Het genre ‘corpsmusical’ is even wennen, maar zodra je vastgesteld hebt dat er een rechte lijn tussen alle producties op basis- en middelbare scholen in het land licht begin je fanatiek met je inwendige aanmoedigingen: ‘Hup meid, je kan het. Ok gast, ‘t was duidelijk wat je wilde, volgende keer lukt het!’ Enzovoort en verder. En soms timeden zelfs de grootste dwazen precies goed waarop dan dankbaar gelach uit de zaal rolde. Binnen korte tijd werd er een hoop gedanst, gezongen, met dramatische conventies gespeeld, gemusiceerd en grappen gemaakt.
Tomaten gaan eervol naar de slecht verstaanbare liedjes en het rommelige applaus.
De geweien gaan naar:
De tekst, humoristisch, groot scorend vermogen, zonder uitvoering waarschijnlijk onbegrijpelijk, met uitvoering getruukt tot en met.
De regie. De volle trukendoos van de tekst moest gepresenteerd worden, maar daar bleek ze goed toe in staat (hulde). Geen moment heeft ze ons in de steek gelaten.
De muziek en de choreografie natuurlijk.
Titus en Guinea zaten er goed in en vonden het écht leuk, die mogen een gewei delen.
Maar het echte edelherten gewei gaat naar Milo. De man die als het moest in zijn eentje vijftig anderen hooghouden kon.