keer loepzuiver (Welke regisseur gaat zijn talenten nou eens volledig uitbuiten, of is hij zelf niet op zoek naar een grote rol, ik wacht er in ieder geval op)
Maar deze Hamlet leerde mij meer over het publiek dat de schouwburg vulde dan over wat zich in het verhaal voltrekt. Banale grappen, puur regisseursgeschmier, deden het de hele avond het beste. drie Tomaten.
Mooie voorstelling, zag er schitterend uit en was gedurende een uur meeslepend. Joop Admiraal was prachtig. Maar vooral mooi was de toon die de spelers aansloegen terwijl ze dit gewelddadige verhaal van verraad en onophoudelijke machtsovername vertelden. Ze praatten licht, getimed en ritmisch, inhoudelijk was de tekst misschien niet zo boeiend, maar de klank ervan werd gebruikt voor een zoveelste symfonie (naast die van het geluiddecor, toneelbeeld en kostuums). Het had een groove. Een dik verdient gewei. Een tomaat ook. De scène tussen Muizelaar en Rijxman, die met de geslachtsdaad metaforen. Wat flauw! Dan liever Koot en Bie’s Klicheemannetjes.